Elena Vets
Politicologie
H1: Politiek
• Wat is politiek?
o Ordenen & besturen van territoriaal afgebakende SL dmv
machtsuitoefening
▪ ‘ordenen & besturen’: inrichten en organiseren van staten &
instellingen, omgaan met conflicten, beleid…
▪ ‘territoriaal’: omvattend & dwingend (vb: gemeenten, staten…)
▪ niet-territoriaal: functioneel & vrijblijvend, je kiest zelf om lid te zijn
(vrijetijdsverenigingen)
o Overal waar regels bestaan (schools of democracy = doen aan politiek op
impliciete manier)
o ‘politeita’
• Evolutie reikwijdte politiek
o 19e eeuw: nachtwakersstaat
▪ politiek = beperkte aangelegenheid
▪ burgerlijke vrijheden, basisrechten, justitie, bescherming grenzen
▪ belastingen ter financiering
o 20e eeuw: sociale welvaartstaat
▪ politiek: ingrijpende aangelegenheid
▪ ook regels over arbeid, beschermende maatregelen
(arbeidersbeweging), gezondheid, onderwijs, sociale zekerheid…
(verzorgingsstaat)
o 21e eeuw: regulerende staat
▪ politiek: allesomvattende impact op dagelijks leven
▪ nieuwe domeinen, vb: privacy
▪ MAAR grenzen: ruimtelijke onteigening (internationaal &
supranationaal niveau)
o Evolutie politieke cultuur: grenzen privé en publiek
▪ privé: sfeer waar politiek niet aanwezig is / mag zijn
▪ veel discussie over waar grens precies ligt
▪ evolueert constant (vroeger: gedwongen seksualiteit binnen
huwelijk privé, nu moet overheid zich bemoeien met
partnergeweld)
,H2: Machtsuitoefening
• Wat is macht?
o Bindende regels: politieke regels kunnen enkel functioneren als ze
opgelegd worden aan burgers
▪ gevolgen niet-naleving: sancties, dwangmiddelen
➔ TOCH soms burgerlijke ongehoorzaamheid: publieke,
vreedzame en bewuste daad die ingaat tegen wet en tot
doel heeft een wijziging in beleid of wetgeving te realiseren
(= vorm van protest, ze aanvaarden gevolgen van niet-
naleving)
vb: Rosa Parks (plaats niet afstaan in bus aan blanke
passagier, segregatiewet)
▪ we volgen regels vaak automatisch (geïnternaliseerd)
vb: gordel dragen in auto, rechts rijden…
• Macht vs gezag
o Dahl
▪ macht = actor A heeft de mogelijkheid om ervoor te zorgen dat
actor B een handeling verricht die B anders niet zou verrichten
! handeling B niet noodzakelijk in overeenstemming met wat A wil
(onbedoelde effecten)
o Weber
▪ macht = mogelijkheid van actor om wil op te leggen aan anderen,
ook tegen eventuele weerstand in
▪ gezag = legitiem aanvaarde machtsuitoefening
→ focussen beide op mogelijkheid anderen te beïnvloeden & op conflict
→ macht in ‘sociale wederzijdse relaties’
o 3 vormen gezag
▪ Traditioneel gezag: gehoorzaamd vanwege traditie & gewoonte
vb: koning
▪ Rationeel-legalistisch gezag: gehoorzaamd uit respect voor de
regels
vb: democratisch verkozen regering
▪ Charismatisch gezag: gehoorzaamd vanwege persoonlijke
eigenschappen
vb: Bart de Wever
,• Legitieme machtsuitoefening uit respect voor regels: bronnen / types legitimiteit
o Scharpf & Schmidt
▪ Input: burgers participeren & kunnen voorkeur laten horen (hogere
input → meer legitimiteit)
▪ throughput: kwaliteit besluitvormingsprocedures (eerlijkheid,
transparantheid…)
▪ output: is de beleidsuitkomst probleemoplossend of
welvaartverhogend?
