HOOFDSTUK 3
DOELSTELLINGEN
1. DOELSTELLINGEN
Wat is een doel?
- Geven het te bereiken eindresultaat aan.
- Wat wil ik bereiken met onderwijs/ met dit thema/ met deze les?
1.1 DEFINITIE
= Doelen zijn waardevolle en gewenste gedragsveranderingen bij de leerling als
gevolg van leerervaringen. Het is een afbakening van wat je wilt dat de leerlingen op
het einde van de les kennen en/of kunnen.
Wie bepaalt wat we doen op school:
- Overheid
- De koepels
- Leerkracht
- Directeur/ schoolteam
- Kinderen
- Jobs/ werkveld
- Media
Omdat de leerlingen op het einde van de les meer kent of kan dan daarvoor, heb je bij
de les die hierop voortbouwt een andere beginsituatie.
Je kan op het einde van de les ook niet altijd zomaar zien of de leerlingen iets meer
kennen of kunnen. Pas als we er expliciet naar vragen of als de leerling in een situatie
komt die beroep doet op wat hij net heeft geleerd, zullen we kunnen constateren dat
zijn gedragsmogelijkheden zijn uitgebreid.
1.2 SOORTEN DOELEN NAAR NIVEAU: WELK ONDERWIJSNIVEAU BEPAALT HET
DOEL?
- Nanoniveau
- Microniveau
- Mesoniveau
- Macroniveau
Je bent niet totaal om te doen en te laten wat jij wil.
Om te weten wie mee richting geeft aan wat jij moet doen in de klas, moet je eerst
een overzicht hebben van alle ‘soorten’ doelen die er bestaan.
1
, Vanuit verschillende hoeken wordt namelijk aangestuurd wat jij moet doen in de
basisschool.
1.2.1 MACRONIVEAU: DE EINDTERMEN (DOOR DE OVERHEID)
- Sinds de federalisering (1989) kwam de onderwijsbevoegdheid in ons land terecht
bij de gemeenschappen.
- Het Vlaamse onderwijs valt dus onder de bevoegdheid van de Vlaamse
gemeenschap.
- Met de eindtermen geeft de overheid aan wat lln in Vlaamse scholen minimaal
moeten bereiken op het einde van de basisschool.
- Eindtermen
o Leergebiedgebonden
lichamelijke opvoeding, muzische vorming, Nederlands,
wetenschappen en techniek, mens en maatschappij, wiskunde,
Frans
resultaatsverplichting
o Leergebiedoverschrijdend:
sociale vaardigheden, ICT, leren leren
kunnen aantonen dat je ze nastreeft
inspanningsverplichting
- De eindtermen zijn met andere woorden de minimumdoelen voor de lagere
school.
- Zij omvatten dus het minimum van wat leerlingen op het einde van het zesde
leerjaar aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes moeten bereiken.
- Voor kleuteronderwijs -> ontwikkelingsdoelen
o Inspanningsverplichting (geld ook voor buitengewoon onderwijs)
- De overheid controleert of scholen inspanningen leveren en resultaten bereiken.
- Dit doen ze a.d.h.v. de onderwijsinspectie doe hiervoor gebruik maken van het
Referentiekader voor Onderwijskwaliteit (OK)
1.2.2 MACRONIVEAU: DE LEERPLANDOELEN
Vlaanderen kent drie onderwijsnetten en daarbinnen een aantal onderwijskoepels:
- Het gemeenschapsonderwijs
o Het onderwijs van de Vlaamse gemeenschap.
o Het wordt georganiseerd door een openbare instelling met
rechtspersoonlijkheid, GO
o Deze openbare instelling is dus de inrichtende macht van het
Gemeenschapsonderwijs
o Het Gemeenschapsonderwijs is door de grondwet verplicht tot neutraliteit
o Dit betekent dat iedereen er terecht moet kunnen.
o De religieuze, filosofische of ideologische overtuiging van de ouders en de
lln moet gerespecteerd worden
- Het gesubsidieerd officieel onderwijs
o Dit wordt ingericht door publiekrechtelijke rechtspersonen andere dan het
gemeenschapsonderwijs.
o Het omvat de gemeentescholen, stedelijke scholen en provinciale scholen.
o Doe worden georganiseerd door gemeentebesturen, stadsbesturen en
provinciebesturen
2
DOELSTELLINGEN
1. DOELSTELLINGEN
Wat is een doel?
