Hoofdstuk 2
Normale leefomgeving van het dier
- Atmosfeer > zie hoofdstuk 1
- Bodem
- Water
Optimalisatie van de normale leefomgeving :
- Preventie van ziekte, insleep en quarantaine
- Reiniging en ontsmetting
- Toxicologie
- Knaagdierenbestrijding
- Omgeving tijdens transport
Dieren in contact met lucht, water en de bodem
↳ - Natuurlijke bodem
- Stalbodem / rooster
Fysische, chemische, microbiologische eigenschappen bodem ⇒ invloed gezondheidstoestand
Bodem zorgt voor nutriënten van het gras => kwaliteit bodem => invloed op kwaliteit voeding
1. Fysische eigenschappen van de bodem
- Structuur van de bovenste grondlagen
- Bodemtemperatuur
- Bodemlucht
- Bodemwater
1.1 Structuur van de bovenste grondlagen
De structuur van de bovenste grondlagen heeft een invloed op :
Micro-organismen + hogere organismen => humus vorming
⇒ Sommige zure pH + sterk waterhoudend
- Invloed op poothygiëne
↳ Zure pH en hoge vochtigheid predisponeren voor hoef- en klauwinfecties
Bv : mok, rotstraal
Mok = een verzamelnaam voor huidirritaties aan de onderbenen van een paard
Rotstraal = is een bacteriële ontsteking van de hoef, een ontsteking van de straal tussen de hoefballen
Examen : Noem 3 mogelijke aandoeningen die een dier kan krijgen die beïnvloed kan worden door de
kwaliteit van de bodem
- Invloed op pathogenen
↳ Bacteriën, parasieten (bv. herfstmijt), schimmels
Bv.: herfstmijt : - leeft op de bodem (kalkhoudende grond), rond augustus
- hechten zich ook vast op gras en laaghangende plantensoorten hond passeert
mijt hecht zich vast hevige jeuk
- invloed op tussengastheren
↳ Structuur bodem => aanwezigheid organismen die tussengastheer zijn
Bv. slakken bij leverbot : - Poelslak als tussengastheer => vochtige weides, langs beken, poelen en
sloten
- Economische schade => verminderde melk- en vleesproductie, afgekeurde
levers in slachthuis
,1.2 Bodemtemperatuur
Hogere temperatuur, vochtige bodem => ziekteverwekkers beter
1.3 Bodemlucht
- Verzadigd met water en microbiële fermentatiegassen
- Van belang voor plantengroei, humusvorming en omzetting organisch materiaal
- Betrappen door dieren
↳ - ‘dichtslaan’ bodem => nadelig voor bodemvruchtbaarheid
- verlaagt doorlaatbaarheid bodem => water blijft staan => hygiënische problemen!
- vochtige poten / benen => infecties
1.4 Bodemwater
Drie zones
1) Hangwaterzone (verdamping+overgangszone)
2) Capillaire grondwaterzone
3) Grondwaterzone
Vochtige bodems zijn minder vruchtbaar + minder goed voor hygiëne => drainage
Kiemen kunnen naar boven komen met grondwater
2. Chemische samenstelling van de bodem
2.1 Minerale samenstelling
Tekort aan bepaalde sporenelementen → ijzer, koper, kobalt, mangaan,…
↳ tekorten in planten => tekorten bij grazende vee
=> bodemanalyse
- Gekend in meeste streken, eventueel bodemstaal → Grasland: 6 cm diep
- Bemesting aanpassen → - Oppassen teveel kalk (KI bevruchting daalt na direct grazen)
- Stikstofbemesting (nitraten => nitrieten => nitrietintoxicatie) => weide even
laten rusten
Koper tekort => verminderde groei, doffe haarkleur, verminderde vruchtbaarheid, diarree, verdikte kogels
en ontkleuring van de zwarte haren, koperbril (= zwarte haren rond de ogen zijn bleker)
2.2 Organische bestanddelen
- Dood organisch materiaal (planten en dierenresten) => omgezet tot lagere verbindingen (= humus) (o.a.
