Anatomie en fysiologie/ Anneleen Minner
Enzymen
1.1 Inleiding
▪ Chemische reacties
o Meestal niet spontaan
o Of traag verloop = weinig waarde voor cellen
▪ Activeringsenergie
o energie die nodig is om reactie te laten starten (reagentia activeren)
▪ Veranderingen T of pH?
o Veel reacties kunnen worden geactiveerd
o MAAR voor cellen dodelijk
▪ Enzymen
o Speciale moleculen in cellen
o Reacties versnellen die het leven ondersteunen
▪ Katalysatoren
o Groep stoffen waartoe enzymen behoren
o verbindingen die chemische reacties mogelijk maken
o zelf ongewijzigd blijven
▪ Specifiek
o Cel maakt voor elk specifieke reactie een apart type enzymmoleculen
▪ Versnellen door activeringsE te verlagen
o Enkel de reactiesnelheid wordt beïnvloed
o Enzymen = geen invloed op richting van reactie en ook niet op gevormde
producten
o Geen reactie teweegbrengen die anders onmogelijk zou zijn
o Energie verbruiken of vrijmaken= vorm van warmte
▪ Vrijgekomen E > activeringsE : exotherm → er komt energie vrij
o Warmteproductie = lichaamstemp handhaven
▪ Vrijgekomen E < activeringsE : endotherm → verbruik van energie
Exotherme reactie Endotherme reactie
, Anatomie en fysiologie/ Anneleen Minner
▪ Enzymfunctie
o Enzymen = belangrijkste eiwitten in het lichaam (bijna alle gebeurtenissen)
o Katalyseren reacties (zeer snel) om leven in stand te houden
o Optimale T en pH → anders denaturatie: vormverandering eiwitten =
afnemen van enzymfunctie
o Specificiteit = enzym katalyseert slechts 1 type ractie → actieve plaatsen die
zich alleen aan een substraat met een bep vorm/lading kunnen binden
o Reactieketen
o Metabole paden : complexe reacties die het leven ondersteunen verlopen
in een reeks onderling verbonden stappen, waarbij elke stap door een
ander enzym wordt gereguleerd
1. Substraatmoleculen (reagentia bij enzymatische reactie) reageren = specifiek product
2. Substraat moet zich binden aan het actieve centrum
3. 2 moleculen = complementaire vorm → specifiek: sleutel-slot principe
4. Vorm van het actieve centrum= bepaalt door 3dimensionale vorm vh enzymmolecuul
5. Binding van het substraat = tijdelijke vormverandering van het enzym
6. Reactie voltooid= producten komen vrij en enzym kan volgende reactie katalyseren
Enzymen
1.1 Inleiding
▪ Chemische reacties
o Meestal niet spontaan
o Of traag verloop = weinig waarde voor cellen
▪ Activeringsenergie
o energie die nodig is om reactie te laten starten (reagentia activeren)
▪ Veranderingen T of pH?
o Veel reacties kunnen worden geactiveerd
o MAAR voor cellen dodelijk
▪ Enzymen
o Speciale moleculen in cellen
o Reacties versnellen die het leven ondersteunen
▪ Katalysatoren
o Groep stoffen waartoe enzymen behoren
o verbindingen die chemische reacties mogelijk maken
o zelf ongewijzigd blijven
▪ Specifiek
o Cel maakt voor elk specifieke reactie een apart type enzymmoleculen
▪ Versnellen door activeringsE te verlagen
o Enkel de reactiesnelheid wordt beïnvloed
o Enzymen = geen invloed op richting van reactie en ook niet op gevormde
producten
o Geen reactie teweegbrengen die anders onmogelijk zou zijn
o Energie verbruiken of vrijmaken= vorm van warmte
▪ Vrijgekomen E > activeringsE : exotherm → er komt energie vrij
o Warmteproductie = lichaamstemp handhaven
▪ Vrijgekomen E < activeringsE : endotherm → verbruik van energie
Exotherme reactie Endotherme reactie
, Anatomie en fysiologie/ Anneleen Minner
▪ Enzymfunctie
o Enzymen = belangrijkste eiwitten in het lichaam (bijna alle gebeurtenissen)
o Katalyseren reacties (zeer snel) om leven in stand te houden
o Optimale T en pH → anders denaturatie: vormverandering eiwitten =
afnemen van enzymfunctie
o Specificiteit = enzym katalyseert slechts 1 type ractie → actieve plaatsen die
zich alleen aan een substraat met een bep vorm/lading kunnen binden
o Reactieketen
o Metabole paden : complexe reacties die het leven ondersteunen verlopen
in een reeks onderling verbonden stappen, waarbij elke stap door een
ander enzym wordt gereguleerd
1. Substraatmoleculen (reagentia bij enzymatische reactie) reageren = specifiek product
2. Substraat moet zich binden aan het actieve centrum
3. 2 moleculen = complementaire vorm → specifiek: sleutel-slot principe
4. Vorm van het actieve centrum= bepaalt door 3dimensionale vorm vh enzymmolecuul
5. Binding van het substraat = tijdelijke vormverandering van het enzym
6. Reactie voltooid= producten komen vrij en enzym kan volgende reactie katalyseren