,Samenvatting grondtrekken van het nederlandse strafrecht 10e editie 2024 kronenberg de wilde 9789013175851
, Samenvatting grondtrekken van het nederlandse strafrecht 10e editie 2024 kronenberg de wilde 9789013175851
Beginselen Strafrecht
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Het strafrecht houdt zich bezig met het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben
gepleegd.
Als een burger een strafbaar feit pleegt, moet hij verantwoording afleggen aan de overheid, die hem
namens de samenleving straf kan opleggen. Het civiele, of burgerlijke recht regelt de verhouding
tussen burgers onderling. Als een van de twee partijen zijn deel van een overeenkomst niet nakomt,
dan regelt het burgerlijke recht wie waarop recht heeft en op welke wijze dat recht geëffectueerd
kan worden.
De burger die een civielrechtelijk geschil heeft met een andere burger, kan deze door een advocaat
een dagvaarding laten sturen, om zo de kwestie voor te leggen aan een onafhankelijke rechter die
een bindende beslissing neemt.
Het bestuursrecht regelt onder meer de wijze waarop het openbaar bestuur moet functioneren bij
het nemen van beslissingen die de burger direct of indirect raken. Algemene regels op het gebied
van het bestuursrecht vindt met in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De enige die een verdachte een strafbaar feit voor de (straf)rechter kan brengen is een officier van
justitie. Hij is een vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat belast is met de vervolging van
verdachten (het openbaar ministerie). Hij kan een verdachte dagvaarden, waardoor deze voor zijn
daden verantwoording moet afleggen ten overstaan van een rechter.
Eigenrichting = het recht in eigen hand nemen. Eigenrichting is
verboden. Het opleggen van een straf dient voornamelijk twee doelen:
1. Vergelding: kan zorgen voor een morele genoegdoening. De dader heeft kwaad
afgeroepen over de samenleving en daarom roept de samenleving kwaad af over hem.
2. Preventie: gaat uit van een eenvoudig principe: mensen willen geen straf krijgen, dus
zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt, zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Het
opleggen van straf zou er toe moeten leiden dat minder mensen strafbare feiten plegen.
o Speciale preventie: is dat een dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen
van het overschrijden van een strafrechtelijke norm, de volgende keer wel twee
keer zal nadenken, voordat hij nog eens iets dergelijks doet. Speciale preventie
moet dus voorkomen, of ontmoedigen, dat de gestrafte wederom de fout in gaat.
o Generale preventie: heeft als uitgangspunt dat ook anderen dan de gestrafte
lering trekken uit het feit dat er voor het plegen van een strafbaar feit straf
opgelegd kan worden. De gestrafte moet een voorbeeld zijn dat potentiële
wetsovertreders afschrikt.
Als gesproken wordt van materieel strafrecht, dan heeft men het over de vraag wat een strafbaar
feit is. Populairder gezegd: het materiële strafrecht bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke
personen daarvoor kunnen worden gestraft. Het gaat hierbij in de eerste plaats over
strafbepalingen.
➔ Wetboek van Strafrecht
Het formele strafrecht wordt ook wel het strafprocesrecht of de strafvordering genoemd.
Het strafrecht bepaalt welke regels moeten worden gevolgd wanneer een norm van het
materiële strafrecht (vermoedelijk) is overtreden.
➔ Wetboek van Strafvordering
, Samenvatting grondtrekken van het nederlandse strafrecht 10e editie 2024 kronenberg de wilde 9789013175851
Het sanctierecht heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden
opgelegd en ten uitvoer gelegd. Het sanctierecht is zowel in het Wetboek van Strafrecht als in het
Wetboek van Strafvordering te vinden.
Wetboeken zijn wetten waarin het algemene deel van het strafrecht en het strafprocesrecht is
opgenomen. Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen, duidt men vaak aan als het
commune strafrecht.
In de bijzondere strafwetten (Wegenverkeerswet, Opiumwet etc.)treft men strafbepalingen aan die
behoren tot het materiële strafrecht, maar vaak ook bevoegdheden die behoren tot het formele
strafrecht.
Het wetboek van Strafrecht
1. Boek I: regelt de algemene leerstukken van materieel strafrecht, zoals
strafuitsluitingsgronden en poging. Dit zijn algemene leerstukken, omdat deze van
toepassing zijn op alle delicten die in het Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn gesteld en
in beginsel ook op alle delicten die in de bijzondere strafwetten zijn opgenomen (artikel 91
Sr).
2. Boek II en boek III: bevatten uitsluitend strafbepalingen: omschrijvingen van gedrag
dat strafbaar is, met daarbij een aanduiding van de maximale straffen die mogen
worden opgelegd.
o Boek II: misdrijven
o Boek III: overtredingen
Rechtsmiddel = een middel om de beslissing aan te vechten bij een hogere instantie (boek III
Wetboek van Strafvordering).
Hoofdstuk 2 – Inleiding materieel strafrecht
De strafbepaling in de meest volledige vorm bestaat uit een delictsomschrijving, een kwalificatie-
aanduiding en een strafbedreiging. De delictsomschrijving geeft aan welke ongewenste gedraging
de wetgever strafbaar heeft willen stellen. De kwalificatie-aanduiding maakt duidelijk hoe het
gedrag in juridisch opzicht moet worden benoemd. De strafbedreiging bepaalt welke soort straf
mag worden opgelegd en wat het maximum daarbij is.
De inhoud van een strafbaar feit in materieelstrafrechtelijk zin kan gedefinieerd worden als: een
strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten.
MG
DO
W
V