Algemene farmacologie
Introductie
Farmacokinetiek: wat doet lichaam met gm
o Absorbtie
Hoe wordt gm opgenomen in lich
Trager via mond dan iv
Afh v persoonsgebonden karakteristieken
o Distributie:
Hoe wordt gm verdeeld in lichaam
Hydrofiel vs lipofiel
Niet-ew gebonden vs ew gebonden (= minder vrij gm beschikbaar)
o Metabolisme
Omzetten gm in andere stoffen die beter knnen afgebroken of uitgescheiden w
Afh v onderliggend lijden, levensstijl of andere gm'en
o Excretie
Uitscheiding, vaak via nieren
Afh v werking nieren en andere gm'en
Farmacodynamiek = wat doet gm met lichaam
o Ongewenste effecten (bijwerkingen)
o Gewenste effecten (vb pijnstillend)
o Afh v ptfactoren, leefstijl en andere gm'en
Bij voorschrijven gm: oog voor kostprijs
o RIZIV betaalt veel gm terug
o Lijst meeste uitgaven van RIZIV
DDD = hoeveel keer iets voorgeschreven werd in een jaar
Bovenaan staan
Dure gm die weinig gebruikt w
o Adalimumab = monoclonaal antigen: ziekte van Crohn en psoriasis
Goedkope gm die veel gebruikt w
o Pantoprazol = maagbeschermer
o Atorvastatine = hypercholesterolemie
Gemiddelde dosis per dag is pt afhankelijk (afh van versch demografische fact)
1. Farmacokinetiek
1.1 Transport van geneesmiddelen (over membranen)
1.1.1 Passief transport: niet-ionische diffusie
Ionisatie -> slechtere diffusie
Enkel niet-geïoniseerde gm’en door membraan
Onverzadigbaar, curve blijft stijgen en zal nooit plateau bereiken
Ionisatie
C geïoniseerd
o Zuur: pH = pKa + log
C niet−geïoniseerd
, C niet−¿ï oniseerd
o Base: pH = pKa + log
C≥ï oniseerd
o pKa = dissociatiecte = pH waarbij gm voor de helft geïoniseerd is
Zwak zuur = meest oplosbaar bij lagere pH (↓ ionisatie ->
↑ vetoplosbaarheid en absorbtie)
Zwakke base = meest oplosbaar bij hogere pH
pH-partitietheorie: gm concentratie bij evenwicht verschilt tss componenten
o Zuur gm ->> compartiment met hoge pH
o Basisch gm ->> compartiment met lage pH
1.1.2 Actief transport: carriers
Verzadigbaar: als alle carriers vol kan niet meer getransporteerd w en max transprot bereikt
(curve bereikt plateau)
SCT-transporters: actief of passief
o Anion transporters
o Kation transporters
ATP-bindende transporters (= ABC transporter familie)
Als gm passeert in darm -> kan ->> darmlumen gepompt w en zo meer excretie -> minder
systemische absorbtie
1.1.3 Paracellulair transport via poriën
Migratie tussen cellen heen (kleine ruimte)
o Vb: in capillairen: nood aan uitwisseling voedings- en afvalstoffen
o Albumine kan niet uitlekken
Op intensieve zorgen: vaker capillaire lekkages -> oedeem
Grootte poriën in kapsel van Bowman >>>
Grootte poriën in BBB <<< (bijna geen transport mogelijk)
1.1.4 Parameters voor absorbtie
Cmax = grootste concentratie aan gm die bereikt kan worden in systemische circulatie = piek
Tmax = tijd nodig voor Cmax te bereiken in systemische circulatie
Fig = typische curve voor orale inname
o Stijgend deel: nood aan oplossen gm voor transport over membr is mogelijk
o Dalend deel: distributie en eliminatie uit lich
o Cmax/Tmax = absorbtiesnelheid
Hoog -> snelle absorbtie
Laag -> trage absorbtie
Vloeibaar gm > vast gm
Absorbtiesnelheid heel belangrijk
o Blunting of the peek = afgerondde piek in de C/T grafiek
MTC = maximum toegelaten concentratie
MEC = minimum effectieve concentratie
Afstand MTC-MEC = therapeutisch-toxische range
o Te hoge C in bloed -> meer neveneffecten
AUC = opp onder de C/T-grafiek = maat voor hoe goed gm w opgenomen
1.2 Biologische beschikbaarheid
= fractie vd totale toegediende dosis die onveranderd ->> systemische circulatie
, Bij oraal: F = fa x fi x fh
o F = biologische beschikbaarheid
o fa = fractie die geabsorbeerd wordt
