Probleemstelling
Wordt de stabiliteit van de federale regering gediend door de figuur van de
legislatuurregering?
Analyse
1. Regeling van de legislatuurregering:
○ Vrijwillig ontslag (Art. 96, eerste lid Gw.): Minister-president biedt ontslag aan de
koning.
- (Art. 46, derde lid Gw.)
○ Gedwongen ontslag (Art. 96, tweede lid Gw.):
Door motie van wantrouwen of constructieve motie:
- geen vertrouwen, regering kan blijven werken
- kamer duidt een nieuwe eerste minister aan bij constructief wantrouwen,
bij goedkeuring moet regering opstappen
Door motie van vertrouwen: (door regering):
- de kamer stemt, bij niet aanneming = geen vertrouwen, 3 dagen de tijd om
met nieuwe naam eerste minister te komen, lukt dit, dan moet regering
opstappen.
○ Mogelijkheden tot ontbinding door Koning: Art. 46, eerste lid Gw.
○ Vlaamse regering:
Afwijkende procedure via Art. 24 en 25 Bijzondere Decreet (7 juli 2006).
2. Probleem van instabiliteit ivm de regering?:
○ Belgische regeringen zijn instabiel door coalitie-afhankelijkheid en communautaire
verdeeldheid, vooral rond staatshervorming periodes.
3. Oorzaken van instabiliteit:
○ Kiessysteem: Proportionaliteit: Coalitieregeringen instabieler dan 1 partij regering.
○ Regionalisering: Spanningen door federale verdelingen.
○ Identiteiten: Regionale verschillen versterken verdeeldheid.
○ Paritaire regeringsstructuur: vetorechten en blokkeringsmechanismen
4. Alternatieve oplossingen:
○ Afspraak tussen coalitiepartijen over beleidspunten die in deze legislatuur worden
uitgevoerd.
○ Goedgekeurd door parlement in investituurdebat.
○ Mogelijke twistpunten moeten in regeerakkoord opgelost worden om regering zo
stabiel mogelijk te maken.
○ Hoe gedetailleerder het regeerakkoord, des te minder ruimte voor parlement en
voor herbezinning.
Verhelpt de constructieve motie die oorzaken?
De constructieve motie verhelpt slechts gedeeltelijk de oorzaken van politieke instabiliteit. Hoewel
ze de vorming van een nieuwe regering mogelijk maakt zonder verkiezingen, blijft de instabiliteit
veroorzaakt door het proportionele kiessysteem, communautaire verdeeldheid en paritaire
regeringsstructuren bestaan. Het systeem van gedetailleerde regeerakkoorden biedt enige
stabiliteit, maar beperkt parlementaire flexibiliteit en herbezinning. Samengevat, de constructieve
motie is een nuttige procedure, maar geen oplossing voor de onderliggende structurele oorzaken
van instabiliteit.
Antwoord op de hoofdvraag:
De stabiliteit van de federale regering wordt ondersteund door de legislatuurregering via
regels in Art. 96 Gw. en Art. 46 Gw., zoals vrijwillig ontslag, constructieve moties van
wantrouwen, en strikte procedures bij vertrouwen. Deze mechanismen bieden continuïteit
door willekeurige ontslagen te beperken.
Echter, instabiliteit blijft bestaan door het proportionele kiessysteem, communautaire
verdeeldheid en paritaire structuren met vetorechten. Gedetailleerde regeerakkoorden
kunnen stabiliteit bevorderen, maar beperken parlementaire flexibiliteit en democratische
, ruimte.
Probleemstelling
Worden aan Vlamingen in Brussel te veel institutionele waarborgen gegeven
in verhouding tot hun electoraal gewicht?
Wat is het electorale gewicht van Vlamingen in Brussel?
Hoewel Vlamingen slechts een kleine minderheid vormen in Brussel (7,5%
Nederlandstaligen volgens de Brio Taalbarometer 2024), wordt hun electorale gewicht
versterkt door institutionele waarborgen zoals paritaire vertegenwoordiging en specifieke
garanties. Hierdoor wegen hun stemmen zwaarder door in de besluitvorming, ondanks
hun beperkte demografische aandeel.
Waarvoor dienen de waarborgen?
De waarborgen voor Nederlandstaligen in Brussel dienen om de tweetaligheid van de
hoofdstad te behouden, communautaire evenwichten en vrede tussen taalgroepen te
waarborgen, en de politieke werkbaarheid te garanderen.
Waaruit bestaan die waarborgen?
De waarborgen in Brussel waarborgen tweetaligheid en communautair evenwicht:
1. In het Brusselse parlement:
○ Kieskring: 1 kiescollege voor heel Brussel: art. 14 Bijz. Brusselwet
○ Verdeling in 2 taalgroepen (art. 17 en 23 Bijzondere Brusselwet).
- op voorhand wordt vastgelegd hoeveel Nederlandstaligen en
Franstaligen in de taalgroepen zitten
○ Vaste zetelverdeling en 5% kiesdrempel (art. 14, 4de lid en art. 20, §2
Bijz. Brusselwet).
- 72 leden - fr. taalgroep
- 17 leden - ned. taalgroep (zelfs nog oververtegenwoordiging)
- 5% stemmen binnen de eigen taalgroep
→ GwH heeft beide regelingen goedgekeurd.
○ Alarmbelprocedure en bijzondere meerderheden voor belangrijke
beslissingen. (art. 31 Bijzondere Brusselwet)
- Regel: gewone meerderheid
- Meerderheid in elke taalgroep**:
- Ordonnanties inzake lokale besturen
- Reglement Brussels Parlement
- Als ** niet bereikt, tweede ronde na 30 dagen: meerderheid van de
stemmen en ⅓ in elke taalgroep (art. 28, derde lid Bijz. Brusselwet)
- Bijz. meerderheid voor constitutieve wetgeving: ⅔ uitgebrachte
stemmen en meerderheid in elke taalgroep(art. 28, vierde lid Bijz.
Brusselwet)
- Inrichting parlement en regering
- Regeling Brusselse volksraadpleging
2. In de Brusselse regering:
○ Quasi-pariteit
- 2 franstaligen en 2 nederlandstalige ministers + 1 minpres: fr
- 2 franstalige staatssecretarissen en 1 nederlandstalige
- Benoeming: Art. 35, §1 Bijz. Brusselwet.