,samenvatting ethiek in sociaalagogische beroepen 2e druk 2012 2e editie rothfusz
, samenvatting ethiek in sociaalagogische beroepen 2e druk 2012 2e editie rothfusz
Ethiek
1 Moraal en ethiek
Een social worker moet goed nadenken over de normen en waarden die zijn professioneel handelen
beïnvloeden want:
- Vaak komen mensen bij een SW als er problemen zijn die ze zelf niet kunnen oplossen
- Veel cliënten van het SW komen uit de sociaal zwakkere milieus of hebben bepaalde beperkingen.
Daarom zijn ze kwetsbaar
- Door zijn interventies kan een SW het leven van mensen ingrijpend beïnvloeden. Daar
kunnen mensen van profiteren, maar ze kunnen e rook schade door oplopen.
- Mensen geven vaak vertrouwelijke informatie aan een SW. Informatie waarvan ze niet
willen dat anderen die hoort en waarvan ze hopen dat die niet tegen hen gebruikt gaan
worden
- De SW moet kunnen verantwoorden waarom hij bepaalde keuzes gemaakt heeft, naar de
cliënten,
collega’s, het publiek en soms ook voor de rechter.
1.1 Moraal
Morele vragen gaan over de manier waarop mensen zouden moeten leven (over goed en kwaad).
Mensen hebben hierbij de vrijheid om te kiezen en zijn dus verantwoordelijk voor hun keuze.
Morele opvattingen geven antwoord op de vraag hoe men zich als mens verantwoordelijk en goed
kan gedragen. Het woord moraal is afgeleid van het Latijnse woord ‘mos’ wat zede of gewoonte
betekent. Waarden en normen zijn niet af te leiden uit de werkelijkheid. Waarden en normen zijn
verbonden aan een levensvisie en geven richting aan het leven van mensen. Moraal kan gebaseerd
zijn op:
- Intuïtie
- Emoties
- Rationele overwegingen.
Moreel gedrag kan ook deels verklaard worden vanuit biologische processen en de evolutie. Er zijn
volgens Verplaetse vijf verschillende moralen:
- De hechtingsmoraal regelt hoe we omgaan met mensen waarmee we verbonden zijn.
Hechting en empathie spelen hierbij een belangrijke rol. Als iemand een vriend helpt zonder
dat hij daar beter van wordt of als hij meeleeft met het lijden van een ander komt dit voort
ui de hechtingsmoraal.
- De geweldsmoraal regelt hoe we met bedreigende situaties omgaan. Men moet een conflict
met woorden uitvechten en niet fysiek het geweld aangaan. Als iemand de moord op een
familielid wreekt door de moordenaar om te brengen, is er sprake van een geweldmoraal.
- De reinigingsmoraal regelt dat mensen reinheid koppelen aan het goede en besmetting
met het kwade. Daarom zijn mensen bijv. tegen vreemde stoffen, om hun omgeving te
beschermen. Als mensen de straat opgaan voor een witte mars om de samenleving te
reinigen na de moorden door Dutroux komt dat voort uit een reinigingsmoraal.
- De samenwerkingsmoraal speelt een rol in de manier waarop men samenwerkt en
waarop men omgaat met mensen die de samenwerking bedreigen. Hierbij is vertrouwen
belangrijk. Deze moraal speelt ook een rol bij collectieve samenwerking.
- De bovengenoemde moralen zijn instinctief. Ze bepalen ons gedrag en onze opvattingen
over goed en kwaad, maar ze geven ons geen argumenten. Vanuit de beginselenmoraal
zoeken mensen naar redelijke argumenten om te onderbouwen waarom iets goed of fout is.
Wanneer dit systematisch gebeurt, is er sprake van ethiek.
Micro-, meso- en macroniveau
Morele kwesties spelen op verschillende niveaus. Op microniveau gaan morele vragen over de
manier waarop je van mens tot mens met elkaar zou moeten omgaan. Op mesoniveau maken
organisaties morele keuzes.
