Aardrijkunde
Klimaat en landschappen
KLIMAAT
Klimaatverschillen komen door klimaatfactoren geografische
breedteligging, gebergte/hoogte en type oppervlak. Bij Zuid-Amerika:
1. Het tropisch regenwoud (Amazonegebied) op lage breedte
veranderd in toendra gebied op hoge ligging.
2. Windrichting in combinatie met Andesgebergte. Vochtige lucht tot bij de oostzijde van
Andes. Westzijde (zee) zorgt voor regen en voor oostzijde droogte.
3. Bij El-Nino verzakken passaten en zeewater word niet richting Indonesië geblazen, koud
diepzeewater kan niet meer opwellen (blijft warm) en dus meer neerslag en minder
visvangst.
plankton gaat dood door warme water en vissen gaan ook dood. Zeespiegel stijgt omdat het
warme water uitzet.
LANDSCHAP
Klimaat heeft grote invloed op vegetatie van een landschap.
1. Tropisch regenwoud vind je op tropisch laagland rond je evenaar. Selva (Amazone) = tropisch
regenwoud (warm vochtig bos)
Aan de kust mangrove = tropische bossen in gebied aan zee dat onderwater loopt. Met bomen
die tegen nat en zout milieu kunnen.
2. Savanne om amazone gebied (llanos) = grasland met staande bomen, cerrado (hooglanden)
en caatinga, droog door droge passaten die zijn vocht al zijn verloren in Atlantisch
kustgebergte (in noord oosten, tussen regenwouden)
3. Steppe/pampa, aan de lijzijde van Andes
RIVIEREN
De rivieren worden gevoed door neerslag/moessons en aangevoerd door passaten.
Regiem van afvoer gaat gelijk met regiem van neerslag (komt overeen met verschuiving
ITCZ).
Stroomsnelheid ligt aan verhang (hoogtes). Bij hoogtes -> meer snelheid -> meer erosie ->
sedimentafvoer hoger.
-->door ontbossing gaat stroming sneller omdat het niet in de bodem gaat (geen planten), door hoge
snelheid neemt erosie toe (slijtage). Zorgt ook voor meer overstromingen.
Hoogtezones = In de Andes (roze) veranderd plantengroei naar mate de hoogte.
Natuur: platentektoniek en grondstoffen
, PLATENTEKTONIEK
In de westzijde van Zuid-Amerika (Andes) is een actieve continentenrand = rand die samenvalt met
een plaat grens.
--> Door subductie (platen onder elkaar) ontstaat Andes met aardbevingen en vulkanen. Hoogte en
vorm van Andes komt door geschiedenis met convergentie en verschillende tempo’s.
Er zijn twee gebergteketens/Cordillera ‘s: Altiplano, worden van elkaar gescheiden door brede
hoogvlaktes (Bolivia) en in Colombia diepe dalen.
Aan beide kanten word sediment afgezet, aan westzijde komt het in een trog terecht en aan
oostzijde uitgestrekt over landschap (voorlandbekkens).
Oostzijde van Zuid-Amerika is passieve (=geen beweging) continetenrand. Hooglanden Guyana en
Brazilië zijn restanten van oude gebergte -> dat omhoog is gekomen bij opening Atlantische oceaan
vormen nu schilden
Noorden bevat transforme plaat.
VULKANISME
Actief vulkanisme komt door subductie in de Andes.
1. Wegzakkende oceanische korst smelt in de diepte -> gasrijk magma word gevormd.
2. Delen magma met lagere dichtheid dan de mantel stijgt op, zorgt voor explosief vulkanisme.
Uitvloeiinggsteente = andesiet.
Ook zijn er actieve vulkanen in omliggende oceanen (hotspots), gasarm magma komt direct uit de
mantel. Leid tot effusief vulkanisme met lavastromen van basalt.
GRONDSTOFFEN
De grondstoffen is belangrijk voor de economie van Zuid-Amerika. Ets = grondstof uit gesteente
genoeg overlevert om winst te maken.
De meeste erts is te vinden in het Andes gebergte of in de hooglanden.
Ophoping van metalen komt door de verschillen in eigenschappen van de metalen en metaal blijft
dus achter bij bijvoorbeeld stolling, metamorfose -> ertsvorming vind plaats (tijdens of na vorming
van gebergte).
In de Andes zijn veel ertsen bij stolling en metamorfose gevormd. Deze komen bij erosie naar het
oppervlak.
