SAMENVATTING BPSP
ALGEMENE BEGINSELEN
ALGEMENE BEGINSELEN:
TOEGANG TOT DE RECHTER (ART. 6 EVRM)
o het recht om een geschil te kunnen voorleggen aan een rechterlijke instantie en een oplossing te krijgen
o rechter dat recht spreekt, iedereen heeft recht op toegang tot rechter die recht spreekt en die geen
rechtsweigering hanteert.
o Art 5 GER. W: verplicht om recht te spreken, verbod op rechtsweigering
AARD VAN RECHTSPLEGING
1. Accusatoire rechtspleging (strafprocedure, OM klaagt iemand aan ) :
- Mondeling: je kan van alles op papier zetten in conclusies, dagvaardingen, … maar op het einde van de
rit gaan de partijen naar de rechtbank en gaan pleiten
- Openbaar: een zitting is openbaar, want ons Belgische procesrecht is accusatoir dus openbaar
(uitzonderingen mogelijk bv: jeugdrechtbank, Julie van Espen)
- Tegensprekelijk: Partijen of het OM en de beklaagde staan op hetzelfde niveau en mogen
wederwoord geven
2. Inquisitoire rechtspleging (strafonderzoek, vooronderzoek, voor de procedure ten gronde begint) :
- Schriftelijk: niet gepleit, alles gebeurd schriftelijk via verzoekschriften, nota’s,…
- Geheim: niet altijd het recht om inkijk te hebben in beschuldiging, dus niet openbaar
- Niet-tegensprekelijk: je kan er niet tegen in gaan
BEGINSELEN VAN BEHOORLIJKE RECHTSSPRAAK
1. Onafhankelijkheid (art. 6 EVMR -art. 151, §1 Gw.)
o De rechter oordeelt in eer en geweten, zonder afhankelijk te zijn van een overheid of overste.
o Een rechter mag niet afhankelijk zijn van iemand, moet vanuit zichzelf onafhankelijk van anderen recht
kunnen spreken en beslissingen kunnen nemen
o Mag geen druk voelen van derden, de media, …
,2. Onpartijdigheid (art. 6 EVRM)
o De rechter oordeelt zonder vooroordelen. Zelfs een schijn van partijdigheid (= objectieve
partijdigheid) is verboden.
o Met gegronde redenen een bepaalde beslissing maken, niet omdat je iemand kent dan in zijn
voordeel gaan beslissen
o Oordelen zonder vooroordelen, objectief te werk gaan
Soorten onpartijdigheid
1. Subjectief partijdig: bv een politierechter van West-Vlaanderen, vliegt vaak uit tegen bepaalde
partijen of advocaten wanneer ze van Antwerpen komen geen gegronde reden om in een
bepaalde richting te beslissen
Op grond van subjectieve iedereen partijdig zijn
2. Objectieve partijdigheid: schijn van partijdigheid, je wekt de schijn door bepaalde dingen te doen,
bv: spaghetti arrest (zaak Dutroux, onderzoeksrechter naar benefiet gegaan van de slachtoffers)
3. Eerlijke behandeling (art. 6 EVRM)
o Elke partij moet de kans krijgen haar standpunt uiteen te zetten en tegenspraak te bieden. Ieder
heeft het recht zich te verdedigen.
4. Motiveringsplicht (art. 149 Gw.)
o Een rechterlijke uitspraak moet met redenen omkleed zijn.
o de rechter moet verantwoorden waarom hij tot een bepaalde beslissing komt (welke
rechtsregels?)
o de rechter antwoordt op alle middelen en excepties (argumenten die partijen gaan opwerpen, als
die worde opgeworpen moet de rechter op allemaal beantwoorden)
5. Redelijke termijn (art. 6 EVRM)
o binnen een redelijke termijn beslechting van de zaak.
o Zo blijft de beklaagde en andere partijen niet te lang in de onzekerheid
o Wat is redelijke termijn?
de complexiteit van de zaak
houding van partijen
overmacht?: soms gaat het niet anders als een dossier vast zit dan gaat er veel tijd over
, 6. Openbaarheid (art. 6 EVRM - art. 149 Gw.)
o Iedereen kan alles bijwonen
o Rechter moet constant het gevoel hebben dat hij zich onpartijdig moet gedragen, degelijk moet
motiveren enz…
o De openbaarheid geldt zowel bij de behandeling van de zaak als bij de uitspraak: meestal wordt
een zaak gepleit en in in beraad genomen, wanneer het vonnis wordt uitgesproken is er ook
openbaarheid
o Toegang voor pers en publiek
7. Dubbele aanleg (Art. 616 Ger.W.)
o Uitgangspunt: hoger beroep is steeds mogelijk
o Wanneer je niet akkoord bent met je uitspraak
BRONNEN VAN HET RECHT
BRONNEN BURGERLIJK PROCESRECHT
Potpourri-wetten: wetten die er gekomen zijn en die
hebben veel veranderd in ons gerechtelijk wetboek, ze
hebben de burgerlijke procedure heel hard hervormt
BRONNEN STRAFPROCESRECHT
VTSv. (voorafgaande titel van het wetboek van
strafvordering: iets apart dan Sv)
Potpourri-wetten II en IV: wetboek van
strafvordering stevig veranderd
, RECHTERLIJKE ORGANISATIE
ORGANEN EN ACTOREN VAN DE RECHTERLIJKE MACHT
1.1 HOVEN EN RECHTBANKEN
1.1.1 Inleidend
1.1.2 Vredegerecht
• Per gerechtelijk kanton 1 (alleenzetelend) beroepsmagistraat: voor zijn beroep uitsluitend magistraat, heft
een diploma rechten
• Oftewel zitting in justitiepaleis of in een apart gebouw in zijn kanton
• Begeeft zich onder mensen ,oog voor de menselijke kant van het dossier, gaat de goede vrede bewaren
Algemene bevoegdheid: burgerlijke geschillen met maximale waarde van 5.000 € (art. 590 Ger.W.)
Bijzondere bevoegdheid: huur, geesteszieken, burengeschillen, schulden nutsvoorzieningen,… (art. o.a. 591-
594 Ger.W.)
niet kijken naar de waarde van de vordering
geesteszieken: gedwongen worden opgenomen dan is het de vrederechter die erover oordeelt of het
verantwoord of van belang is om die mensen op te nemen
schulden bij nutsvoorziening: gas, water; elektriciteit dan gedagvaard voor de vrederechter