o fi = fractie die intestinaal gemetaboliseerd wordt
o fh = fractie die bij eerste passage niet werd afgebroken door lever
Gm’en met belangrijk first-pass effect (die deels geïnactiveerd w in lever)
o Propranolol
o Nitroglycerine
o Lidocaïne
o Morfine
o Diazepam
o Cimetidine
o Buprenorphine
Absolute biologische beschikbaarheid
o = oppervlakte onder C/T-curve tss per os - IV vergelijken
o Per os toediening: curve met piek na absorbtiefase (cf supra)
o IV toediening: dalende curve
Relatieve biologische beschikbaarheid
o Vb bij testen of witte variant even goed werkt als referentie variant
Opp onder curve [te testen gm]
o F=
Opponder curve[referentie gm]
Enkel ongebonden gm’en knnen geëlimineerd w uit lich
In praktijk
o Kostprijs in overweging nemen (per os < IV)
o Pt kenmerken (kan geen pil slikken, dosis IV < per os)
o IC: meestal IV toediening want bloedtoevoer splanchnisch gebied <<<
o Invloed van voedsel op F (kan dalen of stijgen)
o IV-PO schakeling: niet bij diarree, ernstige infecties, darmoperaties en darmverlamming
Controleren of F genoeg is voor overschakeling naar PO
C in bloed controleren op t0’, t45’ en t90’
1.3 Equivalentie van geneesmiddelen
Chemische equivalentie
o Actief bestanddeel in = hoeveelheid aanwezig
o Zelfde toedieningsweg
Biologische equivalentie
o Eisen gesteld door EMA -> vergelijkbaarheid moet nagekomen w
o Bij (min 12) gezonde vrijwilligers in nuchtere omstandigheden (geen beïnvloeding van F)
Therapeutische equivalentie 90% betrouwbaarheidsinterval van F 80-125%
Prod met smalle therapeutische range: 90-110%
1.4 No switch list
Voorschrijven stofnaam, geen merknamen meer -> apoth kan bepalen wat meest geschikt
~ = liefst niet switchen tss versch merken binnen 1 therapie door nauwe therapeutische range
o Anti-arrhitmica
o Immunosuppressors
o Orale anticoagulantia
Introductie
Farmacokinetiek: wat doet lichaam met gm
o Absorbtie
Hoe wordt gm opgenomen in lich
Trager via mond dan iv
Afh v persoonsgebonden karakteristieken
o Distributie:
Hoe wordt gm verdeeld in lichaam
Hydrofiel vs lipofiel
Niet-ew gebonden vs ew gebonden (= minder vrij gm beschikbaar)
o Metabolisme
Omzetten gm in andere stoffen die beter knnen afgebroken of uitgescheiden w
Afh v onderliggend lijden, levensstijl of andere gm'en
o Excretie
Uitscheiding, vaak via nieren
Afh v werking nieren en andere gm'en
Farmacodynamiek = wat doet gm met lichaam
o Ongewenste effecten (bijwerkingen)
o Gewenste effecten (vb pijnstillend)
o Afh v ptfactoren, leefstijl en andere gm'en
Bij voorschrijven gm: oog voor kostprijs
o RIZIV betaalt veel gm terug
o Lijst meeste uitgaven van RIZIV
DDD = hoeveel keer iets voorgeschreven werd in een jaar
Bovenaan staan
Dure gm die weinig gebruikt w
o Adalimumab = monoclonaal antigen: ziekte van Crohn en psoriasis
Goedkope gm die veel gebruikt w
o Pantoprazol = maagbeschermer
o Atorvastatine = hypercholesterolemie
Gemiddelde dosis per dag is pt afhankelijk (afh van versch demografische fact)
1. Farmacokinetiek
1.1 Transport van geneesmiddelen (over membranen)
1.1.1 Passief transport: niet-ionische diffusie
Ionisatie -> slechtere diffusie
Enkel niet-geïoniseerde gm’en door membraan
Onverzadigbaar, curve blijft stijgen en zal nooit plateau bereiken
Ionisatie
C geïoniseerd
o Zuur: pH = pKa + log
C niet−geïoniseerd
, C niet−¿ï oniseerd
o Base: pH = pKa + log
C≥ï oniseerd
o pKa = dissociatiecte = pH waarbij gm voor de helft geïoniseerd is
Zwak zuur = meest oplosbaar bij lagere pH (↓ ionisatie ->
↑ vetoplosbaarheid en absorbtie)
Zwakke base = meest oplosbaar bij hogere pH
pH-partitietheorie: gm concentratie bij evenwicht verschilt tss componenten
