1) Materialenleer
a. Praktisch, welke materialen zijn er, alternatieven, productieproces,…
2) Materiaalkunde
a. Theoretisch, sterkte, chemische eigenschappen
3) Materialisatie (keuze materialen)
a. Bepaald door: esthetiek, eigenschappen, prijs, cultuur, politiek
b. Invloed op: akkoestiek, kleur, geur, textuur, comfort,…
4) Primaire bouwmaterialen
a. Zoals in de natuur gevonden
b. Bv hout, zand, natuursteen,…
5) Secundaire bouwmaterialen
a. Moeten bewerking(en) ondergaan voor gebruik
b. Cement, beton, glas, bitumen,…
6) Duurzaam bouwen
a. ‘Our Common Future’, definitie duurzame ontwikkeling
i. People, Planet, Profit
ii. Rekening houden met economie, ecologie en het sociale
b. Levenscyclusanalyse
i. Rekening houden met volledig leven van bouwmateriaal
ii. winning grondstof, productie, gebruik, afbraak, verwerking afval, transport
c. hernieuwbare energie
d. rationeel gebruik hulpbronnen: water, energie, uitputbare grondstoffen,…
e. plaatsgebruik
f. mobiliteit
g. magriet = ecolabel EU (niet van toep op bouwmaterialen)
7) kwaliteit
a. buildwise (WTCB)
i. hulp van professionals aan leken mbt bouw
ii. onderzoek, informeren over bouwmethodes en geschikte materialen voor
bepaalde omstandigheden
iii. publicaties, databank, tools,…
b. normen
i. CE
1. =/= kwaliteitslabel
2. Eigenschappen producten uit Europese landen vergelijken
3. Brandveiligheid, geluidsisolatie,…
ii. BENOR
1. Producten volgens Belgische norm (NBN) en technische voorschriften
gemaakt
2. Traditionele producten
3. Belgisch staatsblad
iii. ATG
1. Nieuwe/innoverende producten
2. Geen Benor-label want valt nog niet te vergelijken met kwaliteit van
andere producten (nog geen NBN)
iv. ISO
1. Kwaliteit productieproces en producenten
2. Grote bedrijven
1
, 2
3. internationaal
v. Qualibouw
1. ISO voor KMO’s
vi. KOMO
1. Nederlandse overheid
2. Kwaliteit product, proces,…
vii. FSC
1. Hout/papierproduct uit verantwoord beheerd bos
8) Eigenschappen in relatie tot levensduur
a. Mechanische eigenschappen
i. Druksterkte, treksterkte,…
ii. Vormstabiliteit
1. Doorbuiging (bv vloer)
2. Krimp (uitzetten of krimpen materialen)
a. Chemisch, thermisch, plastisch, hygrometrisch en hydraulisch
b. Uitzettingsvoegen gebouwen
3. Kruip
a. Vervorming van materiaal door belasting op LT
b. Bv balken in dak
b. Soortelijke massa
i. Gewicht per volume-eenheid = constant
c. Volumieke massa
i. Gewicht per volume-eenheid =/= constant
d. Transport gassen en vloeistoffen
i. Capillariteit
1. Cohesie: aantrekking tussen zelfde stoffen
2. Adhesie: aantrekking tussen andere stoffen
3. Vloeistof kruipt in poriën
a. Bv water in muur -> vriezen: water zet uit -> muurscheuren
en instortingsgevaar
b. Oplossing: mortel met fijnere poriën
4. Vloeistof kruipt harder naar boven in kleine kanalen dan grote
kanalen
a. Stel mortel heeft lagere porositeit dan baksteen -> water
kruipt in mortel en niet in bakstaan, mortel scheurt =
goedkoper te vervangen
ii. Hygroscopie
1. Mate waarin materiaal vocht opneemt (en afgeeft) uit
omgevingslucht
2. Hygroscopisch materiaal regelt luchtvochtigheid
3. Bv leembepleistering: gezonde luchtvochtigheid
iii. Waterdoorlatendheid
1. Niets is waterdicht, sommige meer dan andere
iv. Diffusieweerstand (µ)
1. Waterdampdoorlatendheid
v. Wateropneming
1. Mosgroei
vi. Vorstweerstand
2
, 3
1. Hoeveel vorst-dooicycli materiaal kan doorstaan
e. Invloed agressieve stoffen: zuren, basen, chloriden en sulfaten
f. Brandweerstand
i. Ontvlambaar, onbrandbaar, brandbaar
ii. aantal minuten dat materiaal functie behoud bij brand
1. dragende functie R
2. scheidende functie EI
3. dragende en scheidende functie REI
9) Eigenschappen in relatie tot gebruikscomfort
a. Thermische eigenschappen
i. Geleidbaarheid
1. Mate waarin warmte door materiaal verplaatst (λ)
ii. Thermische capaciteit
1. Mate waarin materiaal warmte kan opslaan zonder van temperatuur
te veranderen
2. Bv staal (hoge capaciteit: veel warmte opnemen en nog koel
aanvoelen)
b. Akoestische eigenschappen
1. Absorptie en isolatie
c. Duurzaamheid
1. Hoe lang materiaal meegaat
d. Hardheid en verwering
1. Krasbestendigheid
2. Hardheidsschaal van Mohs
a. Hardheid van materialen op volgorde
b. Diamant het hardst
10) Beton
a. Inerte bestanddelen (ondergaan geen verandering)
i. Granulaten
1. Oorsprong: natuurlijk, artificieel, gerecycleerd
2. Onzuiverheden: zouten, schelpen, roest, aarde, klei
3. Intrinsieke kenmerken: verbrijzelingsweerstand, slijtweerstand,
weerstand tegen polijsten
a. AA -> F klasse (afnemende weerstand)
4. Vorm
a. Belangrijk voor verwerkbaarheid en stabiliteit (tegen
ontmenging), hoeveelheid lijm en mortel
b. Zeefproef: grootte bepalen (voorstelling door zeefkromme)
ii. Zand
1. Fijn tot middelgrof -> mortel binnenmetselwerk
2. Middelgrof -> mortel buitenmetselwerk
3. Grof -> beton
b. Actieve bestanddelen (ondergaan verandering)
i. Cement
1. Hydraulisch bindmiddel
a. Reageert met water
b. Exotherme reactie: warmte komt vrij
2. bestanddelen
3