VOORBEELDVRAGEN
VRAAG 1
Leg uit:
− zakelijk recht – zakelijk gebruiksrecht
− versterkte accessoriteit
− verlengen van een contract versus vernieuwen van een contract (bijv. opstalrecht)
− hypotheek/hypothecair mandaat
− occulte hypotheek/voorrecht
− bezitter/detentor
− tegenstelbaarheid tussen partijen versus tegenstelbaarheid t.o.v. derden ifv EFD
overgang
1) zakelijk recht – zakelijk gebruiksrecht
− zakelijk recht:
Een zakelijk recht is een recht dat iemand rechtstreeks op een goed heeft,
en dat ook tegenstelbaar is aan derden (dus iedereen moet dat recht
respecteren). Je hebt daarbij het volgrecht (recht blijft op het goed rusten, ook als
het van eigenaar verandert) en het recht is in geld waardeerbaar.
Er zijn twee grote categorieën:
1/ Volledig zakelijk recht: het eigendomsrecht (art. 3.50 BW)
2/ Beperkte zakelijke rechten: zakelijke gebruiksrechten en zekerheden
− zakelijk gebruiksrecht:
Een zakelijk gebruiksrecht is een afgeleide van het eigendomsrecht. Het laat
iemand toe om een deel van de bevoegdheden van de eigenaar uit te
oefenen op een goed dat van iemand anders is.
Voorbeelden:
• Vruchtgebruik (art. 3.138 e.v. BW): recht om een goed te gebruiken en
vruchten te genieten
• Opstalrecht (art. 3.180 e.v. BW): recht om te bouwen op andermans
grond
• Erfpacht (art. 3.169 e.v. BW): recht om een onroerend goed te
gebruiken gedurende min. 15 – max. 99 jaar
• Erfdienstbaarheid (art. 3.118 e.v. BW): bvb. recht van doorgang over
iemands perceel
Zakelijk gebruiksrecht = beperkt zakelijk recht op andermans goed.
1
,2) versterkte accessoriteit
− Wat is accessoriteit?
Accessoriteit betekent dat een recht afhankelijk is van een ander recht of een
andere verbintenis. Een klassiek voorbeeld is een hypotheek: dit recht bestaat
enkel om een schuldvordering te waarborgen. Als de schuld verdwijnt,
verdwijnt ook de hypotheek.
− Wat is versterkte accessoriteit?
Versterkte accessoriteit gaat een stap verder: het wil zeggen dat het recht niet
alleen afhankelijk is, maar ook automatisch mee overgaat bij overdracht van
het hoofdrecht of de hoofdverbintenis.
Voorbeeld:
• Stel: A leent geld aan B en krijgt een hypotheek op een woning van B.
• B verkoopt de woning aan C.
• De hypotheek blijft gelden: ze volgt het goed (volgrecht), zelfs als C er
niks mee te maken had.
• C is dus gebonden aan de hypotheek van A, tenzij er fouten gebeurden bij
publiciteit (bv. geen inschrijving in het hypotheekkantoor).
→ Dit is “versterkte accessoriteit”: de hypotheek is zo sterk aan de schuld
gekoppeld dat ze bij overdracht van het goed meegaat naar de nieuwe
eigenaar.
− Juridische basis:
Het volgrecht (art. 41 Hyp.W.) is hier essentieel
Publiciteit via het hypotheekregister maakt het recht tegenstelbaar aan derden.
SAMENGEVAT
Begrip Betekenis
Accessoriteit Recht hangt af van hoofdverbintenis
Recht volgt automatisch de overdracht
Versterkte accessoriteit
van het goed waarop het rust
2
, 3) verlengen van een contract versus vernieuwen van een contract (bijv.
opstalrecht)
− Basisdefinitie
Verlengen = continueren van het oorspronkelijke contract, met behoud van
alle voorwaarden.
Vernieuwen = beëindigen van het oorspronkelijke contract en opstellen van
een nieuw contract, meestal met nieuwe voorwaarden.
− Toegepast op het opstalrecht (art. 3.180 BW e.v.)
