vervolging
Week 1
Kennisclip 1
Moord en doodslag in Nederland:
- Doodslag = opzettelijke beroving van het leven (art. 287, 288 en
290 Sr).
- Moord = doodslag met voorbedachten rade (art. 289 en 291).
o Bezinning, enig beraad
Gevallen moord gedaald omdat bezinning en beraad moeilijk aan te tonen
is doodslag gestegen.
Onderzoek:
- Internationaal: moeilijk (Rogers & Pridemore, 2017)
o Cijfers VN/WHO
VN – probleem verschillende definities tussen landen.
WHO – gebaseerd op verslagen (wat heeft de patholoog
anatoom vastgesteld).
o Verschillende definities
o Verschillende registratie (aantal zaken of aantal slachtoffers).
- In Nederland; moeilijk!
o Slechte registratie t.o.v. andere landen (tot 1992)
o Geen langdurige traditie grootschalig onderzoek naar moord
en doodslag
o Tekortkomingen in bestaande databanken CBS, rechtbanken,
politie.
Moord en doodslag monitor (een database met alle misdrijven
gekwalificeerd als moord of doodslag (opgelost of niet)).
- Vanaf 1992: NSCR, hoogleraar criminologie.
o ANP berichten
o Jaarlijkse overzichten Elsevier
o VICLAS bestand (nationale recherche)
o Openbaar ministerie
o Gegevens van alle politieregio’s
o Strafregister Ministerie van Justitie
o WODC data
Data:
- Moordzaak: datum, gemeente, Mo, pleegplaats, opgelost?
- Daders en slachtoffers: naam, geslacht, leeftijd, herkomst, relatie
dader-slachtoffer.
- Daders: Eis Om, vonnis rechter, Hof, hoge raad
Alle misdrijven gekwalificeerd door het OM als moord of doodslag
gepleegd tussen 1992 en 2006.
European Homicide Monitor
- Vanaf 2009:
, - Combinatie van databanken uit Nederland, Nederlandse Antillen,
Zweden, Finland en Zwitserland
o Zweden; politiegegevens, vonnissen, forensisch psychiatrische
data
o Finland: gegevens uit politieonderzoek
o Zwitserland: autopsie gegevens, politie- en registratie
gegevens
Data:
- Zaakkenmerken: datum, pleegplaats, MO, opgelost
- Dader- en slachtofferkenmerken: naam, geslacht, leeftijd, herkomst,
opleidingsniveau, burgerlijke staat relatie dader-slachtoffer, alcohol-
en/of drugsgebruik, eerder agressief gedrag, Dader:
zelfmoordpoging, strafblad
- Strafproces: kwalificatie delict, vervolging, berechting.
Kennisclip 2
Verklaringen voor trends
- Sociologisch
o Rol alcohol
o Rol vuurwapens
o Economische deprivatie
- Psychologisch
o Geestesziekten (combi alcohol en/of drugs?)
- Subtypen:
o Partnerdoding, kinderdoding
o Moord-/zelfmoord
o Seksuele doding
- Historisch
o Trends in afname van geweld
Periode 1: 1200-2000: NL en België
- Middeleeuwen constant en heel hoog
- Grote verschillen West- en Oost-Europa
o Politiek klimaat
o Houding t.o.v geweld
o Communistisch gedeelte
Verklaringen daling deze periode
- Praktisch: verbeteringen medische technologie (25% SO in 1700 nu
gered).
o Nu wel vuurwapens – daders anticiperen mogelijk op hulp.
o Medische verbeteringen vaak nadat trend al was ingezet.
- Cultureel: civilisatiehypothese (Elias)
o Groeiende gevoeligheid geweld
o Toenemende interne, externe controle agressief gedrag
o Geweld speelde ooit grote rol tussen meestal jonge mannen
Rol van eer
, Geweld als middel om conflicten op te lossen – trial by
combat.
1. Opkomst van staten
a. Staatsmonopolie op geweld en macht
b. Wederzijdse economische afhankelijkheid
2. Affectieve controle
a. Meer zelfcontrole
Kanttekening: Elias ging ervanuit dat de pre-moderne wereld volledig
ongeciviliseerd was maar dit wordt vaak betwist Durkheim.
Bevrijding van het individu (Durkheim)
- Geweld is uiting van de collectiviteit
o Eercultuur
- Geweld neemt af als het individu meer bevrijd wordt
Geweld is uiting specifieke morele cultuur – tegenstrijdig aan Elias.
Pacificatiehypothese (Muchielli)
- Stigmatisering en delegitimisering van geweld
o Politieke en juridische processen van criminalisering van
geweld
o Verrechterlijking van het dagelijks leven
- Samenleving werd gereguleerd.
Periode 2: 1900-2000
- Kleine toename in de jaren ’60-‘70
o Toename drugscriminaliteit en opkomst van vuurwapens.
- Vlak na de oorlog flinke piek:
o Anomie theorie (Durkheim)
Na de oorlog is chaos omdat bestaande wetten en regels
ontoereikend zijn veel onzekerheid over normen en
waarden katalysator criminaliteit.
Context:
- Geweld nam toe in steden waar drugscriminaliteit ook toena,.
- Slachtoffercijfers verschilden.
o Meer mannelijke slachtoffers door mannelijke daders (toename
drugsgebruik) – vrouwelijke slachtoffers stabieleer (Verkko’s
law).
- Stijging bevolking 6-16 miljoen
o Relatieve cijfers
- Toename moorden in criminele circuit en toename
vuurwapengebruik
Periode 3 en 4: 1992-nu tot 2021
- Cijfers nemen af – voor zowel vrouwen als mannen
o Wel fluctuering (vooral bij mannelijke slachtoffers)
- Dodelijk geweld in criminele milieu laat stijging zien
o Verklaring in toename van drugshandel
, Verklaringen periode 3 en 4
- Gericht optreden politie
o Aanpak huiselijk geweld
o Controle vuurwapenbezit
- Vergrijzing
o Had eerder moeten optreden
- Culturele verklaring: verdere afname eerder ingezette trend
o lifestyle theory: meer thuis door internet – routine
activiteiten anders – komen elkaar minder tegen.
o Kanttekening: cijfers zouden dan moeten stijgen aangezien
meeste moorden in eigenhuis plaatsvinden.
Hoorcollege deel A:
Theoretische perspectieven
- Sociologische theorieën
o Invloed van de omgeving en de maatschappij
o Invloed van sociale en structurele omstandigheden
Strain
- Economische theorieën
o Gedrag is een rationele keuze
Gelegenheids/routine activiteiten theorie
- Biologische en psychologische theorieën
o Gedrag komt voort uit de persoon van de dader
Psycho-evolutionaire theorie
Strain – macro niveau
- McCall en Nieuwbeerta (2012)
- Onderzoek naar moordcijfer in 117 Europese steden
- Index van de mate van economische deprivatie
o % eenoudergezinnen
o % gezinnen afhankelijk van sociale steun
o % gezinnen met inkomen lager dan 50% van het gemiddelde
inkomen
o Gemiddeld jaarlijks inkomen
- Zeer robuuste voorspeller voor het moordcijfer, alsmede
o Mate van stedelijkheid
o Verdeling Oost/West-Europa
Economische ontwikkeling
Kanttekening:
- Verklaart niet goed waarom iemand over gaat tot wel- of niet
gewelddadig gedrag.
Routine activiteiten theorie
- Cohen en Felson (1979)
- Criminele gedragingen ontstaan als gevolg van de kansen (of
gelegenheid) die voortkomen uit de structuur en dynamiek van
alledaagse routines.