Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 3a: Het marktmechanisme van vraag en aanbod .......................................................... 2
1 Inleiding: Markten en concurrentie ..................................................................................... 2
2 De vraag ............................................................................................................................. 2
2.1 De determinanten van de individuele en marktvraag ......................................................... 2
2.2 Het vraagschema en de vraagcurve ..................................................................................... 3
2.3 Van individuele vraag naar marktvraag ............................................................................... 3
2.4 Verschuivingen van de vraagcurve (‘wijziging van de vraag’) .............................................. 4
3 Het aanbod ......................................................................................................................... 4
3.1 De determinanten van het individuele en marktaanbod..................................................... 4
3.2 Het aanbodschema en de aanbodcurve .............................................................................. 5
3.3 Van individueel aanbod naar marktaanbod ......................................................................... 5
3.4 Verschuivingen van de aanbodcurve ................................................................................... 6
4 Vraag en aanbod tezamen geanalyseerd: het marktevenwicht ............................................. 6
5 Veranderingen in het marktevenwicht................................................................................. 6
HOOFDSTUK 3b: Elasticiteiten - theorie en toepassingen.................................................................. 7
1 Inleiding en definitie ........................................................................................................... 7
2 De prijselasticiteit van de vraag ........................................................................................... 7
2.1 Definitie en berekening ........................................................................................................ 7
2.2 Determinanten prijselasticiteit van de vraag ....................................................................... 7
2.3 Verschillende vraagcurven (variaties in vraagcurven) ......................................................... 8
2.4 Marktomzet en prijselasticiteit van de vraag....................................................................... 8
2.5 Prijselasticiteit + marktomzet langs lineaire vraagcurve ..................................................... 9
2.6 De inkomenselasticiteit van de vraag ................................................................................ 10
2.7 Kruiselingse prijselasticiteit van de vraag .......................................................................... 10
3 De prijselasticiteit van het aanbod .................................................................................... 10
3.1 Definitie en berekening ...................................................................................................... 10
3.2 Determinanten prijselasticiteiten van het aanbod ............................................................ 11
3.3 Prijselasticiteit aanbod langsheen de aanbodcurve .......................................................... 11
3.4 Verschillende aandurven (variaties)................................................................................... 12
3.5 Totale opbrengst en prijselasticiteit van het aanbod ........................................................ 12
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 1 van 13
, HOOFDSTUK 3a: Het marktmechanisme van
vraag en aanbod
1 Inleiding: Markten en concurrentie
- Een markt is een groep kopers en verkopers met bepaalde patronen van interactie
De markt is een ‘institutie’ (‘geïnstitutionaliseerd): Het berust op formele en/of informele
spelregels al dan niet spontaan ontstaan (bv. de beurs)
- De markt van de landbouwproducten, de arbeidsmarkt, kapitaalmarkt en vastgoedmarkt zijn sterke
gereguleerde markten
