1. Situering groepsdynamica en (definities
van) groepen
1.1 Groepsdynamica
Groepsdynamica = de studie van het gedrag van mensen in kleine groepen
Situering groepsdynamica:
- Elk individu wordt bepaald door groepen
- Maar individu heeft ook invloed via groepen (actiegroepen,
belangengroepen, …)
- = brugfunctie van groepen
- Situering tussen psychologie en sociologie
1.2 Definitie van groepen
Een groep is een verzameling van twee of meer mensen die:
- In zekere mate afhankelijk zijn van elkaar om hun doel te bereiken
- Gemeenschappelijke uitgangspunten hebben
- Die elkaar wederzijds beïnvloeden
Een groep is geen:
- Collectiviteit: meer dan toevallige gezamenlijke kenmerken (waarden en
doel)(bv. Alle AHS studenten)
- Sociale categorie: geen verwantschap, wel gezamenlijk kenmerk (bv.
Vrouwen)
- Toghetherness situatie: toevallig (bv. Aan bushalte)
1
,1.3 Groepstypen
= manieren om groepen in te delen
1.3.1 Primair – secundair
Primaire groep: Secundaire groep:
- Kleine sociale afstand - Onpersoonlijke, rationele
relaties
- Persoonlijke relaties - Grote sociale afstand
- Intrinsieke beoordeling - Status bepaalt relatie
- ‘psyche-groepen’ - Extrinsieke beoordeling
-‘socio-groepen’
Valkuilen: secundaire groep met primaire kenmerken, romantisering primaire
groepen
1.3.2 Formeel – informeel
Formele groep:
- Groepskenmerken formeel geformuleerd
- Doelen en procedures bepaald door factoren buiten directe controle van
de groep
Informele groep:
- Groepskenmerken impliciet aanwezig
- Doelen en procedures ontstaan organisch binnen groep, indien van
toepassing
Valkuilen: informele groepen kunnen formele structuren aannemen, formele
groepen kunnen ook 2e informele structuur aannemen
1.3.3 Referentiegroepen en lidmaatschapsgroepen
2 functies van referentiegroepen:
- Vergelijkingsfunctie
o Eigen gedrag evalueren door zich te vergelijken met andere
leden van de groep
- Normatieve functie
o Individu wordt beoordeeld/geëvalueerd door de groep en krijgt
afwijzing of aanvaarding, afhankelijk van de conformiteit aan
groepsnormen
- Conformiteitdruk heeft grote invloed op ons gedrag
2
,Lidmaatschapsgroepen zijn groepen waartoe je formeel behoort. Je behoort
er formeel toe omdat je op een lidmaatschapslijst staat (vb fitnessclub), omdat je
fysiek aanwezig bent. Dat betekent niet dat je ook participeert aan de groep.
1.3.4 Ingroup – outgroup
Speciaal aspect van groeplidmaatschap:
- Ingroup (wij)
- Outgroup (zij)
Twee principes:
- Ingroup leden snel stereotypering outgroup
o Ingroup zien we als individu, outgroup als categorie
o Van ingroup benadrukken we gelijkenissen, hoe we verschillen van
outgroup
Elke bedreiging uit de outgroup versterkt solidariteit en cohesie binnen ingroup
- Zoeken van gemeenschappelijke vijand als truc om groepscohesie te
versterken
1.4 Kracht van groepen
De tien werkzame therapeutische factoren van een groep.
1. Aanvaarding: als een groepslid ervaart door de groepsleden en/of de groep
geaccepteerd te
worden om wie hij is, erbij te horen, zich gesteund te voelen
2. Universaliteit: als een groepslid verregaande herkenning van dezelfde
problemen, ervaringen, gevoelens bij één of meer groepsleden ervaart, merkt
dat hij niet de enige is met een bepaald probleem
3. Altruïsme: als een groepslid een positief gevoel krijgt nadat hij hoort dat zijn
advies, reactie,
ervaring de ander écht heeft geholpen
4. Hoop: als een groepslid positieve, opbeurende, succesvolle ervaringen opdoet
of verneemt van andere groepsleden
5. Begeleiding: als een groepslid informatie, advies of ondersteuning krijgt die
helpt of tot
3
, oplossingen leidt
6. Leren van voorbeeldgedrag: als een groepslid ziet hoe iemand met een
soortgelijk probleem
een voor hem nieuwe werkzame oplossing heeft gevonden
7. Leren door inzicht: als een groepslid waardevolle, bruikbare, nieuwe
verbanden ziet in eigen
gedachten en ervaringen
8. Leren door feedback: als een groepslid van een ander hoort hoe hij
overkomt en met deze informatie over zichzelf niet gedrag kan proberen
9. Zelfonthulling: als een groepslid een ervaring, gevoel, fantasie of geheim
deelt en zich daardoor meer begrepen voelt
10. Catharsis: als een groepslid grote opluchting ervaart nadat hij zich
emotioneel even helemaal heeft mogen laten gaan
2. Niveaus in groepen
Taakniveau en procesniveau
- Elke groep functioneert op 2 niveaus: taak en proces (sociaal-emotioneel)
Verfijnde opdeling:
- Taakniveau
o Inhoudsniveau: wat gebeurt in groepen
o Procedureniveau: hoe werkt groep aan taak
- Procesniveau
o Interactieniveau: tussen groepsleden (groepsproces)
o Bestaansniveau: individueel binnen de groepsleden (individueel
proces)
2.1 Taakniveau: inhoudsniveau
Wat? Doelstelling/taak
Voorbeelden: gespreksinhoud, agendapunt, lesinhoud, besluit dat genomen moet
worden, het probleem, …
Storingen:
- Was inhoud/probleem/gewenst eindresultaat duidelijk voor iedereen?
- Was iedereen met hetzelfde bezig?
- Gelijke verwachtingen inhoud?
Zeer taakgericht aanpak op dit niveau is resultaat- en oplossingsgericht
(problem solving skills)
Interventies:
- Luisteren en samenvatten
- Informatie geven en opvragen
- Meningen geven en opvragen
4