• Macht omdenken
o Lukes: 3 faces of power
1) Power of decision-making (beslissen & bevelen): zie Dahl & Weber
= zichtbare machtsuitoefening, sancties, dwangmiddelen…
vb: overheid legt maximumsnelheid van 30 km/u op en geeft een boete
aan wie sneller rijdt.
kritiek: bevolking wordt mondiger DUS willen meer inspraak & dialoog
en leggen zich minder gemakkelijk neer bij eenzijdig opgelegde bevelen
2) Non-decision-making power (agenda-setting): Bachrach & Baratz
= prioriteit van thema’s op politieke agenda
! zowel positief (aandacht genereren, zichtbaar) als negatief
(verhinderen dan bepaalde thema’s op agenda komen, onzichtbaar)
vb: groot bedrijf met veel invloed op politiek zorgt dat milieubeleid niet
op de agenda komt door publieke opinie te sturen (‘het is te duur’, ‘het
zou jobs kosten’…), geen expliciet besluit om vervuiling toe te staan,
het onderwerp blijft onbesproken
3) Ideological power (ideologische hegemonie)
= bepalen wat wel & niet besproken of gedacht wordt, de bestaande
orde staat niet ter discussie, maar wordt als vanzelfsprekend
geaccepteerd
= cultureel kader
vb: kapitalistische marktlogica
o Sen: ongelijkheid = soort macht (onderdrukking) waardoor mensen niet al
hun mogelijkheden ontwikkelen DUS geen ‘echte’ vrijheid
• Macht meten = moeilijk
o Vaak onzichtbaar
o Machtsstrijd tussen actoren (ene wil iets opleggen aan andere),
wisselwerking (wederzijds)
▪ Causaliteit v macht vaststelling = moeilijk
▪ Macht v 1 actor isoleren = problematisch!
o Vaak enkel negatief (veto players)
▪ Kunnen beslissingen tegenhouden maar niet nemen
, • Macht van de staat?
o Staat concentreert veel macht
o Natiestaat (= bevolking, taal & cultuur onder 1 staat) langzaam gegroeid
▪ Grotere concentratie machtsmiddelen (geld, expertise…) ten koste
van concurrenten (bv: kerk)
▪ Legitimiteit verwerven
▪ Depersonalisatie gezag (rationeel-legalistisch)
▪ Homogenisering (steeds groter GGB waarop zelfde regels gelden)
o Valt niet aan te ontkomen! → overal waar mensen samenleving is politiek
(machtsuitoefening)
o Monopolie op legitiem geweld (enkel staat mag regels afdwingen met
geweld)
▪ 3 begrenzingen:
1) Privatisering ordehandhaving (vb: security op festivals)
2) Proportioneel
3) Enkel wat nodig is voor doel (+ doel bereikt → geweld stoppen)
o Art. 33 GW
o Grondwet: 1e en belangrijkste wet v land (stelt grenzen aan staatsmacht)
▪ Basisregels functioneren politiek systeem (vb: pariteit regering)
▪ Grondrechten- en vrijheden burgers (vb: vrije meningsuiting)
▪ Socio-economische rechten (recenter) → niet individueel
afdwingbaar, eerder intentieverklaring (vb: onderwijs)
▪ Bijzondere regels om GW te veranderen!!
➔ Op voorhand aankondigen welke artikels men wil wijzigen
➔ 2/3 meerderheid nodig
➔ Lange onderhandelingen
➔ België: polariseren weinig zin, beide taalgroepen moeten
akkoord gaan
▪ Niet steeds neergeschreven (vb: VK historisch gegroeid geheel
teksten & gewoonte)
▪ Mislukte poging EU-grondwet
H3: Breuklijnen en ideologieën
Breuklijnen
• Politiek: onvermijdelijk conflicten
o Vastleggen dwingende regels → bijna nooit iedereen eens
o Ontstaan niet toevallig → duidelijke structuur (fundamentele
tegenstellingen, breuklijnen)
▪ ‘politieke aardbevingen’
Politicologie
H1: Politiek
• Wat is politiek?
