IN DIALOOG MET KINDEREN
1IN DIALOOG MET KINDEREN MET HUN DIVERSE BEHOEFTEN
1.1 WAT IS EEN DIALOOG?
samen leren, verbinden, moeilijkheden aanpakken, genieten...
Als leerkracht willen we dat onze communicatie zorgzaam, effectief en verbindend is. We
gaan voor een dialoog waarbij inhoud wordt uitgewissels, maar er ook steeds aandacht is
voor de relatie, en dit binnen een respectvolle context.
Een dialoog een discussie, debat, eenrichtingsverkeer
Een dialoog = gezamenlijk nadenken, ideeën en ervaringen uitwisselen, met erkenning van de verschillen en
het trecht om te zijn wie je wilt zijn.
respect tonen
Communicatie:
- zorgzaam
- effectief
- verbindend
samen met kinderen leren, verbinden, genieten
beinvloedt anderen
toespraak:
- samenwerkingsniveau, want men wil iets bijbrengen
- eenrichtingsverkeer: een iemand aan het woord
tirade:
- eenrichtingsverkeer
- geen uitwisseling
- focus op het overtreffen, het gelijk hebben
debat:
- tweerichtingsverkeer
- bv: politiek
- uitwisseling met focus op het gelijk hebben
dialoog
- zorg voor de relatie!
- Niet willen overtreffen, maar verder brengen
- Tweerichtingsverkeer
= ideeën , ervaringen uitwisselen, met erkenning van de verschillen + recht om te weten wie je wilt zijn.
Respect voor anderen + inlevingsvermogen
Eigen standpunt en dat van anderen onderzoeken
, Gezamenlijk nadenken
Niet zomaar babbelen kwadrant vd gesprekssoorten
Focus op inhoud en zorg voor de relatie
o Transparante, diuidelijke,
heldere inhoud
o Goeie band tussen
mezelf en de kinderen
2 of meer mensen
Mate van samenwerking en
tweerichtingsverkeer
1.2 IN DIALOOG TREDEN OM DE BASISBEHOEFTEN TE STIMULEREN
positieve relatie opbouwen en kinderen stimuleren om te groeien.
De drie psychologische basisbehoeften:
- Verbondenheid: Ik hoor erbij
- Competentie: ik kan het
- Autonomie: ik wil het zelf
Een optimale ontwikkeling van binnenuit kan slecht plaatsvinden als aan de drie basisbehoeften wordt voldaan.
Een evenwichtige invulling is noodzakelijk (thuis en op school).
1.3 DE RELATIE TUSSEN EEN DIALOOG, DE BASISBEHOEFTEN EN
MOTIVATIE
Elk persoon heeft een intrinsieke motivatie om zich te ontwikkelen. Als een kind niet gemotiveerd is, dan zit
daar een reden achter. Neem de tijd om erachter te komen wat er scheelt.
Motivatie is belangrijk om leren en presteren te bevorderen.
Intrinsieke motivatie is de meest wenselijke toestand om diep en succesvol te kunnen leren. Extrinsieke
motivatie komt voor wanneer je een activiteit uitvoert om een uitkomst te bereiken die buiten de activiteit ligt.
Autonomie: leerling kan zelf keuzes maken
Competentie: uitdagen op eigen niveau
Verbondenheid: samenwerken met iemand waar ze zich goed bij voelen.
Autonomie:
Factoren die autonomie bevredigen:
- Aanbieden van keuze ( bv. ze kunnen voor een opdracht kiezen op welke van de 3 gegeven opdrachten ze
doen.)
Factoren die autonomie dwarsbomen: - Deadlines opleggen
- Limieten stellen
Waarom?
Omdat deze factoren het gedrag te strek controleren
, Competentie:
Kinderen die hebben een voorkeur voor activiteiten die ze goed kunnen. Als leerkracht probeer je dus best om
een leeromgeving te creëren waarin het kind uitgedaagd wordt op zijn niveau (ZNO) zodat je tegemoetkomt
aan de behoefte aan competentie.
Verbondenheid:
De leerkracht moet een positieve relatie aangaan met de leerlingen.
Wil je de leerlingen motiveren om te leren, dan zal dit eenvoudiger zijn als je een veilige, vertrouwde
pedagogische relatie. Hiertoe is een constructief, motiverende dialoog van groot belang. Door in te zetten op
de basisbehoeftes ‘vertrouwen’ en ‘waarderen’ kan je hier als leerkracht aan tegemoetkomen.