Het opstalrecht is een zakelijk gebruiksrecht waarbij je het recht krijgt om op
andermans grond te bouwen of iets te behouden. De wet stelt duidelijke regels
over duur:
• Maximale duur: 99 jaar (dwingend recht!)
• Minimale duur: in principe vrij, tenzij erfpachtregels van toepassing zijn
− Verlengen van opstalrecht
Het oorspronkelijke contract loopt door.
Zelfde voorwaarden blijven gelden.
De partijen verklaren expliciet dat ze de bestaande overeenkomst willen
verlengen.
➥ Het recht blijft juridisch dezelfde titel behouden.
Toegestaan zolang de totale duur niet > 99 jaar is.
Voorbeeld:
Een opstalrecht van 30 jaar wordt bij einde verlengd met 20 jaar. Dan geldt het
nog als 1 opstalrecht van 50 jaar, en dat is toegestaan.
− Vernieuwen van opstalrecht
Het bestaande contract stopt.
Een nieuw opstalrecht wordt gevestigd.
➥ Juridisch is dit een nieuw zakelijk recht.
Er moet een nieuwe notariële akte opgemaakt worden.
De duurtijd begint opnieuw te lopen, maar mag weer niet meer dan 99 jaar
zijn.
Voorbeeld:
Een opstalrecht van 30 jaar wordt niet verlengd, maar bij afloop sluiten partijen
een nieuw contract voor opnieuw 30 jaar. Dan spreken we van vernieuwing.
− Juridisch belang van dit onderscheid
Verlenging Vernieuwing
Zelfde recht blijft bestaan Nieuw recht ontstaat
Geen nieuwe vestigingsakte nodig
Nieuwe notariële akte vereist
(soms wel schriftelijke bevestiging)
Tegenstelbaarheid moet opnieuw
Tegenstelbaarheid blijft behouden geregeld worden via publiciteit
(hypotheekregister)
Maximumduur blijft tellen vanaf Maximumduur telt opnieuw vanaf
origineel begin vernieuwing (maar opnieuw max. 99
3
VRAAG 1
Leg uit:
− zakelijk recht – zakelijk gebruiksrecht
− versterkte accessoriteit
− verlengen van een contract versus vernieuwen van een contract (bijv. opstalrecht)
− hypotheek/hypothecair mandaat
− occulte hypotheek/voorrecht
− bezitter/detentor
− tegenstelbaarheid tussen partijen versus tegenstelbaarheid t.o.v. derden ifv EFD
overgang
1) zakelijk recht – zakelijk gebruiksrecht
− zakelijk recht:
Een zakelijk recht is een recht dat iemand rechtstreeks op een goed heeft,
en dat ook tegenstelbaar is aan derden (dus iedereen moet dat recht
respecteren). Je hebt daarbij het volgrecht (recht blijft op het goed rusten, ook als
het van eigenaar verandert) en het recht is in geld waardeerbaar.
Er zijn twee grote categorieën:
1/ Volledig zakelijk recht: het eigendomsrecht (art. 3.50 BW)
2/ Beperkte zakelijke rechten: zakelijke gebruiksrechten en zekerheden
− zakelijk gebruiksrecht:
Een zakelijk gebruiksrecht is een afgeleide van het eigendomsrecht. Het laat
iemand toe om een deel van de bevoegdheden van de eigenaar uit te
oefenen op een goed dat van iemand anders is.
Voorbeelden:
• Vruchtgebruik (art. 3.138 e.v. BW): recht om een goed te gebruiken en
vruchten te genieten
• Opstalrecht (art. 3.180 e.v. BW): recht om te bouwen op andermans
grond
• Erfpacht (art. 3.169 e.v. BW): recht om een onroerend goed te
gebruiken gedurende min. 15 – max. 99 jaar
• Erfdienstbaarheid (art. 3.118 e.v. BW): bvb. recht van doorgang over
iemands perceel
Zakelijk gebruiksrecht = beperkt zakelijk recht op andermans goed.
1
,2) versterkte accessoriteit
− Wat is accessoriteit?