- De markt voor roomijs is een minder gereguleerde markt
- Er zijn vier verschillende marktvormen:
• Volkomen concurrentie (polypolie): Veel aanbieders en homogene producten
(bv. grondstoffen, aandelen van eenzelfde bedrijf)
• Monopolie: Eén aanbieder
(bv. NMBS, Bpost)
• Oligopolie: Enkele aanbieders en homogene of heterogene producten
(bv. grootbanken, telecomoperatoren)
• Monopolistische concurrentie: Veel aanbieders en heterogene producten
(bv. kledij, restaurants)
2 De vraag
2.1 De determinanten van de individuele en marktvraag
- De prijs van het goed: 𝑃 ↗ ⇒ 𝑄𝐷 ↘ (= de wet van de vraag)
- Prijzen van verwante goederen
• Substitutiegoederen zijn goederen die elkaar kunnen substitueren bij bevrediging van eenzelfde
behoefte: 𝑃𝐴 ↗ ⇒ 𝑄𝐷𝐵 ↗
(bv. boter of margarine)
• Complementaire goederen zijn goederen die de behoefte van het ene goed de behoefte aan
het andere goed impliceert: 𝑃𝐴 ↗ ⇒ 𝑄𝐷𝐵 ↘
(bv. auto en benzine)
- Het inkomen
• Normaal goed: 𝑌 ↗ ⇒ 𝑄𝐷 ↗
(bv. reizen, restaurantbezoek)
• Inferieur goed: 𝑌 ↗ ⇒ 𝑄𝐷 ↘
(bv. bustickets)
- Smaken, preferenties, mode en reclame
Iemand die meer van roomijs houdt, zal hier ook veel van consumeren
Reclame creëert en stuurt ook de behoeften (idem voor mode)
- Omvang en samenstelling van de bevolking
Vergrijzing doet de vraag naar verzorging stijgen
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 2 van 13
,- Verwachtingen van consumenten
Als iemand verwacht dat zijn inkomen volgende maand zal stijgen, of dat de prijs van dit goed
zal stijgen, dan zal men nu al meer bereid zijn meer te betalen en/of meer te kopen
(bv. brandstoftank nu vullen als verwacht wordt dat de prijzen zullen stijgen)
- Diverse andere mogelijke determinanten
• Temperatuur (bv. ijscrème consumptie bij goed weer)
• Neerslag (regen, sneeuw) (bv. meer musea bezoeken bij regen)
Algemene vraagfunctie: 𝑄 𝐷 = 𝑓(𝑃, 𝑃𝑎𝑛𝑑 , 𝑌, 𝑃𝑟𝑒𝑓, 𝐸𝑥𝑝, . . . )
afhankelijke variabele onafhankelijke variabelen
(te verklaren variabele) (verklarende variabelen)
2.2 Het vraagschema en de vraagcurve
- De vraagcurve geeft het verband weer tussen de prijs (𝑃) en de gevraagde hoeveelheid (𝑄 𝐷 ), ceteris
paribus
Ceteris paribus conditie: Alle andere determinanten (inkomen, prijzen, complementaire en
substitutiegoederen, smaken enzovoort) worden verondersteld ongewijzigd te blijven
- Een verandering van 𝑃 veroorzaakt een beweging langs de vraagcurve (= wijziging van de gevraagde
hoeveelheid)
- Een verandering in andere determinanten dan de eigen 𝑃 veroorzaakt een verschuiving van de
vraagcurve (= wijziging van de vraag) naar links of rechts
- Een prijsverandering zet twee effecten in gang:
• Inkomenseffect: Als 𝑃 van een goed daalt, stijgt de koopkracht van het inkomen (reëel inkomen ↗)
en kan men meer van dit en andere goederen kopen
• Substitutie-effect: Als de 𝑃 van een goed daalt, zal men meer kopen van dit goed en minder van
de relatief duurder geworden goederen
- Vraagfuncties zijn ‘marshalliaans’: De onafhankelijke variabele (𝑃) staat op de verticale as en de
afhankelijke variabele (𝑄 𝐷 ) staat op de horizontale as
2.3 Van individuele vraag naar marktvraag
- De marktvraag (𝑄 𝐷 ) wordt bekomen door de horizontale sommering van de individuele vraag (𝑄𝑖𝐷 )
van de verschillende consumenten (𝑖)
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 3 van 13
,2.4 Verschuivingen van de vraagcurve (‘wijziging van de vraag’)
- Verschuivingen van de vraagcurve houden verband met andere determinanten dan de prijs
• Prijzen van verwante goederen
o 𝑃𝑐𝑜𝑚𝑝.𝑔𝑜𝑒𝑑 ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar links
o 𝑃𝑠𝑢𝑏𝑠𝑡.𝑔𝑜𝑒𝑑 ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar rechts
• Inkomen
o 𝑌 ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar rechts (voor normale goederen)
o 𝑌 ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar links (voor inferieure goederen)
• Smaken, preferenties, mode en reclame
• Omvang en samenstelling van de bevolking
Bevolking ↗ ⇒ aantal kopers ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar rechts
• Verwachtingen van consumenten
3 Het aanbod
3.1 De determinanten van het individuele en marktaanbod
- De prijs van het goed: 𝑃 ↗ ⇒ 𝑄𝑆 ↗ (= de wet van het aanbod)
Als de productie van een bepaald goed voor de producten winstgevender wordt, zal de
aanbieder hiervan meer willen aanbieden
