Minerale voeding H7
Mineralen = anorganische componenten (alles behalve C, H en O2 omdat deze voornamelijk uit water of de
atmosfeer worden gehaald) zoals stikstof, fosfor en kalium die planten uit de bodem halen, ze komen in de
biosfeer via de wortels met wortelhaartjes translocatie via xyleem. Andere organismen zoals mycorrhizae en
stikstoffixerende bacteriën werken hierbij samen met de wortels.
Minerale voeding = hoe planten de minerale nutriënten verwerven en
gebruiken. Deze studie is centraal voor de verbetering van de moderne
agricultuur en om de invloed op ecosystemen te onderzoeken vb.
eutrofiëring.
Figuur: hoeveelheid kunstmeststoffen gaat omhoog in gebruik en prijs
alternatieven zoeken of productie optimaliseren.
Essentiële nutriënten
= wanneer afwezigheid zorgt voor probleem in groei, ontwikkeling en reproductie.
Groepering kan via macronutriënten-micronutriënten afhankelijk van relatieve concentraties in de plant. MAAR: in
bladmesofyll: [ijzer] (micronutriënt) = [zwavel] (macronutriënt). Dus verdeling kan ook volgens metabolische en
fysiologische functies met 4 groepen:
- Koolstofcomponenten zoals aminozuren en enzymen: N en S
- Noodzakelijke ionen enzymen, osmotisch potentiaal, membraanpermeabiliteit: K, Ca, Mg, Cl, Mn, Na
- Energie en structurele integriteit zoals ATP: P, Si en B
- Redoxreacties: Fe, Zn, Cu, Ni en Mo
Veel elementen hebben meerdere rollen en sommige van natuurlijk voorkomende elementen zoals Aluminium en
Kobalt zijn geen essentiële elementen maar kunnen wel accumuleren in planten: stimuleren groei.
Studies om aan te tonen dat een element essentieel is kunnen niet in de bodem gebeuren:
- Hydrocultuur “cultuur op water”: planten laten groeien met hun wortels in
een nutriënten oplossing zonder bodem. Functie van bodem: vastzetten,
water opnemen en holtes voor zuurstofvoorziening systeem nabootsen.
Vereist: grote hoeveelheden oplossing of continu corrigeren
(voedingsoplossing aanpassen) en zuurstoflevering naar wortels (bubbels
doorheen de oplossing sturen).
- Inerte substraten: geen nutriënten vb. steenwol. Bodempathogenen, per
groeiseizoen begint men opnieuw dus er wordt niets doorgegeven per
seizoen + makkelijk te sturen/corrigeren bij overmaat of ondermaat.
- Aeroponic “luchtcultuur”: planten groeien met wortels in de open lucht, ze
worden besproeid met een nutriënten oplossing. Nadeel: verstopping. Hier
is geen aparte zuurstofvoorziening nodig.
- Eb en vloed systeem voor kleinere planten: voedingsoplossing laat men
wegvloeien met recuperatie.
- Voedingsfilm: planten groeien op helling, dun laagje water wordt er langs
gestuurd.
Mineralen = anorganische componenten (alles behalve C, H en O2 omdat deze voornamelijk uit water of de
atmosfeer worden gehaald) zoals stikstof, fosfor en kalium die planten uit de bodem halen, ze komen in de
biosfeer via de wortels met wortelhaartjes translocatie via xyleem. Andere organismen zoals mycorrhizae en
stikstoffixerende bacteriën werken hierbij samen met de wortels.
Minerale voeding = hoe planten de minerale nutriënten verwerven en
gebruiken. Deze studie is centraal voor de verbetering van de moderne
agricultuur en om de invloed op ecosystemen te onderzoeken vb.
eutrofiëring.
Figuur: hoeveelheid kunstmeststoffen gaat omhoog in gebruik en prijs
alternatieven zoeken of productie optimaliseren.
Essentiële nutriënten
= wanneer afwezigheid zorgt voor probleem in groei, ontwikkeling en reproductie.
Groepering kan via macronutriënten-micronutriënten afhankelijk van relatieve concentraties in de plant. MAAR: in
bladmesofyll: [ijzer] (micronutriënt) = [zwavel] (macronutriënt). Dus verdeling kan ook volgens metabolische en
fysiologische functies met 4 groepen:
- Koolstofcomponenten zoals aminozuren en enzymen: N en S
- Noodzakelijke ionen enzymen, osmotisch potentiaal, membraanpermeabiliteit: K, Ca, Mg, Cl, Mn, Na
- Energie en structurele integriteit zoals ATP: P, Si en B
- Redoxreacties: Fe, Zn, Cu, Ni en Mo
Veel elementen hebben meerdere rollen en sommige van natuurlijk voorkomende elementen zoals Aluminium en
Kobalt zijn geen essentiële elementen maar kunnen wel accumuleren in planten: stimuleren groei.
Studies om aan te tonen dat een element essentieel is kunnen niet in de bodem gebeuren:
- Hydrocultuur “cultuur op water”: planten laten groeien met hun wortels in
een nutriënten oplossing zonder bodem. Functie van bodem: vastzetten,
water opnemen en holtes voor zuurstofvoorziening systeem nabootsen.
Vereist: grote hoeveelheden oplossing of continu corrigeren
(voedingsoplossing aanpassen) en zuurstoflevering naar wortels (bubbels
doorheen de oplossing sturen).
- Inerte substraten: geen nutriënten vb. steenwol. Bodempathogenen, per
groeiseizoen begint men opnieuw dus er wordt niets doorgegeven per
seizoen + makkelijk te sturen/corrigeren bij overmaat of ondermaat.
- Aeroponic “luchtcultuur”: planten groeien met wortels in de open lucht, ze
worden besproeid met een nutriënten oplossing. Nadeel: verstopping. Hier
is geen aparte zuurstofvoorziening nodig.
- Eb en vloed systeem voor kleinere planten: voedingsoplossing laat men
wegvloeien met recuperatie.
- Voedingsfilm: planten groeien op helling, dun laagje water wordt er langs
gestuurd.