nitraten, nitrieten, …)
- Urinaire stikstof => ammoniak => milieuverontreiniging & geurhinder
- Hoe? Met een complexe biotoop van micro-organismen en hogere organismen
3. Microbiologische samenstelling van de bodem
Bacteriën, schimmels, protozoa, wormen, insecten => leven vrij in de bodem
- Apathogeen (= niet pathogeen) => humificatie
- Bacteriën (vegetatieve vorm of spore)
↳ - tellurische aandoeningen = aandoeningen veroorzaakt door in de bodem levende micro-organismen
- Tetanus
- Mycobacteriën => dikke celwand => lang overleven in de bodem
- Listeria, salmonella => lang overleven in de bodem => infecties na orale opname
- Rhodococcus equi => bodembacterie => erge ziekte
Drainage vochtige gronden => bestrijding tellurische ziekten + beperking parasitaire infecties
, Tetanus
= een ziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie: Clostridium tetani
- De bodem is het belangrijkste reservoir voor deze kiem
- Het is een anaërobe kiem wat betekent dat hij pas actief kan worden en vermeerderen in een anaëroob
milieu (laag in zuurstof)
- Bv: in steekwonden (gaan diep, maar een kleine intredepoort) of een bevuilde, gekneusde wonde
- gram positief
- kan soms geïsoleerd worden uit de feces(= ontlasting) van mens en dier, vooral bij herbivoren (een veel
minder belangrijke bron van besmetting)
- alle zoogdieren zijn gevoelig voor tetanus → zeer gevoelig: paard, schaap en geit
Besmetting :
1) De kiem komt terecht in een wonde en als de zuurstofspanning voldoende laag is, kan de kiem zijn
werking uitvoeren en vermeerderen.
2) De kiem zelf blijft altijd in de wonde maar er komt een exotoxine vrij , namelijk het tetanospasmine.
↳ Dit kan via de zenuwvezels, lymfevaten en bloedvaten naar het centraal zenuwstelsel
3) De kiem zelf blijft dus in de wonde maar het tetanospasmine gaat naar het centraal zenuwstelsel , meer
bepaald de ventrale hoorn van het ruggenmerg en de hersenstam
4) De werking in het centraal zenuwstelsel zorgt ervoor dat er spierspasmen ontstaan in het dier doordat de
synapsen van de remmende neuronen worden geblokkeerd
5) De remmende neuronen zorgen er onder andere voor dat bij het aanspannen van een spier de antagonist
verslapt. Bv. als de strekker gebruikt wordt, moet de buiger ontspannen, dit wordt onder andere
tegengehouden door het tetanospasmine
→ Niet invasief en vermeerdering beperkt zich tot de wonde
⇒ C. tetani = exotoxigene bacterie (= toxische stof die uitgescheiden wordt door bacteriën)
Symptomen :
- geringe stijfheid van de kauwspieren → verminderde voederopname
- breidt zich daarna uit naar de andere spieren van het hoofd en de keelstreek
- tonische kramptoestand van de dwarsgestreepte spieren
↳ opengesperde neusgaten, gespitste oren, slikbezwaren en een verschijnen van het derde ooglid
⇒ RISUS SARDONICUS = het paard lijkt te lachen
- ook de spieren van de hals en de ledematen → stijve gang, te hoog opgeheven staart
- sterfte treedt meestal op door spasmen van de ademhalingsspieren
Rhodococcus equi
= een ander voorbeeld van een tellurische aandoening
- Deze kiem is opnieuw aanwezig in de omgeving
- Voornamelijk veulens en jonge paarden zijn vatbaar voor deze ziekte.
