Theorieën en
werkvelden
Praktische inleiding
5 Studiepunten
Studiemateriaal: slides +reader. Lessen worden opgenomen, lessen maar
tot einde maart.
1.Didactisch team
Theorieën
- Prof. Karla Van Leeuwen (coördinator P013A en P048A)
- Prof. Caroline Spaas
Werkvelden (presentaties door verschillende docenten op Toledo)
Onderwijsondersteuner opdracht en inleefmoment
- Mevr. Lisa Debroyer
2.Cursusmateriaal
Theorieën
- Slides met eigen nota’s (Toledo: P0U13A)
- Literatuur (via Cudi & op Toledo (P0U13A), per lesmodule geordend)
o Teksten: er wordt verwacht dat de teksten grondig verwerkt
worden ter voorbereiding van het examen; de teksten zijn
leerstof waarop de colleges gebaseerd zijn en er worden
vragen uit gesteld op het examen. Alle teksten worden op
Toledo geplaatst en kunnen door de student afgeprint worden.
Werkvelden
- Ingesproken presentaties op Toledo (P0U13A)
Lesopnames
- m.u.v. bij technische problemen, bij overmacht of in geval van
gevoelige inhoud (e.g., casusvoorbeelden)
- Secundair aan de leerstof en gericht op het beter verwerken ervan
,3.Doelstellingen en leerdoelen
De hoorcolleges leren je op een genuanceerde en kritisch-
wetenschappelijke manier reflecteren en communiceren over
opvoedingsproblemen in gezin en school, op basis van:
- Wetenschappelijke kennis en inzichten over de factoren die een rol
spelen in opvoeding, ontwikkeling en gedrag
- Verschillende theorieën in het nadenken over
opvoeding(sproblemen), en hun belangrijkste concepten en
principes
De hoorcolleges laten je kennismaken met de kernopdracht en
toelatingsvormen van relevante werkvelden. Ze leren je om concrete
casussen te linken aan de besproken theoretische kaders, doelgroepen en
werkvelden.
4.Verwachtingen t.a.v. de student
Neem de teksten door die passen bij elk college, voor of na het college.
(Ook de teksten op Toledo (ULTRA) zijn leerstof!)
Interactie en uitwisseling tijdens de colleges dragen positief bij aan
kennisverwerving en inzicht binnen dit OPO
Voor het onderdeel werkvelden wordt zelfstudie verwacht
5. Evaluatievorm- en criteria
POU48A (5 studiepunten)
- Examen: 20 ptn
o Open vragen (5 ptn)
o Meerkeuzevragen met giscorrectie (15 ptn)
Les 1- 10/02: Theoretische en inhoudelijke inleiding op
het OPO
1. Individu-context denken
,Medisch model
Functiebeperkingen werden lange tijd vanuit een biomedisch model
bekeken
- Oorzaak: neurobiologisch mono-causaal defect
- Connotatie van permanentie
- Diagnostiek gericht op het individu
- Behandeling = individuele therapie
Stoornisgerichte & reductionistische benadering
Heel individueel problem, diagnose. Vooral biomedisch model. Probleem
lag vaak in het individu.
Mono-causal: 1 reden, 1 probleem
Reductionistisch: zaken werden herlijd tot onbelangrijk (omgeving, andere
oorzaken, individuele oorzaken, …)
MAAR:
Individuen met dezelfde genetische afwijking vertonen grote verschillen in
cognitief en sociaal functioneren
Mate van functioneren is niet te voorspellen op basis van medische
diagnoses (alleen)
Geen afdoende medische verklaring waarom er verschillen zijn tussen
verschillende personen.
DUS: medisch model moet aangevuld worden
De opkomst van sociale modellen
Sociale modellen ontstaan in de jaren 60-70
Er ontstaat een onderscheid tussen ‘functiebeperking’ en ‘handicap’,
waarbij de nadruk ligt op de manier waarop handicap ontstaat in
interactie tussen een persoon (met een functiebeperking) en hun
omgeving
Je wordt geboren met een functiebeperking. Maar een handicap ontstaat
in interactie met een omgeving.
Vb. Het burgerschapsmodel, het handicapcreatiemodel
, Burgerschapsmodel
- Mensen met een beperking zijn gewone burgers
- Die mits ondersteuning kunnen deelnemen aan alle aspecten van de
samenleving
o Mensen kunnen beter deelnemen aan de samenleving als
deze tegemoetkomt aan de persoon.
- Er is geen reden tot afzonderlijke woon-, vrije tijd, werk- of
relatieomgeving
- Inclusief denken vormt de hoeksteen
Handicap als sociaal construct want ontstaat doordat de omgeving niet is
aangepast. Vanaf sociale modellen ook inclusief gaan denken en de
samenleving ook aanpassen.
“Il n’a pas de “personnes handicapées”; Il ya seulement des personnes en
situation d’handicap” - P. Fougeyrollas, antropoloog
Handicapcreatiemodel
Disability Creation Process Conceptual Scheme (Fougeyrollas et al., 1998)
- Verschillende versies, eerste versie 1991, steeds verder up to date
gebracht.
