DSM-IV criteria jaar 2
, Specifieke fobie
duidelijke angst of bezorgdheid over een specifiek object of situatie (bijv. vliegen,
hoogten, dieren, een injectie krijgen, zien van bloed).
Opmerking: Bij kinderen kan de angst of angst worden uitgedrukt door huilen, driftbuien,
bevriezen of zich vastklampen.
Het fobische object of de situatie roept bijna altijd onmiddellijke angst of angst op.
Het fobische object of de situatie wordt actief vermeden of doorstaan met intense
angst of angst.
De angst of ongerustheid staat niet in verhouding tot het werkelijke gevaar gesteld
door het specifieke object of de specifieke situatie en naar de sociaal-culturele
context.
De angst, angst of vermijding is aanhoudend, meestal blijvend voor 6 maanden of
meer.
De angst, angst of vermijding veroorzaakt klinisch significant leed of beperking in
sociale, beroepsmatige of andere belangrijke gebieden van functioneren.
De verstoring wordt niet beter verklaard door de symptomen van een andere
psychische stoornis, waaronder angst, angst en vermijding van situaties
geassocieerd met paniekachtige symptomen of andere invaliderende symptomen
(zoals bij agorafobie); objecten of situaties die verband houden met obsessies (zoals
bij obsessief-compulsieve stoornis); herinneringen aan traumatische gebeurtenissen
(zoals bij posttraumatische stress stoornis); scheiding van huis of hechtingsfiguren
(zoals in verlating angststoornis); of sociale situaties (zoals in sociale angststoornis).
, Specifieke fobie
duidelijke angst of bezorgdheid over een specifiek object of situatie (bijv. vliegen,
hoogten, dieren, een injectie krijgen, zien van bloed).
Opmerking: Bij kinderen kan de angst of angst worden uitgedrukt door huilen, driftbuien,
bevriezen of zich vastklampen.
Het fobische object of de situatie roept bijna altijd onmiddellijke angst of angst op.
Het fobische object of de situatie wordt actief vermeden of doorstaan met intense
angst of angst.
De angst of ongerustheid staat niet in verhouding tot het werkelijke gevaar gesteld
door het specifieke object of de specifieke situatie en naar de sociaal-culturele
context.
De angst, angst of vermijding is aanhoudend, meestal blijvend voor 6 maanden of
meer.
De angst, angst of vermijding veroorzaakt klinisch significant leed of beperking in
sociale, beroepsmatige of andere belangrijke gebieden van functioneren.
De verstoring wordt niet beter verklaard door de symptomen van een andere
psychische stoornis, waaronder angst, angst en vermijding van situaties
geassocieerd met paniekachtige symptomen of andere invaliderende symptomen
(zoals bij agorafobie); objecten of situaties die verband houden met obsessies (zoals
bij obsessief-compulsieve stoornis); herinneringen aan traumatische gebeurtenissen
(zoals bij posttraumatische stress stoornis); scheiding van huis of hechtingsfiguren
(zoals in verlating angststoornis); of sociale situaties (zoals in sociale angststoornis).