o Zuur gm ->> compartiment met hoge pH
o Basisch gm ->> compartiment met lage pH
1.1.2 Actief transport: carriers
Verzadigbaar: als alle carriers vol kan niet meer getransporteerd w en max transprot bereikt
(curve bereikt plateau)
SCT-transporters: actief of passief
o Anion transporters
o Kation transporters
ATP-bindende transporters (= ABC transporter familie)
Als gm passeert in darm -> kan ->> darmlumen gepompt w en zo meer excretie -> minder
systemische absorbtie
1.1.3 Paracellulair transport via poriën
Migratie tussen cellen heen (kleine ruimte)
o Vb: in capillairen: nood aan uitwisseling voedings- en afvalstoffen
o Albumine kan niet uitlekken
Op intensieve zorgen: vaker capillaire lekkages -> oedeem
Grootte poriën in kapsel van Bowman >>>
Grootte poriën in BBB <<< (bijna geen transport mogelijk)
1.1.4 Parameters voor absorbtie
Cmax = grootste concentratie aan gm die bereikt kan worden in systemische circulatie = piek
Tmax = tijd nodig voor Cmax te bereiken in systemische circulatie
Fig = typische curve voor orale inname
o Stijgend deel: nood aan oplossen gm voor transport over membr is mogelijk
o Dalend deel: distributie en eliminatie uit lich
o Cmax/Tmax = absorbtiesnelheid
Hoog -> snelle absorbtie
Laag -> trage absorbtie
Vloeibaar gm > vast gm
Absorbtiesnelheid heel belangrijk
o Blunting of the peek = afgerondde piek in de C/T grafiek
MTC = maximum toegelaten concentratie
MEC = minimum effectieve concentratie
Afstand MTC-MEC = therapeutisch-toxische range
o Te hoge C in bloed -> meer neveneffecten
AUC = opp onder de C/T-grafiek = maat voor hoe goed gm w opgenomen
1.2 Biologische beschikbaarheid
= fractie vd totale toegediende dosis die onveranderd ->> systemische circulatie
, Bij oraal: F = fa x fi x fh
o F = biologische beschikbaarheid
o fa = fractie die geabsorbeerd wordt
o fi = fractie die intestinaal gemetaboliseerd wordt
o fh = fractie die bij eerste passage niet werd afgebroken door lever
Gm’en met belangrijk first-pass effect (die deels geïnactiveerd w in lever)
o Propranolol
o Nitroglycerine
o Lidocaïne
o Morfine
o Diazepam
o Cimetidine
o Buprenorphine
Absolute biologische beschikbaarheid
o = oppervlakte onder C/T-curve tss per os - IV vergelijken
o Per os toediening: curve met piek na absorbtiefase (cf supra)
o IV toediening: dalende curve
Relatieve biologische beschikbaarheid
o Vb bij testen of witte variant even goed werkt als referentie variant
Opp onder curve [te testen gm]
o F=
Opponder curve[referentie gm]
Enkel ongebonden gm’en knnen geëlimineerd w uit lich
In praktijk
o Kostprijs in overweging nemen (per os < IV)
o Pt kenmerken (kan geen pil slikken, dosis IV < per os)
o IC: meestal IV toediening want bloedtoevoer splanchnisch gebied <<<
o Invloed van voedsel op F (kan dalen of stijgen)
o IV-PO schakeling: niet bij diarree, ernstige infecties, darmoperaties en darmverlamming
Controleren of F genoeg is voor overschakeling naar PO
C in bloed controleren op t0’, t45’ en t90’
1.3 Equivalentie van geneesmiddelen
Chemische equivalentie
o Actief bestanddeel in = hoeveelheid aanwezig
o Zelfde toedieningsweg
Biologische equivalentie
o Eisen gesteld door EMA -> vergelijkbaarheid moet nagekomen w
o Bij (min 12) gezonde vrijwilligers in nuchtere omstandigheden (geen beïnvloeding van F)
Therapeutische equivalentie 90% betrouwbaarheidsinterval van F 80-125%
Prod met smalle therapeutische range: 90-110%
1.4 No switch list
Voorschrijven stofnaam, geen merknamen meer -> apoth kan bepalen wat meest geschikt
~ = liefst niet switchen tss versch merken binnen 1 therapie door nauwe therapeutische range
o Anti-arrhitmica
o Immunosuppressors
o Orale anticoagulantia