MODULE 1: Waarom
sociaalwetenschappelijk onderzoek?
1.1 INLEIDING
Methodologie
= wijze waarop het hele proces van wetenschapsbeoefening func7oneert, niet enkel
kennis/beheersing van technieken/methodes
à manier waarop theorie en empirie gecombineerd worden om kennis te produceren
bv. survey: houdt logica in & kennis over bepaalde technieken (vraagverwoording, steekproef)
Methoden
= geheel van specifieke technieken die je in wetenschappelijk onderzoek gebruikt om
onderzoekseenheden te selecteren, er gegevens over verzamelen, die analyseren en
rapporteren
Epistemologische kwes3es
= over wat we kunnen kennen
Voorwaarden voor causaliteit (=oorzaak-gevolg):
1 Verband tussen beide gebeurtenissen
2 Ene gebeurtenis gaat vooraf aan de andere
3 Verband mag niet te wijten zijn aan een derde gebeurtenis (schijnverband)
Wetenschapsnormen:
1 Intellectuele eerlijkheid
2 Persoonlijke integriteit
3 Kri7sche zin
Alterna7eve kennisbronnen:
1 Persoonlijke ervaring
2 Populaire media
3 Ideologische overtuigingen/waarden (religie)
Wetenschap = onderscheid tussen waar/onwaar
MAAR ook andere zaken hebben invloed (persoonlijke overtuigingen, ins7tu7onele belangen,
machtsverhoudingen) + ideologieën beïnvloeden interpreta7e en vraagstelling
,Theorieën doen uitspraken op verschillende niveaus:
Micro-niveau
= (inter) individueel
Macro-niveau
= maatschappelijke systeem
Meso-niveau
= tussenin, over groepen in de samenleving/organisa7es
1.2 VOORBEELDEN
1 Opwarming van de aarde
Tegenstrijdigheid in de wetenschap:
bv. An Inconvenient Truth ó The Great Global Warming Swindle:
toenemende uitstoot van CO2 is oorzaak van temperatuur- en zeespiegelsFjging
ó temperatuursFjging is ooraak van toenemende CO2 uitstoot + mens speelt geen rol
2 Broken windows theorie
® toename van verval in een buurt zorgt voor fysische en gedragsma7ge achteruitgang
® eigenaars en bewoners bezorgd over persoonlijke veiligheid
® minder deelname in handhaven van de orde in de buurt
® toename criminaliteit, ordeloosheid, vandalisme, storend gedrag
® verdere achteruitgang, bewoners vermijden de buurt
® poten7ële criminelen aangetrokken door kwetsbaarheid en nemen buurt in
bv. Gebouw met kapoIe ramen trekken vandalisten aan, meer ramen worden gebroken en
uiteindelijk nog meer kapotgemaakt. / Stoep met afval zet mensen aan om er nog meer
afval bij te gooien.
3 Clash of Civiliza3ons
Conflicten gekenmerkt door culturele / religieuze kwes7es
4 Verkiezingspolls
Methodologische kwaliteit? Rekening gehouden met non-respons? Foutenmarge vermeld?
Duidelijke vraagverwoording?
5 Sociale leven in zwarte ge@o’s
Par7ciperende observa7e
6 Gamen en agressie
Media-effectenonderzoek, causaliteit?
