De tand des tijds
THEMA 1 - Hoe hebben gletsjers het Andesgebergte vormgegeven?
Endogeen- en exogene processen
Endogene processen: zijn de processen die zich afspelen binnen de aardkorst
Exogene processen: processen die afspelen buiten de aardkorst.
-> Exo betekent “van buitenaf ontstaan” en kunnen gehele landschappen vervormen.
verschil tussen een ijskap en een gletsjer:
ijskap: enorme laag ijs die land bedekt, vaak over een heel continent, zoals in Groenland of
Antarctica
gletsjer: een langzame, bewegende massa ijs die zich vormt in bergen of hooggebergten, vaak
als gevolg van ophoping van sneeuw dat in ijs verandert.
1. Andesgebergte
a. Situering en ontstaan
- strekt uit over de volledige lengte van het Zuid-Amerikaanse continent
- aan westelijke zijde van het continent
Verschillende theorieën van hoe die is ontstaan:
→ zeker: botsing van de oceanische korst van de Nazcaplaat tegen de
continentale korst van de Zuid-Amerikaanse plaat ⇒ grote bijdrage
- gebied wordt nog steeds vaak getroffen met aardbevingen en
vulkanisme
- relatief jong gebergte (geologisch gezien)
- vorming begin: tijdens krijt (∓ 80 miljoen jaar
geleden)
b. Ijskap en gletsjers
- koude klimaat in de bergen -> gletsjers gevormd in
gebieden met voldoende neerslag
- voorwaarde: gemiddeld + over lange periode: meer
vallende sneeuw dan smeltende sneeuw
⇒ onderste sneeuwlagen worden samengedrukt en
omgevormd tot firn ⇒ ijs
, 2. Vormen in het landschap
Verschillende onderdelen gletsjer:
● firnbekken
○ oorsprongsgebied van de gletsjer
○ hier vormt zich een ijsmassa -> door de zwaartekracht en de
aanwezigheid van vloeibaar water onderaan de gletsjer begint te
stromen (glijden)
● gletsjertong
○ ontstaan: ijsmassa beweegt hellingafwaarts, wordt langgerekt
● gletsjerfront
○ het einde van de gletsjer
U-dal
= wanneer een gletsjer smelt of zich terugtrekt
● morenen
○ vorming: door het puin dat door de gletsjer getransporteerd en afgezet
wordt
SOORTEN MORENEN:
● zijmorenen
○ Puin langs de zijkanten van de gletsjer.
○ Bestaat uit stenen en rotsen die door de gletsjer werden meegenomen.
● middenmorene
○ Puin in het midden van de gletsjer.
○ Vormt zich waar twee gletsjers samenkomen.
● eindmorene
○ Puin aan het einde van de gletsjer.
○ Vormt zich wanneer de gletsjer stopt of zich terugtrekt.
● grondmorene
○ Puin onder de gletsjer.
○ Bestaat uit zand, klei en stenen die de gletsjer meedroeg.