Week 1
Hoofdstuk 1: Missie, Visie en Strategie
Strategisch management = zorg dragen voor een juiste afstemming op de omgeving en ook het permanent op
peil houden en ontwikkelen van bekwaamheden die nodig zijn om eventueel noodzakelijke wijzigingen in de
strategie van de organisatie te realiseren. Het proces bestaat uit drie fasen:
1. situatieanalyse
2. strategievorming
3. planning en implementatie
Missie = definieert het bestaansrecht en de identiteit van een organisatie. Waarom bestaan we?
Visie = geeft een ambitieus en toekomstgericht beeld van wat de organisatie wil zijn. Heeft 3 functies:
1. Motiveren en inspireren van medewerkers
2. Richting geven
3. Zich onderscheiden van anderen
Strategie = het geheel van plannen of acties die de organisatie gaat ondernemen om de van tevoren
omschreven doelstellingen te bereiken.
Hoofdstuk 2: Strategisch human resource management
Taylorisme = een productiesysteem met een laag gehalte van ‘modern personeelsbeleid’, waarbij de mens als
een productiefactor als alle andere wordt beschouwd.
,Zes fasen in de ontwikkeling van het personeelsbeheer naar het humanresourcesmanagement:
1. Personeelsbeheer
2. Sociaal beleid
3. Personeelsmanagement
4. (Strategisch) human resource management
5. HRM en Shared Service Centers (SSC’s)
6. Duurzame inzetbaarheid van medewerkers (employability)
6-componentenmodel van Boselie → Duidt wat erbij komt kijken om de strategische fit tussen de externe
wereld en de interne wereld zo optimaal mogelijk te maken.
1. HR-strategie en HR praktijk
Gaat over het intentend, actual en perceived HR-beleid en HR-praktijken. Belangrijke HR-instumenten
zijn:
- Werving en selectie
- Beloning
- Beoordeling en Performance management
- Ontwikkeling
- Participatie
, 2. Interne organisatieconfiguratie
Gaat over hoe de interne organisatie historisch en actueel in elkaar steekt. Denk aan de geschiedenis
van de organisatie, de cultuur, normen en waarden, managementstijl, technologie en kenmerken van
personeelsbestand.
3. Externe algemene markt context
Macro-economische factoren en arbeidssituatie zijn hierbij belangrijk.
4. Externe populatie markt context
Gaat over de markt waarin de organisatie opereert en welke ontwikkelingen zich daar plaatsvinden.
Wie zijn concurrenten en wat doen ze? Wat is de invloed van technologie?
5. Externe algemene institutionele context
Gaat over wet- en regelgeving, om maatschappelijke ontwikkelingen en normen en waarden. Denk
bijvoorbeeld aan duurzaamheid, minimumloon.
6. Externe populatie institutionele context
Gaat over factoren zoals cao’s, vakbonden en andere stakeholders.
Hoofdstuk 3: Personeelsmanagement
Integraal management = Wanneer een afdeling, unit of bedrijfsonderdeel volledig verantwoordelijk en
bevoegd is op zijn eigen taakgebied, werkproces, medewerkers en inzet van (bedrijfs)middelen. Het centrale
bestuur legt de verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid bij de onderdelen neer.
Lijnorganisatie = Klassieke en hierarchische organisatievorm die wordt ingericht volgens het productieproces:
inkoop, productie en verkoop.
Lijn-staforganisatie = Lijnorganisatie met ondersteunende stafdiensten zoals: HRM, Control en ICT.
Voordelen van hybride werken voor medewerkers:
- minder reistijd
- meer rust en minder afleiding (hogere productiviteit)
- meer flexibiliteit en vrijheid
- betere balans tussen werk en privé
Nadelen van hybride werken voor medewerkers:
- samenwerken is lastiger
- men voelt zich minder verbonden
- minder betrokkenheid bij de organisatie
- jongere mensen hebben moeite met thuiswerken
- minder pauzes
- meer werkdruk