Samenvatting Hoofdstuk 3: Water
Woordenlijst paragraaf 3.1: Water in Beweging
Grondwater water dat niet meer zichtbaar is omdat het in de bodem en in
gesteenten getrokken is
Landijs ijsmassa's die op het vasteland liggen
Oppervlaktewater water dat je kunt zien, zoals meren, vennen, rivieren en zeeën
Zeestroom verplaatsing door de wind van een grote massa zeewater in
een vaste richting
Zoet water water waarin weinig zout is opgelost, bijvoorbeeld
drinkwater
Zout water water waarin veel zout is opgelost, bijvoorbeeld zeewater
Leerdoelen paragraaf 3.1:
1. Je weet hoe de korte en de lange waterkringloop werken en in welke vormen
water is opgeslagen.
De korte waterkringloop verloopt snel en eenvoudig: water verdampt uit zeeën en oceanen en
valt als neerslag terug in dezelfde zee. De lange waterkringloop is uitgebreider. Hier komt de
neerslag (zoals regen of sneeuw) op het land terecht, waar het een lange tijd kan blijven
opgeslagen, bijvoorbeeld in ijskappen of gletsjers. In extreme gevallen kan het miljoenen jaren
duren voordat dit water weer in de zee terechtkomt, zoals bij de sneeuw op Antarctica.
Water kan op aarde in verschillende vormen voorkomen:
• Vloeibaar: zoet water (oppervlaktewater en grondwater) en zout water in oceanen en
zeeën.
• Vast: in landijs en gletsjers (69% van al het zoete water zit in deze vorm).
• Gasvormig: als waterdamp in de atmosfeer, wat qua hoeveelheid acht keer meer is dan
het water in alle rivieren samen.
2. Je kunt uitleggen hoe zeestromen ontstaan en waarom ze gevolgen hebben voor
de gebieden waar ze naartoe stromen.
Zeestromen ontstaan door de wind die langdurig uit dezelfde richting waait. Dit veroorzaakt een
verplaatsing van grote hoeveelheden zeewater. Zeestromen hebben een grote invloed op het
klimaat van de gebieden waar ze naartoe stromen.
• Warme zeestromen, zoals de Golfstroom, transporteren warmte uit de tropen naar
koudere gebieden, waardoor de temperatuur in die regio's stijgt. Dit verklaart
bijvoorbeeld waarom palmen groeiden in het zuiden van Engeland voordat de aarde
begon op te warmen.
Hoofdstuk 3: Water
, BuiteNLand Leerjaar 2 HAVO/VWO
• Koude zeestromen, afkomstig van de polen, kunnen warme gebieden afkoelen. Een
voorbeeld hiervan is de ijskoude zee bij Kaapstad, ondanks het warme Middellandse
Zeeklimaat in de regio.
3. Je begrijpt waarom veel water ongeschikt of onbereikbaar is voor de mens.
Van het totale water op aarde is slechts 1% zoet en bereikbaar voor menselijke consumptie. Dit
komt door de volgende redenen:
• Zout water (zoals in oceanen en zeeën) is niet drinkbaar.
• Bevroren water (zoals in ijskappen en gletsjers) is niet makkelijk toegankelijk.
• Grondwater dat te diep zit, is moeilijk bereikbaar.
Hierdoor is het beschikbare zoete water beperkt en vaak afhankelijk van
oppervlaktewater of ondiep grondwater.
Waterkringlopen
Hoofdstuk 3: Water