- Geven het te bereiken eindresultaat aan.
- Wat wil ik bereiken met onderwijs/ met dit thema/ met deze les?
1.1 DEFINITIE
= Doelen zijn waardevolle en gewenste gedragsveranderingen bij de leerling als
gevolg van leerervaringen. Het is een afbakening van wat je wilt dat de leerlingen op
het einde van de les kennen en/of kunnen.
Wie bepaalt wat we doen op school:
- Overheid
- De koepels
- Leerkracht
- Directeur/ schoolteam
- Kinderen
- Jobs/ werkveld
- Media
Omdat de leerlingen op het einde van de les meer kent of kan dan daarvoor, heb je bij
de les die hierop voortbouwt een andere beginsituatie.
Je kan op het einde van de les ook niet altijd zomaar zien of de leerlingen iets meer
kennen of kunnen. Pas als we er expliciet naar vragen of als de leerling in een situatie
komt die beroep doet op wat hij net heeft geleerd, zullen we kunnen constateren dat
zijn gedragsmogelijkheden zijn uitgebreid.
1.2 SOORTEN DOELEN NAAR NIVEAU: WELK ONDERWIJSNIVEAU BEPAALT HET
DOEL?
- Nanoniveau
- Microniveau
- Mesoniveau
- Macroniveau
Je bent niet totaal om te doen en te laten wat jij wil.
Om te weten wie mee richting geeft aan wat jij moet doen in de klas, moet je eerst
een overzicht hebben van alle ‘soorten’ doelen die er bestaan.
1
, Vanuit verschillende hoeken wordt namelijk aangestuurd wat jij moet doen in de
basisschool.
1.2.1 MACRONIVEAU: DE EINDTERMEN (DOOR DE OVERHEID)
- Sinds de federalisering (1989) kwam de onderwijsbevoegdheid in ons land terecht
bij de gemeenschappen.
- Het Vlaamse onderwijs valt dus onder de bevoegdheid van de Vlaamse
gemeenschap.
- Met de eindtermen geeft de overheid aan wat lln in Vlaamse scholen minimaal
moeten bereiken op het einde van de basisschool.
- Eindtermen
o Leergebiedgebonden
lichamelijke opvoeding, muzische vorming, Nederlands,
wetenschappen en techniek, mens en maatschappij, wiskunde,
Frans
resultaatsverplichting
o Leergebiedoverschrijdend:
sociale vaardigheden, ICT, leren leren
kunnen aantonen dat je ze nastreeft
inspanningsverplichting
- De eindtermen zijn met andere woorden de minimumdoelen voor de lagere
school.
- Zij omvatten dus het minimum van wat leerlingen op het einde van het zesde
leerjaar aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes moeten bereiken.
- Voor kleuteronderwijs -> ontwikkelingsdoelen
o Inspanningsverplichting (geld ook voor buitengewoon onderwijs)
- De overheid controleert of scholen inspanningen leveren en resultaten bereiken.
- Dit doen ze a.d.h.v. de onderwijsinspectie doe hiervoor gebruik maken van het
Referentiekader voor Onderwijskwaliteit (OK)
1.2.2 MACRONIVEAU: DE LEERPLANDOELEN
Vlaanderen kent drie onderwijsnetten en daarbinnen een aantal onderwijskoepels:
- Het gemeenschapsonderwijs
o Het onderwijs van de Vlaamse gemeenschap.
o Het wordt georganiseerd door een openbare instelling met
rechtspersoonlijkheid, GO
o Deze openbare instelling is dus de inrichtende macht van het
Gemeenschapsonderwijs
o Het Gemeenschapsonderwijs is door de grondwet verplicht tot neutraliteit
o Dit betekent dat iedereen er terecht moet kunnen.
o De religieuze, filosofische of ideologische overtuiging van de ouders en de
lln moet gerespecteerd worden
- Het gesubsidieerd officieel onderwijs
o Dit wordt ingericht door publiekrechtelijke rechtspersonen andere dan het
gemeenschapsonderwijs.
o Het omvat de gemeentescholen, stedelijke scholen en provinciale scholen.
o Doe worden georganiseerd door gemeentebesturen, stadsbesturen en
provinciebesturen
2