- Winstgevendheid van andere goederen in de productie (en bijproducten)
Autoconstructeurs kunnen switchen tussen de modellen en meer produceren van de meer
winstgevende modellen (= substitutie aan de aanbodzijde)
- De prijzen van inputs: 𝑃𝑖𝑛𝑝𝑢𝑡𝑠 ↗ ⇒ 𝑄𝑆 ↘
De productie van dit goed wordt minder winstgevend
- Technologie
Technologische vooruitgang reduceert de kosten en er zal dus meer van aangeboden worden
- Natuurlijke schokken (en sociale evoluties)
• Natuurramp kan de oogst deels vernietigen
• Ongeval in Suezkanaal kan het aanbod aan scheepvaartdiensten reduceren
• Verhoogd milieubewustzijn van de bevolking kan een bedrijf dwingen tot afvalreductie of
stopzetting van bepaalde productie
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 4 van 13
, - Verwachtingen van producten
Als iemand verwacht dat volgende maand de prijs zal stijgen, dan zal men vandaag minder
aanbieden om volgende maand meer aan te bieden
- Aantal aanbieders (enkel voor marktaanbod)
Als een groot aantal bedrijven sluit, daalt het marktaanbod
Algemene aanbodfunctie: 𝑄 𝑆 = 𝑓(𝑃, 𝑊𝑎𝑛𝑑 , 𝑃𝑖𝑛𝑝 , 𝑇𝑒𝑐ℎ, 𝐸𝑥𝑝, . . . )
afhankelijke variabele onafhankelijke variabelen
(te verklaren variabele) (verklarende variabelen)
3.2 Het aanbodschema en de aanbodcurve
- De aanbodcurve geeft het verband weer tussen de prijs (𝑃) en de aangeboden hoeveelheid (𝑄 𝑆 ),
ceteris paribus
Ceteris paribus conditie: Alle andere determinanten (prijzen inputs, technologie enzovoort) worden
verondersteld ongewijzigd te blijven
- Een verandering van de 𝑃 veroorzaakt een beweging langs de aanbodcurve (= wijziging van de
aangeboden hoeveelheid)
- Een verandering in andere determinanten dan de 𝑃 veroorzaakt een verschuiving van de
aanbodcurve (= wijziging van het aanbod) naar links of naar rechts
- Aanbodsfuncties zijn ‘marshalliaans’: De onafhankelijke variabele (𝑃) staat op de verticale as en de
afhankelijke variabele (𝑄 𝑆 ) staat op de horizontale as
3.3 Van individueel aanbod naar marktaanbod
- Het marktaanbod wordt bekomen door de horizontale sommering van het individuele aanbod van
verschillende aanbieders
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 5 van 13
HOOFDSTUK 3a: Het marktmechanisme van vraag en aanbod .......................................................... 2
1 Inleiding: Markten en concurrentie ..................................................................................... 2
2 De vraag ............................................................................................................................. 2
2.1 De determinanten van de individuele en marktvraag ......................................................... 2
2.2 Het vraagschema en de vraagcurve ..................................................................................... 3
2.3 Van individuele vraag naar marktvraag ............................................................................... 3
2.4 Verschuivingen van de vraagcurve (‘wijziging van de vraag’) .............................................. 4
3 Het aanbod ......................................................................................................................... 4
3.1 De determinanten van het individuele en marktaanbod..................................................... 4
3.2 Het aanbodschema en de aanbodcurve .............................................................................. 5
3.3 Van individueel aanbod naar marktaanbod ......................................................................... 5
3.4 Verschuivingen van de aanbodcurve ................................................................................... 6
4 Vraag en aanbod tezamen geanalyseerd: het marktevenwicht ............................................. 6
5 Veranderingen in het marktevenwicht................................................................................. 6
HOOFDSTUK 3b: Elasticiteiten - theorie en toepassingen.................................................................. 7
1 Inleiding en definitie ........................................................................................................... 7
2 De prijselasticiteit van de vraag ........................................................................................... 7