,MODULE 2: Bouwstenen en soorten
sociaalwetenschappelijk onderzoek
2.1 INLEIDING
Sociaalwetenschappelijk onderzoek = de produc7e van geldige en betrouwbare kennis over de
sociale realiteit door het combineren van theorie en empirie, waarbij methodologische principes
rigoureus worden toegepast
à DOEL = theore7sche kennis opbouwen over samenleving
2.2 BOUWSTENEN VAN SOCIAALWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
1 Theorie & Empirie
Theorie
= geheel van samenhangende uitspraken/proposi7es die bepaalde fenomenen
beschrijven/verklaren
Theorieën leggen terugkerende patronen/regelmaFgheden in de wereld rondom ons uit
vb. Sociaalwetenschappelijke theorie: JOB DEMAND-CONTROL MODEL – Karasek
à Waarom leiden sommige jobs tot meer stress dan anderen? Twee kenmerken:
1. Autonomie/Job-control
= mate waarin werknemers zelf controle hebben over hun taken en de uitvoering ervan
2. Werkdruk
= fysieke en psychologische inspanning die nodig is om de job uit te voeren
lage werkdruk, hoge autonomie: STRESS hoge werkdruk, hoge autonomie
= zinloze job = acFeve job
autonomie
lage werkdruk, lage autonomie hoge werkdruk, lage autonomie: STRESS
= passieve job = slopende job
werkdruk
Sociaalwetenschappelijke theorieën opgebouwd uit twee elementen:
1. Concepten
= algemeen/abstract idee dat als een label dient om concreet waarneembare zaken/
fenomenen te categoriseren bv. criminaliteit
2. Rela7es tussen concepten bv. verband tussen criminaliteit en verloedering van een buurt
, Kenmerken van goede wetenschappelijke theorieën:
1. Logisch consistent à uitspraken mogen elkaar niet tegenspreken
2. Veralgemeenbaar à formele theorieën
= heel algemene theorieën die ervan uitgaat dat je sociale
fenomenen kan verklaren vanuit enkele basisprincipes
abstracte formulering (formules) bv. condi>onering
grand theories
= universele theorieën die van toepassing zijn
op verschillende domeinen van de samenleving
probeert veel in 1x te verklaren bv. historisch materialisme
middle range theories
= theorieën die focussen op één bepaald sociaal fenomeen
waaruit hypothesen afgeleid kunnen worden die empirisch
getest worden
midden tussen concrete zaken en iets veralgemeenbaar
3. Empirische testbaarheid à zowel verifieer- als falsifieerbaar/weerlegbaar
Empirie
= ervaren van de wereld rondom ons door waarneming
Ons waarnemingsvermogen ¹ objecFef à subjecFviteit zoveel mogelijk uitsluiten door
kwanFtaFef onderzoek OF subjecFviteit net centraal stellen
2 Induc7e & Deduc7e
Empirie en theorie verbonden via deducFe en inducFe
Deduc3e
= gevolgtrekking van het algemene (theorie) naar het concrete (empirie)
Induc3e
= op basis van specifieke waarnemingen komen tot een algemene regel
Empirische cyclus van wetenschappelijk onderzoek bv. Semmelweis
1. Observa7e/empirie
à verzamelen, groeperen, beschrijven van gegevens
2. Induc7e
à theorieën construeren uit empirisch feitenmateriaal
3. Deduc7e
à toetsbare hypotheses opstellen
4. Toetsing
à nagaan of hypotheses door feitenmateriaal ondersteunt worden
Nieuwe bevindingen geven aanleiding tot opnieuw doorlopen van de cyclus
sociaalwetenschappelijk onderzoek?
1.1 INLEIDING
Methodologie
= wijze waarop het hele proces van wetenschapsbeoefening func7oneert, niet enkel
kennis/beheersing van technieken/methodes
à manier waarop theorie en empirie gecombineerd worden om kennis te produceren
bv. survey: houdt logica in & kennis over bepaalde technieken (vraagverwoording, steekproef)
Methoden
= geheel van specifieke technieken die je in wetenschappelijk onderzoek gebruikt om
onderzoekseenheden te selecteren, er gegevens over verzamelen, die analyseren en
rapporteren
Epistemologische kwes3es
= over wat we kunnen kennen
Voorwaarden voor causaliteit (=oorzaak-gevolg):
1 Verband tussen beide gebeurtenissen
2 Ene gebeurtenis gaat vooraf aan de andere
3 Verband mag niet te wijten zijn aan een derde gebeurtenis (schijnverband)
Wetenschapsnormen:
1 Intellectuele eerlijkheid
2 Persoonlijke integriteit
3 Kri7sche zin
Alterna7eve kennisbronnen:
1 Persoonlijke ervaring
2 Populaire media
3 Ideologische overtuigingen/waarden (religie)
Wetenschap = onderscheid tussen waar/onwaar
MAAR ook andere zaken hebben invloed (persoonlijke overtuigingen, ins7tu7onele belangen,
machtsverhoudingen) + ideologieën beïnvloeden interpreta7e en vraagstelling
,Theorieën doen uitspraken op verschillende niveaus:
Micro-niveau
= (inter) individueel
Macro-niveau
= maatschappelijke systeem
Meso-niveau
= tussenin, over groepen in de samenleving/organisa7es
1.2 VOORBEELDEN
1 Opwarming van de aarde
Tegenstrijdigheid in de wetenschap:
bv. An Inconvenient Truth ó The Great Global Warming Swindle:
toenemende uitstoot van CO2 is oorzaak van temperatuur- en zeespiegelsFjging
ó temperatuursFjging is ooraak van toenemende CO2 uitstoot + mens speelt geen rol
2 Broken windows theorie
® toename van verval in een buurt zorgt voor fysische en gedragsma7ge achteruitgang
® eigenaars en bewoners bezorgd over persoonlijke veiligheid
® minder deelname in handhaven van de orde in de buurt
® toename criminaliteit, ordeloosheid, vandalisme, storend gedrag
® verdere achteruitgang, bewoners vermijden de buurt
® poten7ële criminelen aangetrokken door kwetsbaarheid en nemen buurt in
bv. Gebouw met kapoIe ramen trekken vandalisten aan, meer ramen worden gebroken en
uiteindelijk nog meer kapotgemaakt. / Stoep met afval zet mensen aan om er nog meer
afval bij te gooien.
