1. Biodiversiteit: een veelheid aan levensvormen
A) Wat is leven?
- Alle levende wezens
o Bestaan uit cellen begrensd door membraan dat hoofdzakelijk bestaat uit eiwitten + vetten
o Binnen cellen veel biochemische verbindingen
Onderdelen cel gemaakt door bestanddelen van cel
o Autopoiese = verschijnsel van behoud en groei
Gepaard met metabolisme (= stofwisseling)
o Volgroeide cellen voortplanten (= reproduceren)
Gebaseerd op replicatie van nucleïnezuren (DNA & RNA)
Replicatie = eigenschap van moleculen
Reproductie = eigenschap van levende systemen
B) Virussen
o Niet zelfstandig reproduceren
o Mag men voorzien van water, voedingsstoffen + energiebron
Vertonen geen stofwisseling
o Kunnen repliceren hulp nodig van actieve, levende cellen
o Geen eigen metabolisme
o Geen zelfstandige productie
o Geen zelfstandige replicatie
Virussen zijn geen levende wezens
C) Is de biodiversiteit goed gekend?
- Begin vorige eeuw: mycoloog Fries
Fungi = insecten van botanische wereld
- 1997: Brit Hawksworth
Aanwijzingen vinden voor uitgebreidheid van soortenrijkdom van zwammen
Informatie verzamelen over aantal Fungi specifiek gebonden aan bepaalde
plantensoorten/ -gemeenschappen
- 1995: aantal gekende soorten zwammen = 72 000
95% te ontdekken