2.1 Definitie en berekening ........................................................................................................ 7
2.2 Determinanten prijselasticiteit van de vraag ....................................................................... 7
2.3 Verschillende vraagcurven (variaties in vraagcurven) ......................................................... 8
2.4 Marktomzet en prijselasticiteit van de vraag....................................................................... 8
2.5 Prijselasticiteit + marktomzet langs lineaire vraagcurve ..................................................... 9
2.6 De inkomenselasticiteit van de vraag ................................................................................ 10
2.7 Kruiselingse prijselasticiteit van de vraag .......................................................................... 10
3 De prijselasticiteit van het aanbod .................................................................................... 10
3.1 Definitie en berekening ...................................................................................................... 10
3.2 Determinanten prijselasticiteiten van het aanbod ............................................................ 11
3.3 Prijselasticiteit aanbod langsheen de aanbodcurve .......................................................... 11
3.4 Verschillende aandurven (variaties)................................................................................... 12
3.5 Totale opbrengst en prijselasticiteit van het aanbod ........................................................ 12
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 1 van 13
, HOOFDSTUK 3a: Het marktmechanisme van
vraag en aanbod
1 Inleiding: Markten en concurrentie
- Een markt is een groep kopers en verkopers met bepaalde patronen van interactie
De markt is een ‘institutie’ (‘geïnstitutionaliseerd): Het berust op formele en/of informele
spelregels al dan niet spontaan ontstaan (bv. de beurs)
- De markt van de landbouwproducten, de arbeidsmarkt, kapitaalmarkt en vastgoedmarkt zijn sterke
gereguleerde markten
- De markt voor roomijs is een minder gereguleerde markt
- Er zijn vier verschillende marktvormen:
• Volkomen concurrentie (polypolie): Veel aanbieders en homogene producten
(bv. grondstoffen, aandelen van eenzelfde bedrijf)
• Monopolie: Eén aanbieder
(bv. NMBS, Bpost)
• Oligopolie: Enkele aanbieders en homogene of heterogene producten
(bv. grootbanken, telecomoperatoren)
• Monopolistische concurrentie: Veel aanbieders en heterogene producten
(bv. kledij, restaurants)
2 De vraag
2.1 De determinanten van de individuele en marktvraag
- De prijs van het goed: 𝑃 ↗ ⇒ 𝑄𝐷 ↘ (= de wet van de vraag)
- Prijzen van verwante goederen
• Substitutiegoederen zijn goederen die elkaar kunnen substitueren bij bevrediging van eenzelfde
behoefte: 𝑃𝐴 ↗ ⇒ 𝑄𝐷𝐵 ↗
(bv. boter of margarine)
• Complementaire goederen zijn goederen die de behoefte van het ene goed de behoefte aan
het andere goed impliceert: 𝑃𝐴 ↗ ⇒ 𝑄𝐷𝐵 ↘
(bv. auto en benzine)
- Het inkomen
• Normaal goed: 𝑌 ↗ ⇒ 𝑄𝐷 ↗
(bv. reizen, restaurantbezoek)
• Inferieur goed: 𝑌 ↗ ⇒ 𝑄𝐷 ↘
(bv. bustickets)
- Smaken, preferenties, mode en reclame
Iemand die meer van roomijs houdt, zal hier ook veel van consumeren
Reclame creëert en stuurt ook de behoeften (idem voor mode)
- Omvang en samenstelling van de bevolking
Vergrijzing doet de vraag naar verzorging stijgen
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 2 van 13
,- Verwachtingen van consumenten
Als iemand verwacht dat zijn inkomen volgende maand zal stijgen, of dat de prijs van dit goed
zal stijgen, dan zal men nu al meer bereid zijn meer te betalen en/of meer te kopen
(bv. brandstoftank nu vullen als verwacht wordt dat de prijzen zullen stijgen)
- Diverse andere mogelijke determinanten
• Temperatuur (bv. ijscrème consumptie bij goed weer)
• Neerslag (regen, sneeuw) (bv. meer musea bezoeken bij regen)
Algemene vraagfunctie: 𝑄 𝐷 = 𝑓(𝑃, 𝑃𝑎𝑛𝑑 , 𝑌, 𝑃𝑟𝑒𝑓, 𝐸𝑥𝑝, . . . )
afhankelijke variabele onafhankelijke variabelen
(te verklaren variabele) (verklarende variabelen)
2.2 Het vraagschema en de vraagcurve
- De vraagcurve geeft het verband weer tussen de prijs (𝑃) en de gevraagde hoeveelheid (𝑄 𝐷 ), ceteris
paribus