Communicatiewijze -> invloed op hun motivatie
- Startpunt: empathische houding
- Sensitief en responsief handelen
- Stilstaan bij hun behoeften
2FUNDAMENTEN VOOR EEN POSITIEF DIALOOG EN RELATIE: DE
BASISHOUDINGEN WAARDEREN EN VERTROUWEN
2.1VAN BELANG EEN POSITIEVE RELATIE
De basis van een goede relatie is een goede dialoog. Er zijn 5 essentiële elementen ontwikkeld voor een goede
dialoog:
- Gelijkwaardigheid: leerkracht en leerling zijn gelijk, geen machtsverhouding
- Authenticiteit: Gedraag je hetzelfde tegenover de kinderen dan tegenover de andere, ga je niet
anders gedragen.
- Acceptatie: Hoe beter je de persoon kan accepteren, des te meer veiligheid en warmte die relatie zal
brengen.
- Empathie: jezelf kunnen plaatsen in de gevoelens van anderen.
- Ontvankelijkheid: zowel de leerlingen als de leerkracht moeten bereid en in staat zijn om met elkaar
in dialoog te treden, rekening houdend met alle bovenste elementen.
Als we stellen dat een positieve relatie een essentiële voorwaarde is voor een goed functionerende leerling
effectief onderwijs en optimale leeropbrengsten.
Een positieve relatie kenmerkt zich doordat het kind:
- Zich veilig voelt
- Durft toen en proberen, hulp durft aanvaarden
- Beter kan relativeren
- Loyaliteit toont en de positieve relatie wilt behouden
- Minder de acceptatiegrens van de leerkracht opzoekt.
De relatie tussen leerkrachten en leerlingen bestaat uit verschillende componenten:
- Individuele kenmerken: geslacht, persoonlijkheid, overtuiging, verwachting,... zowel leerkracht als
leerling hebben doelstellingen, gevoelens, behoeften. Deze hebben invloed op de relatie
- Interactie: Is er veel ruimte voor spontaniteit? Is er veel of weinig wisselwerking? Is het oprecht,
nieuwsgierig, interesse , zorg, humor,...
1IN DIALOOG MET KINDEREN MET HUN DIVERSE BEHOEFTEN
1.1 WAT IS EEN DIALOOG?
samen leren, verbinden, moeilijkheden aanpakken, genieten...
Als leerkracht willen we dat onze communicatie zorgzaam, effectief en verbindend is. We
gaan voor een dialoog waarbij inhoud wordt uitgewissels, maar er ook steeds aandacht is
voor de relatie, en dit binnen een respectvolle context.
Een dialoog een discussie, debat, eenrichtingsverkeer
Een dialoog = gezamenlijk nadenken, ideeën en ervaringen uitwisselen, met erkenning van de verschillen en
het trecht om te zijn wie je wilt zijn.
respect tonen
Communicatie:
- zorgzaam
- effectief
- verbindend
samen met kinderen leren, verbinden, genieten
beinvloedt anderen
toespraak:
- samenwerkingsniveau, want men wil iets bijbrengen
- eenrichtingsverkeer: een iemand aan het woord
tirade:
- eenrichtingsverkeer
- geen uitwisseling
- focus op het overtreffen, het gelijk hebben
debat:
- tweerichtingsverkeer
- bv: politiek
- uitwisseling met focus op het gelijk hebben
dialoog
- zorg voor de relatie!
- Niet willen overtreffen, maar verder brengen
- Tweerichtingsverkeer
= ideeën , ervaringen uitwisselen, met erkenning van de verschillen + recht om te weten wie je wilt zijn.
Respect voor anderen + inlevingsvermogen
Eigen standpunt en dat van anderen onderzoeken
, Gezamenlijk nadenken
Niet zomaar babbelen kwadrant vd gesprekssoorten
Focus op inhoud en zorg voor de relatie
o Transparante, diuidelijke,
heldere inhoud
o Goeie band tussen
mezelf en de kinderen
2 of meer mensen
Mate van samenwerking en
tweerichtingsverkeer
1.2 IN DIALOOG TREDEN OM DE BASISBEHOEFTEN TE STIMULEREN
positieve relatie opbouwen en kinderen stimuleren om te groeien.
