Inleiding: zie extra info hierover ppt dia 16
Orgaansystemen en dus ook het zenuwstelsel maken deel uit van ingewikkelde ecosystemen.
Vanuit de systeembiologie is heel het ecosysteem in de natuur in lagen geordend als een hiërarchisch
continuüm waarbij complexere grotere eenheden zijn samengevoegd uit minder complexere eenheden.
Zo beschrijven we in elk biologisch systeem in een opklimmende volgorde de volgende lagen:
Kwantumdeeltjes • Subatomaire deeltjes • Atomen • Moleculen • Macromoleculen • Organellen • Cellen • Weefsels •
Organen en Orgaansystemen • Zenuwstelsel • Organismen en persoon • Populaties • Leefgemeenschappen •
Cultuursubcultuur • Maatschappij-staat • Ecosystemen • Biosfeer
Conceptueel neurowetenschappelijk kader
1.1 Evolutie heeft geleid tot een toenemende complexiteit van neurale structuren en hersenen
Om het complexe te onderzoeken moet je het opdelen.
1.4 Een conceptueel bio psychosociaal kader van hersenen en gedrag
Alles in de kubus zijn processen binnenin de processen etc.
De binnenkant is endogeen: processen binnenin het lichaam
De buitenkant is exogeen:
Wat gebeurt er buiten (omgeving). In het lichaam heb je altijd binnen en buiten
die zijn allemaal in interactie met elkaar. Hersenen zijn bezig met wat er in de
omgeving gebeurd dus prikkels opnemen
- De tijd:
Onze hersenen zijn het resultaat van een lange evolutie, onze hersenen veranderen (vroeger vs nu)
elk moment. Want u brein krijgt nieuwe info.
o Fylogenese:
De fylogenese zijn de veranderingen over generaties heen.
o Ontogenese:
De ontogenese zijn de veranderingen tijdens de individuele levensloop.
o Neurplasticiteit:
De neurploasticiteit zijn de van veranderingen van moment tot moment.
- Neuron:
o Hersenen zijn opgebouwd uit veel zenuwcellen (of neuronen).
1 zenuwcellen is al veel om te begrijpen, zo kan je 1 zenuwcel toepassen op al de andere
zenuwcellen. In een cel zijn er heel veel structuren.
De werking van zo’n cel noemen we fysiologie.
Neuroplasticiteit verwijst naar hoe (kennis en ervarings)netwerken in de hersenen veranderen door
organisatie en reorganisatie in reactie op ervaring en sensorische stimulering.
-> neuroplastisch is dus dat uw hersenen seconde op seconde wijzigen.
,- Hersenen:
Zenuwcellen die structureel en functioneel met elkaar zijn verbonden, vormen neurale circuits.
Die neurale circuits maken deel uit van het orgaansysteem, namelijk het zenuwstelsel.
In het zenuwstelsel zijn veel neurale circuits, onder andere in de hersenen zelf.
o Hersenbeeldvorming toont hoe alles met elkaar werkt en dit zijn elektrische signalen
De werking van het gedrag is te begrijpen uit al de neurale circuits
- Gedragsfuncties en viscerale functies:
o Gedragsfuncties:
Al de neurale circuits van de hersenen vormen gedragsfuncties
Waardoor je kan bewegen bvb. uw fijne motoriek
Waardoor je cognities hebt bvb. taal en geheugen
Waardoor je emoties hebt, dus iets kan je raken
o Viscerale functies:
De viscerale functies zijn onbewust.
Dus dingen die autonoom en onbewust gebeuren.
Dus het feit dat je hart klopt.
- Activiteiten- en maatschappelijke participatie:
Hersenen bestuderen beginnen we met 1 neuron die neurale cicuits vormen dat vormt de hersenen,
dit vormt de gedragsfuncties. Dankzij gedragsfuncties weet je wat je moet doen
o Je gebruikt (taal, geheugen, gehoor, etc) om activiteiten in het dagelijks leven uit te voeren
zoals strijken.
Mensen die een hersenletsel hebben gehad kunnen bvb niet meer zelf zich aankleden.
o Activiteiten in het dagelijks leven zorgen ervoor dat je een rol kunt opnemen in de
maatschappij (bvb student zijn), je kan ook lid zijn van iets. Iedereen heeft een rol
Iemand met hersenletsel kan minder goed een rol opnemen, kunnen minder goed dagelijkse
activiteiten opnemen
,Hoofdstuk 2: Cellulaire fylogenese
Leer uit de ppt
,