Accessoriteit betekent dat een recht afhankelijk is van een ander recht of een
andere verbintenis. Een klassiek voorbeeld is een hypotheek: dit recht bestaat
enkel om een schuldvordering te waarborgen. Als de schuld verdwijnt,
verdwijnt ook de hypotheek.
− Wat is versterkte accessoriteit?
Versterkte accessoriteit gaat een stap verder: het wil zeggen dat het recht niet
alleen afhankelijk is, maar ook automatisch mee overgaat bij overdracht van
het hoofdrecht of de hoofdverbintenis.
Voorbeeld:
• Stel: A leent geld aan B en krijgt een hypotheek op een woning van B.
• B verkoopt de woning aan C.
• De hypotheek blijft gelden: ze volgt het goed (volgrecht), zelfs als C er
niks mee te maken had.
• C is dus gebonden aan de hypotheek van A, tenzij er fouten gebeurden bij
publiciteit (bv. geen inschrijving in het hypotheekkantoor).
→ Dit is “versterkte accessoriteit”: de hypotheek is zo sterk aan de schuld
gekoppeld dat ze bij overdracht van het goed meegaat naar de nieuwe
eigenaar.
− Juridische basis:
Het volgrecht (art. 41 Hyp.W.) is hier essentieel
Publiciteit via het hypotheekregister maakt het recht tegenstelbaar aan derden.
SAMENGEVAT
Begrip Betekenis
Accessoriteit Recht hangt af van hoofdverbintenis
Recht volgt automatisch de overdracht
Versterkte accessoriteit
van het goed waarop het rust
2
, 3) verlengen van een contract versus vernieuwen van een contract (bijv.
opstalrecht)
− Basisdefinitie
Verlengen = continueren van het oorspronkelijke contract, met behoud van
alle voorwaarden.
Vernieuwen = beëindigen van het oorspronkelijke contract en opstellen van
een nieuw contract, meestal met nieuwe voorwaarden.
− Toegepast op het opstalrecht (art. 3.180 BW e.v.)
Het opstalrecht is een zakelijk gebruiksrecht waarbij je het recht krijgt om op
andermans grond te bouwen of iets te behouden. De wet stelt duidelijke regels
over duur:
• Maximale duur: 99 jaar (dwingend recht!)
• Minimale duur: in principe vrij, tenzij erfpachtregels van toepassing zijn
− Verlengen van opstalrecht
Het oorspronkelijke contract loopt door.
Zelfde voorwaarden blijven gelden.
De partijen verklaren expliciet dat ze de bestaande overeenkomst willen
verlengen.
➥ Het recht blijft juridisch dezelfde titel behouden.
Toegestaan zolang de totale duur niet > 99 jaar is.
Voorbeeld:
Een opstalrecht van 30 jaar wordt bij einde verlengd met 20 jaar. Dan geldt het
nog als 1 opstalrecht van 50 jaar, en dat is toegestaan.
− Vernieuwen van opstalrecht
Het bestaande contract stopt.
Een nieuw opstalrecht wordt gevestigd.
➥ Juridisch is dit een nieuw zakelijk recht.
Er moet een nieuwe notariële akte opgemaakt worden.
De duurtijd begint opnieuw te lopen, maar mag weer niet meer dan 99 jaar
zijn.
Voorbeeld:
Een opstalrecht van 30 jaar wordt niet verlengd, maar bij afloop sluiten partijen
een nieuw contract voor opnieuw 30 jaar. Dan spreken we van vernieuwing.
− Juridisch belang van dit onderscheid
Verlenging Vernieuwing
Zelfde recht blijft bestaan Nieuw recht ontstaat
Geen nieuwe vestigingsakte nodig
Nieuwe notariële akte vereist
(soms wel schriftelijke bevestiging)
Tegenstelbaarheid moet opnieuw
Tegenstelbaarheid blijft behouden geregeld worden via publiciteit
(hypotheekregister)
Maximumduur blijft tellen vanaf Maximumduur telt opnieuw vanaf
origineel begin vernieuwing (maar opnieuw max. 99
3