- Voorbeeld geven van een student met ADHD
werkvelden
Praktische inleiding
5 Studiepunten
Studiemateriaal: slides +reader. Lessen worden opgenomen, lessen maar
tot einde maart.
1.Didactisch team
Theorieën
- Prof. Karla Van Leeuwen (coördinator P013A en P048A)
- Prof. Caroline Spaas
Werkvelden (presentaties door verschillende docenten op Toledo)
Onderwijsondersteuner opdracht en inleefmoment
- Mevr. Lisa Debroyer
2.Cursusmateriaal
Theorieën
- Slides met eigen nota’s (Toledo: P0U13A)
- Literatuur (via Cudi & op Toledo (P0U13A), per lesmodule geordend)
o Teksten: er wordt verwacht dat de teksten grondig verwerkt
worden ter voorbereiding van het examen; de teksten zijn
leerstof waarop de colleges gebaseerd zijn en er worden
vragen uit gesteld op het examen. Alle teksten worden op
Toledo geplaatst en kunnen door de student afgeprint worden.
Werkvelden
- Ingesproken presentaties op Toledo (P0U13A)
Lesopnames
- m.u.v. bij technische problemen, bij overmacht of in geval van
gevoelige inhoud (e.g., casusvoorbeelden)
- Secundair aan de leerstof en gericht op het beter verwerken ervan
,3.Doelstellingen en leerdoelen
De hoorcolleges leren je op een genuanceerde en kritisch-
wetenschappelijke manier reflecteren en communiceren over
opvoedingsproblemen in gezin en school, op basis van:
- Wetenschappelijke kennis en inzichten over de factoren die een rol
spelen in opvoeding, ontwikkeling en gedrag
- Verschillende theorieën in het nadenken over
opvoeding(sproblemen), en hun belangrijkste concepten en
principes
De hoorcolleges laten je kennismaken met de kernopdracht en
toelatingsvormen van relevante werkvelden. Ze leren je om concrete
casussen te linken aan de besproken theoretische kaders, doelgroepen en
werkvelden.
4.Verwachtingen t.a.v. de student
Neem de teksten door die passen bij elk college, voor of na het college.
(Ook de teksten op Toledo (ULTRA) zijn leerstof!)
Interactie en uitwisseling tijdens de colleges dragen positief bij aan
kennisverwerving en inzicht binnen dit OPO
Voor het onderdeel werkvelden wordt zelfstudie verwacht
5. Evaluatievorm- en criteria
POU48A (5 studiepunten)
- Examen: 20 ptn
o Open vragen (5 ptn)
o Meerkeuzevragen met giscorrectie (15 ptn)
Les 1- 10/02: Theoretische en inhoudelijke inleiding op
het OPO
1. Individu-context denken
,Medisch model
Functiebeperkingen werden lange tijd vanuit een biomedisch model
bekeken
- Oorzaak: neurobiologisch mono-causaal defect
- Connotatie van permanentie
- Diagnostiek gericht op het individu
- Behandeling = individuele therapie
Stoornisgerichte & reductionistische benadering
Heel individueel problem, diagnose. Vooral biomedisch model. Probleem
lag vaak in het individu.
Mono-causal: 1 reden, 1 probleem
Reductionistisch: zaken werden herlijd tot onbelangrijk (omgeving, andere
oorzaken, individuele oorzaken, …)
MAAR:
Individuen met dezelfde genetische afwijking vertonen grote verschillen in
cognitief en sociaal functioneren
Mate van functioneren is niet te voorspellen op basis van medische
diagnoses (alleen)
Geen afdoende medische verklaring waarom er verschillen zijn tussen
verschillende personen.
DUS: medisch model moet aangevuld worden
De opkomst van sociale modellen
Sociale modellen ontstaan in de jaren 60-70
Er ontstaat een onderscheid tussen ‘functiebeperking’ en ‘handicap’,
waarbij de nadruk ligt op de manier waarop handicap ontstaat in
interactie tussen een persoon (met een functiebeperking) en hun
omgeving
Je wordt geboren met een functiebeperking. Maar een handicap ontstaat
in interactie met een omgeving.
Vb. Het burgerschapsmodel, het handicapcreatiemodel
, Burgerschapsmodel
- Mensen met een beperking zijn gewone burgers
- Die mits ondersteuning kunnen deelnemen aan alle aspecten van de
samenleving
o Mensen kunnen beter deelnemen aan de samenleving als
deze tegemoetkomt aan de persoon.
- Er is geen reden tot afzonderlijke woon-, vrije tijd, werk- of
relatieomgeving
- Inclusief denken vormt de hoeksteen
Handicap als sociaal construct want ontstaat doordat de omgeving niet is
aangepast. Vanaf sociale modellen ook inclusief gaan denken en de
samenleving ook aanpassen.
“Il n’a pas de “personnes handicapées”; Il ya seulement des personnes en
situation d’handicap” - P. Fougeyrollas, antropoloog
Handicapcreatiemodel
Disability Creation Process Conceptual Scheme (Fougeyrollas et al., 1998)
- Verschillende versies, eerste versie 1991, steeds verder up to date
gebracht.
- Voorbeeld geven van een student met ADHD