Ceteris paribus conditie: Alle andere determinanten (inkomen, prijzen, complementaire en
substitutiegoederen, smaken enzovoort) worden verondersteld ongewijzigd te blijven
- Een verandering van 𝑃 veroorzaakt een beweging langs de vraagcurve (= wijziging van de gevraagde
hoeveelheid)
- Een verandering in andere determinanten dan de eigen 𝑃 veroorzaakt een verschuiving van de
vraagcurve (= wijziging van de vraag) naar links of rechts
- Een prijsverandering zet twee effecten in gang:
• Inkomenseffect: Als 𝑃 van een goed daalt, stijgt de koopkracht van het inkomen (reëel inkomen ↗)
en kan men meer van dit en andere goederen kopen
• Substitutie-effect: Als de 𝑃 van een goed daalt, zal men meer kopen van dit goed en minder van
de relatief duurder geworden goederen
- Vraagfuncties zijn ‘marshalliaans’: De onafhankelijke variabele (𝑃) staat op de verticale as en de
afhankelijke variabele (𝑄 𝐷 ) staat op de horizontale as
2.3 Van individuele vraag naar marktvraag
- De marktvraag (𝑄 𝐷 ) wordt bekomen door de horizontale sommering van de individuele vraag (𝑄𝑖𝐷 )
van de verschillende consumenten (𝑖)
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 3 van 13
,2.4 Verschuivingen van de vraagcurve (‘wijziging van de vraag’)
- Verschuivingen van de vraagcurve houden verband met andere determinanten dan de prijs
• Prijzen van verwante goederen
o 𝑃𝑐𝑜𝑚𝑝.𝑔𝑜𝑒𝑑 ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar links
o 𝑃𝑠𝑢𝑏𝑠𝑡.𝑔𝑜𝑒𝑑 ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar rechts
• Inkomen
o 𝑌 ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar rechts (voor normale goederen)
o 𝑌 ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar links (voor inferieure goederen)
• Smaken, preferenties, mode en reclame
• Omvang en samenstelling van de bevolking
Bevolking ↗ ⇒ aantal kopers ↗ ⇒ vraagcurve verschuift naar rechts
• Verwachtingen van consumenten
3 Het aanbod
3.1 De determinanten van het individuele en marktaanbod
- De prijs van het goed: 𝑃 ↗ ⇒ 𝑄𝑆 ↗ (= de wet van het aanbod)
Als de productie van een bepaald goed voor de producten winstgevender wordt, zal de
aanbieder hiervan meer willen aanbieden
- Winstgevendheid van andere goederen in de productie (en bijproducten)
Autoconstructeurs kunnen switchen tussen de modellen en meer produceren van de meer
winstgevende modellen (= substitutie aan de aanbodzijde)
- De prijzen van inputs: 𝑃𝑖𝑛𝑝𝑢𝑡𝑠 ↗ ⇒ 𝑄𝑆 ↘
De productie van dit goed wordt minder winstgevend
- Technologie
Technologische vooruitgang reduceert de kosten en er zal dus meer van aangeboden worden
- Natuurlijke schokken (en sociale evoluties)
• Natuurramp kan de oogst deels vernietigen
• Ongeval in Suezkanaal kan het aanbod aan scheepvaartdiensten reduceren
• Verhoogd milieubewustzijn van de bevolking kan een bedrijf dwingen tot afvalreductie of
stopzetting van bepaalde productie
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 4 van 13
, - Verwachtingen van producten
Als iemand verwacht dat volgende maand de prijs zal stijgen, dan zal men vandaag minder
aanbieden om volgende maand meer aan te bieden
- Aantal aanbieders (enkel voor marktaanbod)
Als een groot aantal bedrijven sluit, daalt het marktaanbod
Algemene aanbodfunctie: 𝑄 𝑆 = 𝑓(𝑃, 𝑊𝑎𝑛𝑑 , 𝑃𝑖𝑛𝑝 , 𝑇𝑒𝑐ℎ, 𝐸𝑥𝑝, . . . )
afhankelijke variabele onafhankelijke variabelen
(te verklaren variabele) (verklarende variabelen)
3.2 Het aanbodschema en de aanbodcurve
- De aanbodcurve geeft het verband weer tussen de prijs (𝑃) en de aangeboden hoeveelheid (𝑄 𝑆 ),
ceteris paribus
Ceteris paribus conditie: Alle andere determinanten (prijzen inputs, technologie enzovoort) worden
verondersteld ongewijzigd te blijven
- Een verandering van de 𝑃 veroorzaakt een beweging langs de aanbodcurve (= wijziging van de
aangeboden hoeveelheid)
- Een verandering in andere determinanten dan de 𝑃 veroorzaakt een verschuiving van de
aanbodcurve (= wijziging van het aanbod) naar links of naar rechts
- Aanbodsfuncties zijn ‘marshalliaans’: De onafhankelijke variabele (𝑃) staat op de verticale as en de
afhankelijke variabele (𝑄 𝑆 ) staat op de horizontale as
3.3 Van individueel aanbod naar marktaanbod
- Het marktaanbod wordt bekomen door de horizontale sommering van het individuele aanbod van
verschillende aanbieders
HOOFDSTUK 3: HET MARKTMECHANISME VAN VRAAG EN AANBOD EN ELASTICITEITEN 5 van 13