o Ordenen & besturen van territoriaal afgebakende SL dmv
machtsuitoefening
▪ ‘ordenen & besturen’: inrichten en organiseren van staten &
instellingen, omgaan met conflicten, beleid…
▪ ‘territoriaal’: omvattend & dwingend (vb: gemeenten, staten…)
▪ niet-territoriaal: functioneel & vrijblijvend, je kiest zelf om lid te zijn
(vrijetijdsverenigingen)
o Overal waar regels bestaan (schools of democracy = doen aan politiek op
impliciete manier)
o ‘politeita’
• Evolutie reikwijdte politiek
o 19e eeuw: nachtwakersstaat
▪ politiek = beperkte aangelegenheid
▪ burgerlijke vrijheden, basisrechten, justitie, bescherming grenzen
▪ belastingen ter financiering
o 20e eeuw: sociale welvaartstaat
▪ politiek: ingrijpende aangelegenheid
▪ ook regels over arbeid, beschermende maatregelen
(arbeidersbeweging), gezondheid, onderwijs, sociale zekerheid…
(verzorgingsstaat)
o 21e eeuw: regulerende staat
▪ politiek: allesomvattende impact op dagelijks leven
▪ nieuwe domeinen, vb: privacy
▪ MAAR grenzen: ruimtelijke onteigening (internationaal &
supranationaal niveau)
o Evolutie politieke cultuur: grenzen privé en publiek
▪ privé: sfeer waar politiek niet aanwezig is / mag zijn
▪ veel discussie over waar grens precies ligt
▪ evolueert constant (vroeger: gedwongen seksualiteit binnen
huwelijk privé, nu moet overheid zich bemoeien met
partnergeweld)
,H2: Machtsuitoefening
• Wat is macht?
o Bindende regels: politieke regels kunnen enkel functioneren als ze
opgelegd worden aan burgers
▪ gevolgen niet-naleving: sancties, dwangmiddelen
➔ TOCH soms burgerlijke ongehoorzaamheid: publieke,
vreedzame en bewuste daad die ingaat tegen wet en tot
doel heeft een wijziging in beleid of wetgeving te realiseren
(= vorm van protest, ze aanvaarden gevolgen van niet-
naleving)
vb: Rosa Parks (plaats niet afstaan in bus aan blanke
passagier, segregatiewet)
▪ we volgen regels vaak automatisch (geïnternaliseerd)
vb: gordel dragen in auto, rechts rijden…
• Macht vs gezag
o Dahl
▪ macht = actor A heeft de mogelijkheid om ervoor te zorgen dat
actor B een handeling verricht die B anders niet zou verrichten
! handeling B niet noodzakelijk in overeenstemming met wat A wil
(onbedoelde effecten)
o Weber
▪ macht = mogelijkheid van actor om wil op te leggen aan anderen,
ook tegen eventuele weerstand in
▪ gezag = legitiem aanvaarde machtsuitoefening
→ focussen beide op mogelijkheid anderen te beïnvloeden & op conflict
→ macht in ‘sociale wederzijdse relaties’
o 3 vormen gezag
▪ Traditioneel gezag: gehoorzaamd vanwege traditie & gewoonte
vb: koning
▪ Rationeel-legalistisch gezag: gehoorzaamd uit respect voor de
regels
vb: democratisch verkozen regering
▪ Charismatisch gezag: gehoorzaamd vanwege persoonlijke
eigenschappen
vb: Bart de Wever
,• Legitieme machtsuitoefening uit respect voor regels: bronnen / types legitimiteit
o Scharpf & Schmidt
▪ Input: burgers participeren & kunnen voorkeur laten horen (hogere
input → meer legitimiteit)
▪ throughput: kwaliteit besluitvormingsprocedures (eerlijkheid,
transparantheid…)
▪ output: is de beleidsuitkomst probleemoplossend of
welvaartverhogend?