Fossiele energiebronnen: steenkool, aardolie en aardgas (venezuela/ecuador) vind je in
sedimentpakketten.
aardolie ontstaat uit plankton
Economie: interne ontwikkelingen
Klimaat en landschappen
KLIMAAT
Klimaatverschillen komen door klimaatfactoren geografische
breedteligging, gebergte/hoogte en type oppervlak. Bij Zuid-Amerika:
1. Het tropisch regenwoud (Amazonegebied) op lage breedte
veranderd in toendra gebied op hoge ligging.
2. Windrichting in combinatie met Andesgebergte. Vochtige lucht tot bij de oostzijde van
Andes. Westzijde (zee) zorgt voor regen en voor oostzijde droogte.
3. Bij El-Nino verzakken passaten en zeewater word niet richting Indonesië geblazen, koud
diepzeewater kan niet meer opwellen (blijft warm) en dus meer neerslag en minder
visvangst.
plankton gaat dood door warme water en vissen gaan ook dood. Zeespiegel stijgt omdat het
warme water uitzet.
LANDSCHAP
Klimaat heeft grote invloed op vegetatie van een landschap.
1. Tropisch regenwoud vind je op tropisch laagland rond je evenaar. Selva (Amazone) = tropisch
regenwoud (warm vochtig bos)
Aan de kust mangrove = tropische bossen in gebied aan zee dat onderwater loopt. Met bomen
die tegen nat en zout milieu kunnen.
2. Savanne om amazone gebied (llanos) = grasland met staande bomen, cerrado (hooglanden)
en caatinga, droog door droge passaten die zijn vocht al zijn verloren in Atlantisch
kustgebergte (in noord oosten, tussen regenwouden)
3. Steppe/pampa, aan de lijzijde van Andes
RIVIEREN
De rivieren worden gevoed door neerslag/moessons en aangevoerd door passaten.
Regiem van afvoer gaat gelijk met regiem van neerslag (komt overeen met verschuiving
ITCZ).
Stroomsnelheid ligt aan verhang (hoogtes). Bij hoogtes -> meer snelheid -> meer erosie ->
sedimentafvoer hoger.
-->door ontbossing gaat stroming sneller omdat het niet in de bodem gaat (geen planten), door hoge
snelheid neemt erosie toe (slijtage). Zorgt ook voor meer overstromingen.
Hoogtezones = In de Andes (roze) veranderd plantengroei naar mate de hoogte.
Natuur: platentektoniek en grondstoffen
, PLATENTEKTONIEK
In de westzijde van Zuid-Amerika (Andes) is een actieve continentenrand = rand die samenvalt met
een plaat grens.
--> Door subductie (platen onder elkaar) ontstaat Andes met aardbevingen en vulkanen. Hoogte en
vorm van Andes komt door geschiedenis met convergentie en verschillende tempo’s.
Er zijn twee gebergteketens/Cordillera ‘s: Altiplano, worden van elkaar gescheiden door brede
hoogvlaktes (Bolivia) en in Colombia diepe dalen.
Aan beide kanten word sediment afgezet, aan westzijde komt het in een trog terecht en aan
oostzijde uitgestrekt over landschap (voorlandbekkens).
Oostzijde van Zuid-Amerika is passieve (=geen beweging) continetenrand. Hooglanden Guyana en
Brazilië zijn restanten van oude gebergte -> dat omhoog is gekomen bij opening Atlantische oceaan
vormen nu schilden
Noorden bevat transforme plaat.
VULKANISME
Actief vulkanisme komt door subductie in de Andes.
1. Wegzakkende oceanische korst smelt in de diepte -> gasrijk magma word gevormd.
2. Delen magma met lagere dichtheid dan de mantel stijgt op, zorgt voor explosief vulkanisme.
Uitvloeiinggsteente = andesiet.
Ook zijn er actieve vulkanen in omliggende oceanen (hotspots), gasarm magma komt direct uit de
mantel. Leid tot effusief vulkanisme met lavastromen van basalt.
GRONDSTOFFEN
De grondstoffen is belangrijk voor de economie van Zuid-Amerika. Ets = grondstof uit gesteente
genoeg overlevert om winst te maken.
De meeste erts is te vinden in het Andes gebergte of in de hooglanden.
Ophoping van metalen komt door de verschillen in eigenschappen van de metalen en metaal blijft
dus achter bij bijvoorbeeld stolling, metamorfose -> ertsvorming vind plaats (tijdens of na vorming
van gebergte).
In de Andes zijn veel ertsen bij stolling en metamorfose gevormd. Deze komen bij erosie naar het
oppervlak.
Fossiele energiebronnen: steenkool, aardolie en aardgas (venezuela/ecuador) vind je in
sedimentpakketten.
aardolie ontstaat uit plankton
Economie: interne ontwikkelingen