Waarnemen en
Observeren
SIMONE LEMSTRA
Inhoudsopgave
NTI HOGESCHOOL
,Hoofdstuk 1: Observatieplan..................................................................................................................2
1.1 Context.........................................................................................................................................2
1.2 Observatievraag............................................................................................................................2
1.3 Vorm van de observatie................................................................................................................2
1.4 Mogelijke bias...............................................................................................................................3
1.5 Registratie.....................................................................................................................................3
1.6 Interpreteren van de gegevens.....................................................................................................4
1.7 Check............................................................................................................................................4
1.8 Verwerking feedback medestudent..............................................................................................4
Hoofdstuk 2: Adviesrapport...................................................................................................................5
2.1 Inleiding........................................................................................................................................5
2.2 Omschrijving van de observatie....................................................................................................5
2.3 Relevante waarnemingen.............................................................................................................5
2.4 Beschrijvende interpretatie..........................................................................................................6
2.5 Verklarende interpretatie.............................................................................................................6
2.6 Conclusie/ Advies..........................................................................................................................7
Literatuurlijst..........................................................................................................................................8
Bijlagen...................................................................................................................................................9
Bijlage 1: Observatie- en overdrachtsformulier Kids First peuterspeelzalen....................................10
Bijlage 2: Genoteerde waarnemingen observatie.............................................................................16
Bijlage 3: Feedback medestudent.....................................................................................................17
1
,Hoofdstuk 1: Observatieplan
1.1 Context
Tijdens mijn observatie zal ik Thijs van 3 jaar observeren. De observatie zal plaatsvinden in
de peuteropvang op dinsdag 18 juni 2019 van 10:00 tot 10:30 uur.
Het doel van deze observatie is om in kaart te brengen hoe Thijs zich op het gebied van
spraak en taal heeft ontwikkeld. De observatie wordt vanuit de rol van vrijwilliger uitgevoerd.
Voor de informed consent heb ik met de ouders van Thijs contact opgenomen en het doel van
deze observatie uitgelegd. Na afloop van de observatie zal ik de ouders informeren over mijn
bevindingen.
1.2 Observatievraag
De observatievraag die ik aan de hand van deze observatie wil beantwoorden is: ‘Hoe scoort
Thijs op het gebied van spraak en taal op de observatielijst van Peuterspeelzaal organisatie
Kids First’. Dit vraag is een beschrijvende vraag. Hierbij wordt gekeken naar de belangrijkste
kenmerken van het gedrag en wordt deze door een observatie meer in detail weergegeven. De
vakkennis die ik voor deze observatie nodig heb komt uit het boek Observeren en
Rapporteren (Celestin-Westreich & Celestin, 2017). Voor mijn algemene kennis over de
ontwikkeling van een kind tussen de 2 en 4 jaar heb ik het boek De ontwikkeling van je kind
gelezen (M. Schiet, 2007).
1.3 Vorm van de observatie
Er is voor gekozen om de observatie te doen aan de hand van gedragssampling. Volgens,
Celestin-Westreich & Celestin (2017), is dit een zinvolle wijze van observeren als je
observatie vraag over weinig frequent gedrag gaat. De observatie zal niet participerend
worden uitgevoerd. Echter moet je in het werkveld vaak blijven deelnemen aan de situatie
Celestin-Westreich & Celestin (2017). Tijdens de observatie zal leidster X met de peuters in
de kring gaan zitten om fruit te gaan eten en een verhaaltje voor te lezen. Doordat alleen Thijs
tijdens deze observatie geobserveerd wordt spreken we van focussampling. Focussampling
geeft een uitdaging in het observeren. Celestin-Westreich & Celestin (2017), verklaren
namelijk dat de lengte van de observatie in sommige gevallen bijgesteld moet worden. De
lengte van de observatie zal net zolang moeten zijn totdat de te observeren gedragingen zijn
voorgekomen. Echter zal ik de observatie te beperken tot 30 minuten.
2
,1.4 Mogelijke bias
Tijdens de observatie wil ik zo min mogelijk last hebben van een bias. Dit wil ik te zien
voorkomen door mij goed voor te bereiden op de observatie en zo ook de mogelijke bias in
kaart te brengen. Eén van de mogelijke bias is het availability effect. Het availability-effect is
de selectieve toegankelijkheid van specifieke kennis in je geheugen, volgens de mate waarin
je die kennis actief gebruikt of waarin je er ervaring mee hebt, aldus Celestin-Westreich &
Celestin (2017). Het availability effect wil ik proberen te vermijden doormiddel van een
goede voorbereiding en mijn kennis over de ontwikkeling van een kind van 3 jaar te
vergroten. Met name dan gespecificeerd op het ontwikkelingsgebied spraak en taal.
