OVERZICHT:
1. Opleidingsonderdeel en wetenschapsdiscipline
2. Een definitie
3. Handhaving van de strafwet
4. Visie op criminaliteit en strafrechtsbedeling
5. Actoren, fora en instrumenten
6. Doelstellingen en methodes
1. Opleidingsonderdeel en wetenschapsdiscipline
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
2. Een definitie
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Strafrechtbeleid: De studie van keuzes en gedragslijnen die betrekking hebben op de handhaving van de strafwet en
andere reacties op criminaliteit.
● Noodzakelijk: Discretionaire ruimte (‘beleidsruimte’)
○ Keuzes maken, enkel mogelijk als men ruimte heeft
■ Van zodra er discretionaire ruimte is kunnen actoren aan strafrechtelijk beleid doen
○ Gevolg: Mogelijkheid tot individualisatie
■ Mogelijkheden om de ‘beste’ reactie te zoeken
■ Maar ook onzekerheid/ongelijkheid
○ Op verschillende niveaus:
■ Vervolging (legaliteit/opportuniteit)
■ Straftoemeting (vrijheid/vaste straffen of richtlijnen)
■ Srafuitvoering (minister/rechter)
○ MAAR: Niet elk strafrechtelijk beleid is juridisch denkbaar → Er zijn grenzen
■ De (wets)regel bepaalt in welke mate dit mogelijk is.
■ Beperkingen aan de beleidsruimte voor regelgevers
● Internationaal recht: men is geboden aan
○ Internationale rechtsbeginselen
○ Verdragsverplichtingen
■ o.m. schild functie van mensenrechten:
● = Mensenrechten als een middel om zich te
beschermen tegen schendingen.
● vb. Recht op leven
■ o.m. zwaard functie van mensenrechten:
● = mensenrechtenverdragen leggen staten een aantal
verplichtingen op om te reageren op aantastingen
van mensenrechten in hun jurisdictie
● Als deze mensenrechten w aangetast, dient de
overheid op te treden.
● Eigenheid van de reactie op criminaliteit:
○ Je kan geen dingen invoeren die niet bij je systeem past (common law
vs. civl law)
■ Geen legaliteitsbeginsel in Nederland
■ Geen private gevangenissen in Israël?
■ Geen plea bargaining in België?
● Handhaving van de strafwet en andere reacties op criminaliteit:
○ Eng: Strafrechtsbedeling (inclusief bestuurlijk)
○ Breed: (de)criminalisering, preventie, nazorg,...
1
, 3. Handhaving van de strafwet
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1. Instrumentele en rechtsbeschermende handhaving
INSTRUMENTELE handhaving RECHTSBESCHERMENDE handhaving
Centraal: Effectiviteit/efficiëntie van de handhaving Centraal: Respect voor grond- en mensenrechten
● Zowel voor dader als voor slachtoffer
● Handhaving mag, maar is beperkt tot essentiële rechten
Interveniërende overheid: Sterkere Interveniërende overheid: Zwakkere
Discretionaire ruimte: Groot Discretionaire ruimte: Klein
Populariteit: Populairder Populariteit: Minder populair
● MAAR: niet afwezig
2. Doelstellingen strafrechtsbedeling (Damaška)
1. Achtergrond
⇒ Study “2 faces of justice”
● = Onderzoek naar en vergelijking van diverse rechtssystemen
● Vaststelling:
○ Er w een onderscheid gemaakt tss 2 soorten systemen:
■ Common law (vb. angelsaksische landen: VK, VS)
■ Continental, civil law (vb. BE)
○ Kritiek: Geen duidelijk onderscheid, systemen lopen door elkaar
■ vb. In BE (civil law) heeft men het concept van guilty plea (common law)
● Voorstel:
○ NIET: Onderscheid in systemen
○ WEL: Onderscheid in doelstellingen
■ Policy implementing
■ Conflict solving
2. Doelstellingen
Policy implementing Conflict solving
Misdrijf is een conflict tss dader en slachtoffer (eventueel ook
maatschappij)
= Keuzes gemaakt dr het beleid implementeren = Conflict beëindigen en oplossen
⇒ Top down: ⇒ Horizontaal
● Duidelijke hiërarchie ● Geen hiërarchie
● Staat / strafrechterlijk systeem treed op van bovenaf ● Equality of arms
⇒ Bureaucratie: Systeem functioneert volgens duidelijke, strikte ⇒ Minder bureaucratisch
procedures en regels ● Lichte structuren
● Men moet altijd handhaven volgens die regels en ● Minder strikte procedures en regels
procedures ● Zie: Hof van Assissen
● We moeten juist reageren, desnoods met systeem van ○ Beroep en cassatie zijn niet noodzakelijk of
beroep en cassatie voor de hand liggend.
● Weinig discretionaire ruimte ● Veel discretionaire ruimte
○ Men kan onderhandelen
○ vb. Als iemand bekend, kan men straf
aanpassen
⇒ Ontdekking van ‘de’ waarheid m.b.t. overtreding regel: Focus ligt op ⇒ Forum over waarheid
het vinden v. ‘de’ objectieve waarheid m.b.t. het overtreden vd regels ● NIET: 1 objectieve waarheid vinden
● WEL: Een dialoog tss partijen over wat waar is
○ Wat de echte echte waarheid is, doet er niet
toe
⇒ Overtreders als voorwerp van het autonome systeem: Overtreders ⇒ Overtreders participeren en geven richting
participeren niet actief in het proces
2
, 4. Visie op criminaliteit en strafrechtsbedeling
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Beleid gericht op daden uit het VERLEDEN Beleid gericht op personen en maatschappij in de TOEKOMST
In België gegroeid naar deze visie
⇒ Handhaving met focus op inbreuk richt zich op de daad ⇒ Interventies met focus op de persoon (dader / slachtoffer)
⇒ Efficiëntie / effectiviteit/ rechtsbescherming van het systeem ⇒ Rechtsbescherming in functie van herstel en rehabilitatie
⇒ Mens (overtreder, slachtoffer) in abstracto: mens als abstracte, ⇒ Mens (overtreder, slachtoffer) in concreto: mens als individu met
generieke entiteit unieke eigenschappen en omstandigheden
⇒ Beleidsruimte in functie van ernst en utilitaire overwegingen ⇒ Beleidsruimte in functie van ‘wat is geschikt voor individu / groep?
