2.1
Strategisch management/strategische planning: houd in het zorgdragen voor een juiste afstemming
op de omgeving alsmede het permanent op peil houden en ontwikkelen van bekwaamheden, die
nodig zijn om eventueel noodzakelijke wijzigingen in de strategie te verwezenlijken
Vaststellen van een strategie door het management.
Klassieke richting, oftewel de eerste benadering.
Nieuwe of moderne richting is synoniem aan strategisch denken. Dat is de tweede benadering.
2.2
Organisatie moet richten op de omgeving
2.2.1
SWOT-analyse
Als eerst moet de visie in de organisatie duidelijk zijn: algemeen gedachtebeeld of voorstelling van de
toekomst van de organisatie.
7-S model:
1. Structuur
2. Systemen
3. Stijl van management
4. Staf
5. Sleutelvaardigheden
6. Strategie
7. Significante waarde
De missie van een organisatie bestaat uit een beschrijving van product-markt-combinaties.
Principes hebben betrekking op normen en waarden van de organisatie:
- kwaliteit
- klant
- betrouwbaar en integer
- medewerkers zijn onze kracht
- persoonlijke ontplooiing staat voorop
- wij dragen bij aan een goede samenleving.
Organisatiedoelstellingen geven de relatie aan van de organisatie met haar omgeving en haar
werknemers.
1. Belangenevenwicht
2. Winstgevendheid
3. Kwaliteit
4. Effectiviteit en efficiency
5. Imago
6. Gedragsregels
1
, Na de doelstelling, word de strategie bepaald.
Intern onderzoek:
Functionele gebieden: inkoop, verkoop etc. performancemeting: aantal aspecten waarop word
beoordeeld.
Beperkt aantal functionele gebieden, dan spreken we van partiële benadering.
Integrale benadering, worden alle functionele gebieden doorgelicht.
2. de tweede benaderring is die vanuit resultaten. Bij veel ondernemingen worden activiteiten
ingedeeld in bedrijfseenheden. ( markten ).
Afhankelijk van het type onderneming en de soort activiteiten worden verschillende soorten
portefeuillematrices ontwikkeld.
Bij portfolioanalyse worden verschillende SBU’s ondergebracht en geanalyseerd op basis van een
aantal bedrijfseconomische criteria.
de bekendste benadering hierbij is de BCG: boston consulting group.
1. Omzetontwikkeling
2. Marktontwikkeling
3. Geldstroomontwikkeling
De marktgroei tegenover de relatieve marktaandeel
De ontwikkeling van de cashflow speelt ook mee. (investeringen)
In de praktijk zie je dat een bedrijf niet altijd samenvalt met de organisatorische eenheid. (afdeling of
divisie)
Extern onderzoek: mogelijke kansen en bedreigingen voor de organisatie.
Het is de bedoeling de onderlinge verwevenheid tussen de partijen en factoren bloot te leggen. Het is
dan nodig structuur aan te brengen in de omgevingscomponenten (partijen en omgevingsfactoren).
De interne omgeving heeft betrekking op de organisatie zelf.
Concurrenten:
1. Afnemersgerichte benadering:
2. Benadering vanuit strategische groepen; gemeenschappelijke kenmerken
Sterkte punten waarin een organisatie uitblinkt ten opzichten van de concurrent.
Concurrenten krachten:
1. Nieuwe toetreders
2. Afnemers
3. Substituten
4. Leveranciers
5. Bedrijfstakconcurrenten
2
, Figuur 1: belangrijk voor tentamen
Figuur 2: creëren van klantwaarde
12.1
Cultuur staat voor bebouwen, bewerken, vereren en onderhouden
Ui-model = aantal lagen die onderling een samenhang hebben
3