Deze keuzes vinden hun neerslag in de visie van de instelling. Op macroniveau zegt het iets over de
manier waarop de samenleving moet worden ingericht (politieke keuzes).
, samenvatting ethiek in sociaalagogische beroepen 2e druk 2012 2e editie rothfusz
Waarden zijn begrippen die omschrijven wat mensen waardevol vinden en waarnaar mensen streven
(idealen). Normen zeggen iets over de manier waarop men moet handelen. Hierbij speelt de context
een belangrijke rol, bijvoorbeeld de culturele achtergrond van iemand. Een waarde kan op
verschillende manieren worden vertaald in een norm. Dit kan voor iedere persoon verschillend zijn.
Als mensen zich sterk op normen richten ontstaat er verstarring. Mensen richten zich dan op regels
en vergeten waarom die regels er zijn.
Niet alle omgangsnormen zijn morele normen. Er kan ook sprake zijn van fatsoensnormen. Een
voorbeeld van een fatsoensnorm is de kleding die men kan dragen. De grens tussen morele normen
en fatsoensnormen is niet scherp. Verplaetse onderscheidt bij een overtreding vier verschillende
criteria bij regels en normen:
- Bij ernst is een morele normovertreding ernstiger.
- Bij autoriteit zijn de morele normen niet/minder afhankelijk van de goedkeuring door de
autoriteit.
- Bij de straf is de straf voor een morele normovertreding zwaarder.
- Bij een regelcontingentie zijn morele normen niet/minder afhankelijk van toevallige regels.
Juridische regels sluiten vaak aan op de opvattingen over wat een goede maatschappij is en op
morele regels die mensen delen.
Een deugd is een goede eigenschap van een persoon, die er voor zorgt dat hij moreel juist handelt.
Bijvoorbeeld hoop en respect. Het verschil met waarden is dat waarden abstracte cognitieve
begrippen zijn, terwijl deugden aan een specifieke persoon gekoppeld zijn.
Begrip Definitie Voorbeeld
Waarde Ideaal, dat wezenlijk is voor de kwaliteit van leven Rechtvaardigheid
Norm Handelingsvoorschrift Geef mensen gelijke kansen
Deugd Goede eigenschap die de handelwijze van de mens Integriteit
bepaalt
1.2 Ethiek
Ethiek komt voort uit het Griekse woord Ethos wat zede of gewoonte betekent. Ook betekent het
een plaats waar gemeenschappelijke mores gelden en geleerd worden. Tegenwoordig verstaan we
hieronder een systematische reflectie op morele vragen, op basis van rationele argumenten. Bij
ethiek wordt er afstand genomen van instinctief gedrag en wordt op een redelijke manier het
verschil tussen goed en kwaad beargumenteerd. Er zijn verschillende manieren om systematisch na
te denken over morele vragen:
- Descriptieve ethiek beschrijft de moraal in een gemeenschap (beschrijvende ethiek). Het
gaat over feiten: hoe gedragen mensen zich in morele kwesties en welke argumenten
worden hierbij gebruikt?
- Bij prescriptieve of normatieve ethiek kan er nagedacht zijn over wat de argumenten pro
en contra een bepaalde handeling zijn, om vervolgens een standpunt in te nemen
(voorschrijvende ethiek).
Hierbij gaat het om waarden: hoe mensen zich zouden moeten gedragen (normatieve
ethiek). Bij de prescriptieve ethiek gaat het om een voorschrift.
- Bij een beroepsethiek gaat het om de specifieke morele regels voor bepaalde
beroepsgroepen. Deze kan weer worden onderverdeeld in de twee bovenstaande vormen
van ethiek.
- Bij meta-ethiek gaat het om morele vraagstukken van een hoger abstractieniveau. Het
reflecteert op betekenis, herkomst en geldigheid van visies op goed en kwaad.
Begrip Definitie Voorbeeld
Descriptieve ethiek Beschrijvende ethiek Beschrijving van de opvattingen van
psychologen over het beroepsgeheim
Prescriptieve ethiek of Voorschrijvende ethiek Beroepscode
normatieve ethiek Utilisme