⇒ Gelijkheid, proportionaliteit, legaliteit, voorspelbaarheid ⇒ Individualisering
⇒ Achterliggend mensbeeld: Eerder conservatief ⇒ Achterliggend mensbeeld: Eerder progressief
● Reactie op het verleden ● Reactie met oog voor verandering en toekomst
5. Actoren, fora en instrumenten (voorbeelden)
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
⇒ Naargelang de visie op/definitie van strafrechtelijk beleid andere (meer) actoren, fora en instrumenten.
Actoren = Wetgevers, regeringen, ministers, college procureur-generaal, parketten, provincies, gemeenten,
politiediensten, controle-organen,...
● Parlementaire onderzoekscommissies als bijzondere actor:
○ Vaak opgericht nr aanleiding van schandalen
■ vb. Bendecommissie
■ vb. Commissie Dutroux
■ vb. Commissie Mensenhandel
○ Voor en na wetgevend werk
■ Voor: Onderzoek doen
● Katalysator van beleidsverandering → sterke invloed
■ Na: Analyseren van bestaande wetgeving
○ Controle op uitvoerende en rechterlijke macht
○ Onderzoek maatschappelijke ontwikkelingen.
Fora = Ministerraad, kernkabinet, interkabinettenwerkgroep, nationale veiligheidsraad, arrondissementeel
rechercheoverleg, zonale veiligheidsraad, lokale integrale veiligheidscel,...
Instrumenten = Wetten, decreten, ordonnanties, uitvoeringsbesluiten, kadernota integrale veiligheid, nationaal, zonaal
veiligheidsplan,..
6. Doelstellingen en methodes
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
● Vooral sociaal-wetenschappelijk onderzoek.
● Beschrijvende analyses
○ Wat en hoe-vragen
○ Via onderzoek van geschreven bronnen, eigen verzamelde kwantitatieve of kwalitatieve data (interviews,
focus groep,...).
○ Eerder inductief.
● Theoretische analyses
○ → Waarom-vragen
○ Met gelijkaardige methoden
○ Eerder deductief.
● Normatieve analyses
○ Goed of slecht-vragen
○ Via evaluatiestudies met kwantitatieve en kwalitatieve methoden.
○ Evidence-based.
● Beleidsanalyse als beleidsvoorbereiding
○ via iteratief proces dat het begrijpen van oorzaken en gevolgen van een probleem inhoudt en oplossingen
uitwerkt waarbij rekening gehouden wordt met stakeholders en voorop gezette doelstellingen van het
beleid
3
, HOOFDSTUK 2: Historiek en achtergronden
1. Een eigen strafwet en handhavingsapparaat (1830 - 1875)
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1. Context
1. Maatschappij
⇒ 1830: Belgische onafhankelijkheid
● Beginjaren van België: ‘Een land in de steigers’ → Woelige, niet-zo-welvarende periode
○ Problemen:
■ Extern: Het land moest zich nog positioneren ten aanzien van het buitenland
● België moest beducht z vr allerlei vormen van revolutionaire interventies
■ Intern: Sociaaleconomische problemen
● Hongerwinters
● Economische crisis
○ Resultaat: België zet in op veiligheid (formeel kader vr reactie op criminaliteit)
■ Extern: Externe veiligheid
● Doel: Problemen van buiten(land) afweren, Ongewenste activiteiten van buitenlanders aan banden
leggen
● Initiatieven: Legislatieve activiteiten
○ 1832: Wetten op de uitlevering van vreemdelingen
○ 1835: Wetten op de uitwijzing van vreemdelingen
■ Intern: Interne veiligheid
● Doel: Veel (orde) handhaving
● Initiatieven:
○ Nieuwe instituties (diensten, overheden) creëren
■ Gendarmerie, leger, rijkswacht, openbare veiligheid w opgebouwd
○ Nieuwe wetboeken handhaven:
■ Wetboek van strafrecht
● 1791: Code Lepeletier
● 1795: Code Merlin: vaste straffen
● 1810: Code Pénal
○ Auteur: Napoleon
○ Inhoud:
■ Vaste straffen
■ Beoordelingsruimte rechter (minimum-
en maximumstraf)
■ Herinvoering van een aantal wrede
straffen (vb. doodstraf vr bepaalde
groep)
● In 1867: Herziening van het strafwetboek, met andere accenten
○ Auteurs: Nypels en Hauss
○ Reden: Belgische onafhankelijkheid
○ Inhoud:
■ Minder vergelding (minder
‘afschrikwekkende functie)
■ Geen lijfstraffen, wel nog doodstraf
■ Verzachtende omstandigheden
■ Wetboek van strafvordering → Wetboek van strafvordering van 1808 w
behouden met minimale aanpassingen
⇒ Belgische overheid = Nachtwakerstaat
● Minimale overheidsinterventie
○ → non-interventionisme
● Economisch liberalisme
● Laissez faire
2. Mensbeeld
⇒ Mens: “Rationele mens” / “Homo economicus” / “Vrije mens”
● = De mens kan een rationele afweging maken tss kosten en baten, vrije / bewuste keuzes maken
● Verantwoordelijk? JA
● Schuld? JA
4