- een droge en stoffige omgeving bv: bij paarden die met meerdere op een kleinere zandpaddock of weide
zonder gras gehouden worden
Besmetting :
1) De kiem wordt via het stof ingeademd en komt zo terecht in de longen
2) In de longen ontstaan er dan erge longabcessen → ernstige ziekte en ademhalingsproblemen
3) De kiem kan eventueel ook via de mest uitgescheiden worden en opnieuw via een perorale opname (=
mondelings) opgenomen worden
4. Hygiënische aspecten van de stalbodem
- Invloed van stalinrichting en stalbodem op de gezondheid
- Microbiële contaminatie van de oppervlakken
Normale leefomgeving van het dier
- Atmosfeer > zie hoofdstuk 1
- Bodem
- Water
Optimalisatie van de normale leefomgeving :
- Preventie van ziekte, insleep en quarantaine
- Reiniging en ontsmetting
- Toxicologie
- Knaagdierenbestrijding
- Omgeving tijdens transport
Dieren in contact met lucht, water en de bodem
↳ - Natuurlijke bodem
- Stalbodem / rooster
Fysische, chemische, microbiologische eigenschappen bodem ⇒ invloed gezondheidstoestand
Bodem zorgt voor nutriënten van het gras => kwaliteit bodem => invloed op kwaliteit voeding
1. Fysische eigenschappen van de bodem
- Structuur van de bovenste grondlagen
- Bodemtemperatuur
- Bodemlucht
- Bodemwater
1.1 Structuur van de bovenste grondlagen
De structuur van de bovenste grondlagen heeft een invloed op :
Micro-organismen + hogere organismen => humus vorming
⇒ Sommige zure pH + sterk waterhoudend
- Invloed op poothygiëne
↳ Zure pH en hoge vochtigheid predisponeren voor hoef- en klauwinfecties
Bv : mok, rotstraal
Mok = een verzamelnaam voor huidirritaties aan de onderbenen van een paard
Rotstraal = is een bacteriële ontsteking van de hoef, een ontsteking van de straal tussen de hoefballen
Examen : Noem 3 mogelijke aandoeningen die een dier kan krijgen die beïnvloed kan worden door de
kwaliteit van de bodem
- Invloed op pathogenen
↳ Bacteriën, parasieten (bv. herfstmijt), schimmels
Bv.: herfstmijt : - leeft op de bodem (kalkhoudende grond), rond augustus
- hechten zich ook vast op gras en laaghangende plantensoorten hond passeert
mijt hecht zich vast hevige jeuk
- invloed op tussengastheren
↳ Structuur bodem => aanwezigheid organismen die tussengastheer zijn
Bv. slakken bij leverbot : - Poelslak als tussengastheer => vochtige weides, langs beken, poelen en
sloten
- Economische schade => verminderde melk- en vleesproductie, afgekeurde
levers in slachthuis
,1.2 Bodemtemperatuur
Hogere temperatuur, vochtige bodem => ziekteverwekkers beter
1.3 Bodemlucht
- Verzadigd met water en microbiële fermentatiegassen
- Van belang voor plantengroei, humusvorming en omzetting organisch materiaal
- Betrappen door dieren
↳ - ‘dichtslaan’ bodem => nadelig voor bodemvruchtbaarheid
- verlaagt doorlaatbaarheid bodem => water blijft staan => hygiënische problemen!
- vochtige poten / benen => infecties
1.4 Bodemwater
Drie zones
1) Hangwaterzone (verdamping+overgangszone)
2) Capillaire grondwaterzone
3) Grondwaterzone
Vochtige bodems zijn minder vruchtbaar + minder goed voor hygiëne => drainage
Kiemen kunnen naar boven komen met grondwater
2. Chemische samenstelling van de bodem
2.1 Minerale samenstelling
Tekort aan bepaalde sporenelementen → ijzer, koper, kobalt, mangaan,…
↳ tekorten in planten => tekorten bij grazende vee
=> bodemanalyse
- Gekend in meeste streken, eventueel bodemstaal → Grasland: 6 cm diep
- Bemesting aanpassen → - Oppassen teveel kalk (KI bevruchting daalt na direct grazen)
- Stikstofbemesting (nitraten => nitrieten => nitrietintoxicatie) => weide even
laten rusten
Koper tekort => verminderde groei, doffe haarkleur, verminderde vruchtbaarheid, diarree, verdikte kogels
en ontkleuring van de zwarte haren, koperbril (= zwarte haren rond de ogen zijn bleker)
2.2 Organische bestanddelen
- Dood organisch materiaal (planten en dierenresten) => omgezet tot lagere verbindingen (= humus) (o.a.