De drie psychologische basisbehoeften:
- Verbondenheid: Ik hoor erbij
- Competentie: ik kan het
- Autonomie: ik wil het zelf
Een optimale ontwikkeling van binnenuit kan slecht plaatsvinden als aan de drie basisbehoeften wordt voldaan.
Een evenwichtige invulling is noodzakelijk (thuis en op school).
1.3 DE RELATIE TUSSEN EEN DIALOOG, DE BASISBEHOEFTEN EN
MOTIVATIE
Elk persoon heeft een intrinsieke motivatie om zich te ontwikkelen. Als een kind niet gemotiveerd is, dan zit
daar een reden achter. Neem de tijd om erachter te komen wat er scheelt.
Motivatie is belangrijk om leren en presteren te bevorderen.
Intrinsieke motivatie is de meest wenselijke toestand om diep en succesvol te kunnen leren. Extrinsieke
motivatie komt voor wanneer je een activiteit uitvoert om een uitkomst te bereiken die buiten de activiteit ligt.
Autonomie: leerling kan zelf keuzes maken
Competentie: uitdagen op eigen niveau
Verbondenheid: samenwerken met iemand waar ze zich goed bij voelen.
Autonomie:
Factoren die autonomie bevredigen:
- Aanbieden van keuze ( bv. ze kunnen voor een opdracht kiezen op welke van de 3 gegeven opdrachten ze
doen.)
Factoren die autonomie dwarsbomen: - Deadlines opleggen
- Limieten stellen
Waarom?
Omdat deze factoren het gedrag te strek controleren
, Competentie:
Kinderen die hebben een voorkeur voor activiteiten die ze goed kunnen. Als leerkracht probeer je dus best om
een leeromgeving te creëren waarin het kind uitgedaagd wordt op zijn niveau (ZNO) zodat je tegemoetkomt
aan de behoefte aan competentie.
Verbondenheid:
De leerkracht moet een positieve relatie aangaan met de leerlingen.
Wil je de leerlingen motiveren om te leren, dan zal dit eenvoudiger zijn als je een veilige, vertrouwde
pedagogische relatie. Hiertoe is een constructief, motiverende dialoog van groot belang. Door in te zetten op
de basisbehoeftes ‘vertrouwen’ en ‘waarderen’ kan je hier als leerkracht aan tegemoetkomen.
Communicatiewijze -> invloed op hun motivatie
- Startpunt: empathische houding
- Sensitief en responsief handelen
- Stilstaan bij hun behoeften
2FUNDAMENTEN VOOR EEN POSITIEF DIALOOG EN RELATIE: DE
BASISHOUDINGEN WAARDEREN EN VERTROUWEN
2.1VAN BELANG EEN POSITIEVE RELATIE
De basis van een goede relatie is een goede dialoog. Er zijn 5 essentiële elementen ontwikkeld voor een goede
dialoog:
- Gelijkwaardigheid: leerkracht en leerling zijn gelijk, geen machtsverhouding
- Authenticiteit: Gedraag je hetzelfde tegenover de kinderen dan tegenover de andere, ga je niet
anders gedragen.
- Acceptatie: Hoe beter je de persoon kan accepteren, des te meer veiligheid en warmte die relatie zal
brengen.
- Empathie: jezelf kunnen plaatsen in de gevoelens van anderen.
- Ontvankelijkheid: zowel de leerlingen als de leerkracht moeten bereid en in staat zijn om met elkaar
in dialoog te treden, rekening houdend met alle bovenste elementen.
Als we stellen dat een positieve relatie een essentiële voorwaarde is voor een goed functionerende leerling
effectief onderwijs en optimale leeropbrengsten.
Een positieve relatie kenmerkt zich doordat het kind:
- Zich veilig voelt
- Durft toen en proberen, hulp durft aanvaarden
- Beter kan relativeren
- Loyaliteit toont en de positieve relatie wilt behouden
- Minder de acceptatiegrens van de leerkracht opzoekt.
De relatie tussen leerkrachten en leerlingen bestaat uit verschillende componenten:
- Individuele kenmerken: geslacht, persoonlijkheid, overtuiging, verwachting,... zowel leerkracht als
leerling hebben doelstellingen, gevoelens, behoeften. Deze hebben invloed op de relatie
- Interactie: Is er veel ruimte voor spontaniteit? Is er veel of weinig wisselwerking? Is het oprecht,
nieuwsgierig, interesse , zorg, humor,...