3 Clash of Civiliza3ons
Conflicten gekenmerkt door culturele / religieuze kwes7es
4 Verkiezingspolls
Methodologische kwaliteit? Rekening gehouden met non-respons? Foutenmarge vermeld?
Duidelijke vraagverwoording?
5 Sociale leven in zwarte ge@o’s
Par7ciperende observa7e
6 Gamen en agressie
Media-effectenonderzoek, causaliteit?
,MODULE 2: Bouwstenen en soorten
sociaalwetenschappelijk onderzoek
2.1 INLEIDING
Sociaalwetenschappelijk onderzoek = de produc7e van geldige en betrouwbare kennis over de
sociale realiteit door het combineren van theorie en empirie, waarbij methodologische principes
rigoureus worden toegepast
à DOEL = theore7sche kennis opbouwen over samenleving
2.2 BOUWSTENEN VAN SOCIAALWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
1 Theorie & Empirie
Theorie
= geheel van samenhangende uitspraken/proposi7es die bepaalde fenomenen
beschrijven/verklaren
Theorieën leggen terugkerende patronen/regelmaFgheden in de wereld rondom ons uit
vb. Sociaalwetenschappelijke theorie: JOB DEMAND-CONTROL MODEL – Karasek
à Waarom leiden sommige jobs tot meer stress dan anderen? Twee kenmerken:
1. Autonomie/Job-control
= mate waarin werknemers zelf controle hebben over hun taken en de uitvoering ervan
2. Werkdruk
= fysieke en psychologische inspanning die nodig is om de job uit te voeren
lage werkdruk, hoge autonomie: STRESS hoge werkdruk, hoge autonomie
= zinloze job = acFeve job
autonomie
lage werkdruk, lage autonomie hoge werkdruk, lage autonomie: STRESS
= passieve job = slopende job
werkdruk
Sociaalwetenschappelijke theorieën opgebouwd uit twee elementen:
1. Concepten
= algemeen/abstract idee dat als een label dient om concreet waarneembare zaken/
fenomenen te categoriseren bv. criminaliteit
2. Rela7es tussen concepten bv. verband tussen criminaliteit en verloedering van een buurt
, Kenmerken van goede wetenschappelijke theorieën:
1. Logisch consistent à uitspraken mogen elkaar niet tegenspreken
2. Veralgemeenbaar à formele theorieën
= heel algemene theorieën die ervan uitgaat dat je sociale
fenomenen kan verklaren vanuit enkele basisprincipes
abstracte formulering (formules) bv. condi>onering
grand theories
= universele theorieën die van toepassing zijn
op verschillende domeinen van de samenleving
probeert veel in 1x te verklaren bv. historisch materialisme
middle range theories
= theorieën die focussen op één bepaald sociaal fenomeen
waaruit hypothesen afgeleid kunnen worden die empirisch
getest worden
midden tussen concrete zaken en iets veralgemeenbaar
3. Empirische testbaarheid à zowel verifieer- als falsifieerbaar/weerlegbaar
Empirie
= ervaren van de wereld rondom ons door waarneming
Ons waarnemingsvermogen ¹ objecFef à subjecFviteit zoveel mogelijk uitsluiten door
kwanFtaFef onderzoek OF subjecFviteit net centraal stellen
2 Induc7e & Deduc7e
Empirie en theorie verbonden via deducFe en inducFe
Deduc3e
= gevolgtrekking van het algemene (theorie) naar het concrete (empirie)
Induc3e
= op basis van specifieke waarnemingen komen tot een algemene regel
Empirische cyclus van wetenschappelijk onderzoek bv. Semmelweis
1. Observa7e/empirie
à verzamelen, groeperen, beschrijven van gegevens
2. Induc7e
à theorieën construeren uit empirisch feitenmateriaal
3. Deduc7e
à toetsbare hypotheses opstellen
4. Toetsing
à nagaan of hypotheses door feitenmateriaal ondersteunt worden
Nieuwe bevindingen geven aanleiding tot opnieuw doorlopen van de cyclus