nitraten, nitrieten, …)
- Urinaire stikstof => ammoniak => milieuverontreiniging & geurhinder
- Hoe? Met een complexe biotoop van micro-organismen en hogere organismen
3. Microbiologische samenstelling van de bodem
Bacteriën, schimmels, protozoa, wormen, insecten => leven vrij in de bodem
- Apathogeen (= niet pathogeen) => humificatie
- Bacteriën (vegetatieve vorm of spore)
↳ - tellurische aandoeningen = aandoeningen veroorzaakt door in de bodem levende micro-organismen
- Tetanus
- Mycobacteriën => dikke celwand => lang overleven in de bodem
- Listeria, salmonella => lang overleven in de bodem => infecties na orale opname
- Rhodococcus equi => bodembacterie => erge ziekte
Drainage vochtige gronden => bestrijding tellurische ziekten + beperking parasitaire infecties
, Tetanus
= een ziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie: Clostridium tetani
- De bodem is het belangrijkste reservoir voor deze kiem
- Het is een anaërobe kiem wat betekent dat hij pas actief kan worden en vermeerderen in een anaëroob
milieu (laag in zuurstof)
- Bv: in steekwonden (gaan diep, maar een kleine intredepoort) of een bevuilde, gekneusde wonde
- gram positief
- kan soms geïsoleerd worden uit de feces(= ontlasting) van mens en dier, vooral bij herbivoren (een veel
minder belangrijke bron van besmetting)
- alle zoogdieren zijn gevoelig voor tetanus → zeer gevoelig: paard, schaap en geit
Besmetting :
1) De kiem komt terecht in een wonde en als de zuurstofspanning voldoende laag is, kan de kiem zijn
werking uitvoeren en vermeerderen.
2) De kiem zelf blijft altijd in de wonde maar er komt een exotoxine vrij , namelijk het tetanospasmine.
↳ Dit kan via de zenuwvezels, lymfevaten en bloedvaten naar het centraal zenuwstelsel
3) De kiem zelf blijft dus in de wonde maar het tetanospasmine gaat naar het centraal zenuwstelsel , meer
bepaald de ventrale hoorn van het ruggenmerg en de hersenstam
4) De werking in het centraal zenuwstelsel zorgt ervoor dat er spierspasmen ontstaan in het dier doordat de
synapsen van de remmende neuronen worden geblokkeerd
5) De remmende neuronen zorgen er onder andere voor dat bij het aanspannen van een spier de antagonist
verslapt. Bv. als de strekker gebruikt wordt, moet de buiger ontspannen, dit wordt onder andere
tegengehouden door het tetanospasmine
→ Niet invasief en vermeerdering beperkt zich tot de wonde
⇒ C. tetani = exotoxigene bacterie (= toxische stof die uitgescheiden wordt door bacteriën)
Symptomen :
- geringe stijfheid van de kauwspieren → verminderde voederopname
- breidt zich daarna uit naar de andere spieren van het hoofd en de keelstreek
- tonische kramptoestand van de dwarsgestreepte spieren
↳ opengesperde neusgaten, gespitste oren, slikbezwaren en een verschijnen van het derde ooglid
⇒ RISUS SARDONICUS = het paard lijkt te lachen
- ook de spieren van de hals en de ledematen → stijve gang, te hoog opgeheven staart
- sterfte treedt meestal op door spasmen van de ademhalingsspieren
Rhodococcus equi
= een ander voorbeeld van een tellurische aandoening
- Deze kiem is opnieuw aanwezig in de omgeving
- Voornamelijk veulens en jonge paarden zijn vatbaar voor deze ziekte.
- een droge en stoffige omgeving bv: bij paarden die met meerdere op een kleinere zandpaddock of weide
zonder gras gehouden worden
Besmetting :
1) De kiem wordt via het stof ingeademd en komt zo terecht in de longen
2) In de longen ontstaan er dan erge longabcessen → ernstige ziekte en ademhalingsproblemen
3) De kiem kan eventueel ook via de mest uitgescheiden worden en opnieuw via een perorale opname (=
mondelings) opgenomen worden
4. Hygiënische aspecten van de stalbodem
- Invloed van stalinrichting en stalbodem op de gezondheid
- Microbiële contaminatie van de oppervlakken