De ontwikkeling v/h psychisch functioneren
en welbevinden op school:
1 Angst en depressieve problemen:
Angst komt veel voor bij kinderen: angst voor het donker, angst voor schoolreis,
zomaar angst, …
Angst vaak ‘besmettelijk’ en gemakkelijk te triggeren --> piekeren kan angst oproepen
Angst kan ook de waarneming beïnvloeden (= illusie ≠ hallucinatie)
Illusies kunnen niet bestaan zonder zintuigelijke waarnemingen --> foutieve
interpretatie
Dromen en hallucinaties zijn waarnemingen zonder dat er een externe prikkel
aan ten grondslag ligt --> bijna nooit afkomstig v/e zintuig
Manier van angstig reageren is leeftijdsafhankelijk:
Jonge kinderen gaan op zoek naar volwassene/leerkracht (safe haven)
of kijken naar volwassene (sociaal refereren) = hechtingssysteem in werking
gesteld
Oudere kinderen eerder coping gedrag (lukt dit niet? → internaliserende of
externaliserende problemen
- Coping gedrag = de manier waarop je geneigd bent om, om te gaan met
stressvolle omstandigheden
Aard (nature) en opvoeding (nurture) spelen een rol (bv: angstige ouders --> ouders
die hele tijd pas op dit en pas op dat zeggen --> kind wordt angstig(er))
Waarvoor kinderen bang zijn = leeftijdsafhankelijk:
Peuters: vooral scheidingsangst
Kleuters: vooral angsten die te maken hebben met fantasie (bv: monsters of
spookfiguren)
Lagereschoolkinderen: angst meer voor concrete dingen (bv: spuitjes,
tandarts, ziekte, schoolreis, …
Adolescenten: ook existentiële angsten
- Existentiële angsten = een staat van paniek of gevoel van onrust over
grote levensvragen
Te veel angst? = mogelijk een angststoornis al dan niet met paniekaanvallen: korte
hevige angsten + lichamelijke symptomen
Probleem: angst --> vermijdingsgedrag --> angst wordt onderhouden (exposure als
oplossing)
Door vermijding kan angst juist onderhouden en versterkt worden -->
stapsgewijs confronteren met waar je bang voor bent = exposure -->
oplossing
Angst niet onder controle (eventueel met lage gevoelens van zelfwaarde en gevoel
van falen) kan tot depressiviteit leiden
Depressieve kinderen en adolescenten → altijd een laag zelfbeeld
Depressiviteit in de adolescentie meer bij meisjes (2 meisjes voor 1 jongen →
verschillende oorzaken)
en welbevinden op school:
1 Angst en depressieve problemen:
Angst komt veel voor bij kinderen: angst voor het donker, angst voor schoolreis,
zomaar angst, …
Angst vaak ‘besmettelijk’ en gemakkelijk te triggeren --> piekeren kan angst oproepen
Angst kan ook de waarneming beïnvloeden (= illusie ≠ hallucinatie)
Illusies kunnen niet bestaan zonder zintuigelijke waarnemingen --> foutieve
interpretatie
Dromen en hallucinaties zijn waarnemingen zonder dat er een externe prikkel
aan ten grondslag ligt --> bijna nooit afkomstig v/e zintuig
Manier van angstig reageren is leeftijdsafhankelijk:
Jonge kinderen gaan op zoek naar volwassene/leerkracht (safe haven)
of kijken naar volwassene (sociaal refereren) = hechtingssysteem in werking
gesteld
Oudere kinderen eerder coping gedrag (lukt dit niet? → internaliserende of
externaliserende problemen
- Coping gedrag = de manier waarop je geneigd bent om, om te gaan met
stressvolle omstandigheden
Aard (nature) en opvoeding (nurture) spelen een rol (bv: angstige ouders --> ouders
die hele tijd pas op dit en pas op dat zeggen --> kind wordt angstig(er))
Waarvoor kinderen bang zijn = leeftijdsafhankelijk:
Peuters: vooral scheidingsangst
Kleuters: vooral angsten die te maken hebben met fantasie (bv: monsters of
spookfiguren)
Lagereschoolkinderen: angst meer voor concrete dingen (bv: spuitjes,
tandarts, ziekte, schoolreis, …
Adolescenten: ook existentiële angsten
- Existentiële angsten = een staat van paniek of gevoel van onrust over
grote levensvragen
Te veel angst? = mogelijk een angststoornis al dan niet met paniekaanvallen: korte
hevige angsten + lichamelijke symptomen
Probleem: angst --> vermijdingsgedrag --> angst wordt onderhouden (exposure als
oplossing)
Door vermijding kan angst juist onderhouden en versterkt worden -->
stapsgewijs confronteren met waar je bang voor bent = exposure -->
oplossing
Angst niet onder controle (eventueel met lage gevoelens van zelfwaarde en gevoel
van falen) kan tot depressiviteit leiden
Depressieve kinderen en adolescenten → altijd een laag zelfbeeld
Depressiviteit in de adolescentie meer bij meisjes (2 meisjes voor 1 jongen →
verschillende oorzaken)