• Macht omdenken
o Lukes: 3 faces of power
1) Power of decision-making (beslissen & bevelen): zie Dahl & Weber
= zichtbare machtsuitoefening, sancties, dwangmiddelen…
vb: overheid legt maximumsnelheid van 30 km/u op en geeft een boete
aan wie sneller rijdt.
kritiek: bevolking wordt mondiger DUS willen meer inspraak & dialoog
en leggen zich minder gemakkelijk neer bij eenzijdig opgelegde bevelen
2) Non-decision-making power (agenda-setting): Bachrach & Baratz
= prioriteit van thema’s op politieke agenda
! zowel positief (aandacht genereren, zichtbaar) als negatief
(verhinderen dan bepaalde thema’s op agenda komen, onzichtbaar)
vb: groot bedrijf met veel invloed op politiek zorgt dat milieubeleid niet
op de agenda komt door publieke opinie te sturen (‘het is te duur’, ‘het
zou jobs kosten’…), geen expliciet besluit om vervuiling toe te staan,
het onderwerp blijft onbesproken
3) Ideological power (ideologische hegemonie)
= bepalen wat wel & niet besproken of gedacht wordt, de bestaande
orde staat niet ter discussie, maar wordt als vanzelfsprekend
geaccepteerd
= cultureel kader
vb: kapitalistische marktlogica
o Sen: ongelijkheid = soort macht (onderdrukking) waardoor mensen niet al
hun mogelijkheden ontwikkelen DUS geen ‘echte’ vrijheid
• Macht meten = moeilijk
o Vaak onzichtbaar
o Machtsstrijd tussen actoren (ene wil iets opleggen aan andere),
wisselwerking (wederzijds)
▪ Causaliteit v macht vaststelling = moeilijk
▪ Macht v 1 actor isoleren = problematisch!
o Vaak enkel negatief (veto players)
▪ Kunnen beslissingen tegenhouden maar niet nemen
, • Macht van de staat?
o Staat concentreert veel macht
o Natiestaat (= bevolking, taal & cultuur onder 1 staat) langzaam gegroeid
▪ Grotere concentratie machtsmiddelen (geld, expertise…) ten koste
van concurrenten (bv: kerk)
▪ Legitimiteit verwerven
▪ Depersonalisatie gezag (rationeel-legalistisch)
▪ Homogenisering (steeds groter GGB waarop zelfde regels gelden)
o Valt niet aan te ontkomen! → overal waar mensen samenleving is politiek
(machtsuitoefening)
o Monopolie op legitiem geweld (enkel staat mag regels afdwingen met
geweld)
▪ 3 begrenzingen:
1) Privatisering ordehandhaving (vb: security op festivals)
2) Proportioneel
3) Enkel wat nodig is voor doel (+ doel bereikt → geweld stoppen)
o Art. 33 GW
o Grondwet: 1e en belangrijkste wet v land (stelt grenzen aan staatsmacht)
▪ Basisregels functioneren politiek systeem (vb: pariteit regering)
▪ Grondrechten- en vrijheden burgers (vb: vrije meningsuiting)
▪ Socio-economische rechten (recenter) → niet individueel
afdwingbaar, eerder intentieverklaring (vb: onderwijs)
▪ Bijzondere regels om GW te veranderen!!
➔ Op voorhand aankondigen welke artikels men wil wijzigen
➔ 2/3 meerderheid nodig
➔ Lange onderhandelingen
➔ België: polariseren weinig zin, beide taalgroepen moeten
akkoord gaan
▪ Niet steeds neergeschreven (vb: VK historisch gegroeid geheel
teksten & gewoonte)
▪ Mislukte poging EU-grondwet
H3: Breuklijnen en ideologieën
Breuklijnen
• Politiek: onvermijdelijk conflicten
o Vastleggen dwingende regels → bijna nooit iedereen eens
o Ontstaan niet toevallig → duidelijke structuur (fundamentele
tegenstellingen, breuklijnen)
▪ ‘politieke aardbevingen’