Mogelijke examenvragen Politicologie - Elk hoofdstuk - Open vragen en meerkeuze

Dit zijn vragen waarvan er een aantal doorheen de jaren zijn gepasseerd
of variaties op zijn verschenen. Een deel is ook opgebouwd gebaseerd op
voorgaande vragen en op waar men de accenten meestal legt in de
politicologie. Vaak zal men open vragen waar men theorieën vergelijkt
of vergelijking tussen paradigma’s over overheid of verwant toepassen
op een actueel dossier als open vraag. Veel van deze vragen of
aanverwante vragen zullen behandeld worden op het examen.


EXAMENVRAGEN POLITICOLOGIE
OPEN VRAGEN
1. HOOFDSTUK 1-2-3
• Vergelijk twee verschillende benaderingen in de politocologie
(bijvoorbeeld het behavioralisme en institutionalisme) en leg uit hoe ze
verschillen in hun benadering van politieke fenomen.
• “Recente politieke gebeurtenis of dossier” en beschouwen vanuit het
behavioralisme, institutionalisme, constructivisme…
• Definieer het concept “macht” volgens Dennis Wrong en leg uit wat de
verschillende vormen van macht zijn die hij onderscheidt + kan ook
toegepast worden op een politieke gebeurtenis of dossier.
• Bespreek het onderscheid tussen macht en invloed. Waarom is dit
onderscheid belangrijk in de politicologie?
• Leg uit wat bedoeld wordt met de links-rechts indeling in de politiek. Wat
zijn de beperkingen van deze indeling?
• Beschrijf de verschillende vormen en bronnen van macht die in het
hoofdstuk aan bod komen.
• Leg uit wat een ideologie is en vergelijk de kernideeën van het
liberalisme, het socialisme en het conservatisme.
• Leg uit wat bedoeld wordt met het populisme. Bespreek het populisme en
verklaar of het als volwaardige ideologie kan beschouwd worden en
waarom.
• Leg uit wat wordt bedoeld met de ‘morfologie van ideologieën.” Hoe komt
dit tot uiting binnen het liberalisme en het socialisme?
• Vergelijk de systeem-benadering en de structurele benadering. Bespreek
hun belangrijkste kenmerken en toepasbaarheid.

, 2. HOOFDSTUK 3-4-5
• Leg uit wat politieke cultuur is en bespreek het belang ervan voor
politieke legitimiteit en vertrouwen.
• Vergelijk de drie dimensies van macht zoals beschreven door Steven
Lukes. Hoe draagt elke dimensie bij aan ons begrip van macht in de
politie?
• Beschrijf het model van Almond en Verba over politieke cultuur. Wat zijn
de verschillende types en wat is de ideale mix voor een stabiele
democratie?
• Verklaar het concept van breuklijnen in de politiek. Bespreek de originele
breuklijnen volgens Lipset & Rokkan en licht toe hoe deze politiek
geëvolueerd zijn.
• Bespreek het idee van politieke socialisatie en licht toe welke factoren
hierop van invloed zijn.
• Beschrijf de verschillende vormen van politieke participatie. Wat zijn de
voor- en nadelen van deze participatievormen?
• Verklaar de ‘paradox of voting’ en licht toe waarom mensen gaan
stemmen. Welke factoren beïnvloeden hun stemgedrag?
• Leg uit wat sociale bewegingen zijn en bespreek hun rol in het politieke
systeem. Hoe zijn deze geëvolueerd en wat zijn de verschillen tussen
traditionele en nieuwe sociale bewegingen?
• Vergelijk de verschillende onderzoeksscholen voor het verklaren van
stemgedrag. Welke factoren benadrukken ze elk?
• Leg de grote lijnen van het neocorporatisme uit.
• België is een neocorporatische socionationale federale
pacificatiedemocratie, licht toe en laat duidelijk zien dat je de essentie van
deze begrippen begrijpt.
• Beschrijf de verschillende methoden om macht te meten. Wat zijn de
voor- en nadelen van deze methodes?
• Vergelijk de pluralistische en elitistische visies op machtsverdeling in de
samenleving. Welke lijkt het meest relevant in de huidige samenleving?
• Beschrijf het model van politieke rekrutering volgens Pippa Norris. Hoe
draagt dit model bij aan ons begrip van de vorming van politieke elites?
• Vergelijk de verschillende methoden van kandidatenselectie in politieke
partijen.



2