Doormiddel van het systematisch en niet participerend te observeren probeer ik het leniency-
of aanleuning effect te vermijden. Dit effect zorgt ervoor dat je bekenden hoger of positiever
in de gedragingen die je waarneemt dan wanneer je hetzelfde gedrag bij een onbekende
waarneemt. Volgens Celestin-Westreich & Celestin moet je voor een vakkundige observatie
de waarnemingen juist feitelijk en nauwkeurig meten zodat het gedragsbeeld de werkelijkheid
goed vertegenwoordigt (2017). Door systematisch te observeren via het observatieformulier
en achteraf te interpreteren wordt deze bias vermeden.
Als laatste is er nog de selectiebias. Deze bias kan ervoor zorgen dat op het moment van
observeren een bepaalde gedraging anders scoort dan op een ander moment. Als er aan het
eind van de observatie sprake is van deze bias zal er mogelijk een tweede observatie volgen.
1.5 Registratie
Tijdens de observatie wordt het observatie- en overdrachtsformulier dat door de
peuterspeelzaal organisatie is opgesteld. Dit formulier is enkel en alleen bestemd voor
medewerkers van peuterspeelzaal organisatie Kids First gebruikt. Het observatie formulier is
terug te vinden in bijlage 1. Zowel het observatie formulier als het doel van de observatie
hebben te maken met de ontwikkeling van het kind. Deze schaal is daarom ook uitermate
geschikt om te gebruiken voor de observatie. Het observatie forumlier heeft een duidelijke
indeling. Elk ontwikkelingsgebied heeft zijn eigen kolom. Hierdoor wordt er concreet op
microgedragniveau geobserveerd. Door deze manier van observeren worden fysieke en
relationele gedragingen objectiever omschreven (Celestin-Westreich & Celestin, 2017).
Het voordeel van verschillende kolommen met elk een ontwikkelingsgebied is dat de
gedragingen bij elkaar passen en het daardoor de gedragsindeling homogeen is. Onderling zijn
de gedragingen dan ook uitsluitend voor het bepaalde onderdeel bedoeld. Ze passen niet
3
, binnen een andere categorie. Als een waarneming in verschillende
categorieen past, gaat deze waarneming dubbel tellen waardoor er een vertekend beeld
gegeven kan worden (Celestin-Westreich & Celestin, 2017). In het gebruikte observatie
formulier is hier geen sprake van. De meetwijze die bij past bij het doel van observeren is
patroon. De gedragingen worden kwalitatief gemeten omdat het inzicht in de structuur geeft
(Celestin-Westreich & Celestin, 2017).
1.6 Interpreteren van de gegevens
Na afloop van de observatie zal ik de notities die ik heb gemaakt tijdens het observeren
bestuderen en interpreteren. Aan de hand daarvan zal ik het observatieformulier invullen. De
notities zijn terug te vinden in Bijlage 2. Het observatieformulier heb ik gekregen van
peuterleidster X die werkzaam is binnen de peuteropvang organisatie Kids First. Op het
formulier is er een ranking van ‘ja’, ‘wisselend’ en ‘nee’. ‘Ja’ wordt ingevuld als het kind hier
de gehele observatie aan voldoet. ‘Wisselend’ wordt aangekruist als het kind het over het
algemeen wel doet, maar een enkele keer niet. En ‘nee’ wordt ingevuld als het helemaal niet
doet.
1.7 Check
De observatievraag kan aan de hand van het gebruikte observatie formulier beantwoord
worden. Doordat de vraag en het formulier over hetzelfde onderwerp gaan is de kans dat de
vraag niet beantwoord kan worden niet aanwezig. Doordat er onderdelen zijn die zonder hulp
of aansturing waargenomen moeten worden, heb ik er bewust voor gekozen om de observatie
niet participerend bij te wonen om anders het resultaat te beïnvloeden.
1.8 Verwerking feedback medestudent
Voor feedback heb ik mijn medestudent Sjanne Schoemaker (995148937) gevraagd of zij
mijn paper wilde doorlezen. Via WhatsApp hebben wij al eerder contact gehad over de
opdrachten. Sjanne vindt dat ik een heldere en concrete vraag heb omschreven die bij mijn
onderzoek past. Ook geeft Sjanne aan dat ik nog een bias aan mijn rapport toe zou kunnen
voegen. Deze bias heb ik goed bestudeerd en inderdaad besloten om deze aan mijn paper toe
te voegen. Dit was een goede tip van Sjanne. Het kopje waar Sjanne over spreekt had ik ook
aangepast en toegevoegd op welke manier de informatie van het observatieformulier
geïnterpreteerd moet worden.
4