Muzische talen B
leren van kunst: hoofdstuk 3: hoe?
1. de 3 basiseigenschappen van kunst
1. open-ended
● = kunst is niet gericht op waarheidsvinding of goed/fout, de uitkomsten van je opdrachten
staan niet vast
het speelveld
● hierop spelen de leerlingen van je klas
● zelf kaders ontworpen: leerlingen spelen hierbinnen hun spel
● de uitkomst van het spel is niet zeker, maar je weet wel waarmee de kinderen spelen, welke
tools ze gebruiken en waar het spel over gaat
○ bv. monopoly, kolonisten van Catan, voetballen…
● 2 belangrijke elementen
○ het speelveld geeft elke individuele leerling de kans om op zijn eigen manier het spel
te spelen
○ het speelveld biedt veel meer ruimte om een eigen invulling te geven
ruimte voor iedereen
● iedereen doet mee, maar je spreekt de leerlingen enkel aan op of en hoe ze het doen, en niet
op wat ze doen
● belang van keuzevrijheid in de opdracht
doen wat je wel kunt
● leerling kan laten zien wat hij wel kan binnen het kader → kaders en regels bepalen waar het
inhoudelijk over gaat
spelen en leren
● een kind leert veel zonder dat er een formele leeromgeving is
● belangrijke elementen in het spel
○ de vrijheid van handelen
○ het ogenschijnlijk doelloos dingen doen
○ keuzemogelijkheden
1
, 2. persoonlijke betekenisgeving
● door de open-ended uitkomsten, komen de nadruk en de focus direct te liggen op het proces
van leren en ontdekken waarin de leerling zich bevindt
● het product: is een tastbaar stukje feedback op het proces dat is doorlopen
○ bv. een muziekstuk waarbinnen iedereen een rol speelt en dat zichzelf ontwikkelt
● persoonlijke betekenisgeving is belangrijk voor individuele creativiteit → zie lied p.57
3. zintuiglijk
● kunst prikkelt de zintuigen → het hoeft niet mooi te zijn, maar wil wel dingen in jou in
beweging zetten
● in die beweging, vindt zich de verbeeldingskracht plaats
wat leert kunst ons?
● de 3 eigenschappen wil creativiteit stimuleren
● ze zijn met elkaar verbonden: ze hebben hetzelfde doel → het creëren van ruimte voor de
verbeeldingskracht van de leerling
○ een rijke verbeeldingskracht is de kern van creativiteit
2. hoe wekken we de nieuwsgierigheid op bij de leerlingen?
= creatief proces
vervreemding: alles wat je ziet is
verrast, je raakt vervreemd
verveling: je wordt helemaal nooit
verrast, je raakt verveeld
nieuwsgierig: precies juiste mate
van verrassing → voor iedere
leerling anders
● verrassing is als een stukje van een puzzel missen → de nieuwsgierigheid prikkelen gaat over
het opwekken van dat gemis: een genoeglijk gemis → in je les moet je dat ‘gemis’ creëren
2
,1. vragen stellen
● vragen die je niet de nieuwsgierigheid opwekken
○ retorische vragen, ja/nee vragen, of/of vragen → hebben allemaal al een antwoord in
zich
○ affectieve vragen: is meer gericht op de nieuwsgierigheid van de vragensteller, dan
die van de leerling. bv. ‘Hoe was je dag vandaag?’
● vragen die wel de nieuwsgierigheid opwekken
○ vragen die zoeken naar een stuk kennis of inzicht dat ontbreekt
■ Hoe groot is eindeloos?
■ Waarom leven katten minder lang dan mensen?
○ ‘wat als’ vragen
■ Wat als je met alles wat er op tafel ligt een machine moest maken. Waar zou
die machine dan toe kunnen dienen?
2. het achterhouden van kennis
● verhalen vertellen waarbij de clou wordt opengehouden/achtergehouden
● opdrachten waarin leerling tot actie komen, maar waarbij de oplossing pas later komt
3. het verstoren van de verwachting
● spelen met verwachtingen → schilderijen van Escher
● vreemde zaken maken ons nieuwsgierig
○ bv. teken een draak. let op!
■ je mag geen groen gebruiken
■ de draak is kleiner dan jouw duim
■ hij is ongelooflijk gevaarlijk voor mensen
■ hij spuwt vuur, maar niet uit zijn bek
4. het openhouden van de uitkomst
● open-ended: creëert een prikkel om de fantasie van de leerlingen helemaal de ruimte te
geven → persoonlijke betekenisgeving
3
, 3. wat leert kunst ons over didactisch & pedagogisch
handelen?
1. non-conformisme
● = een manier van werken die gebaseerd is op dialoog en niet op ‘normen en regels’
○ dus niet: “zo doen we dingen hier en daar heb je je aan te houden”
○ wel: dialoog: steunt op een gezamenlijke waarde, je staat in contact met jezelf, met
anderen en met de wereld
■ LK: open en ontwikkelingsgerichte grondhouding
■ ervaart verschil tss lln als verrijkend en als voedingsbodem voor creativiteit
■ mogelijkheid tot herstelrecht: opnieuw beginnen met een schone lei
● leerling wordt uitgenodigd zichzelf te zijn en de beste versie van zichzelf te worden
○ leerling mag groeien binnen zijn individuele ‘zone van naaste ontwikkeling’
○ in een veilige omgeving
2. openheid
● ruimte: om iets te proberen, om iets te laten ontstaan, om ideeën te laten stromen…
● creativiteit: niet met directe doelgericht instructie
○ tip: kijk zo goed mogelijk en doe zo weinig mogelijk
3. focus op proces
● creativiteit
○ wel via concentrische manier van werken: waarin leerlingen vaardigheden steeds
verder verdiepen
○ niet via lineaire of methodische manier van werken
● creativiteit stimuleren door jouw handelen richten op het creatieve proces te verdiepen
○ open houding
○ feedback op proces: hierbij oordeel uitstellen → leerling met zo veel mogelijk
verwondering observeren, alsof je hem elke keer weer opnieuw ziet
4
leren van kunst: hoofdstuk 3: hoe?
1. de 3 basiseigenschappen van kunst
1. open-ended
● = kunst is niet gericht op waarheidsvinding of goed/fout, de uitkomsten van je opdrachten
staan niet vast
het speelveld
● hierop spelen de leerlingen van je klas
● zelf kaders ontworpen: leerlingen spelen hierbinnen hun spel
● de uitkomst van het spel is niet zeker, maar je weet wel waarmee de kinderen spelen, welke
tools ze gebruiken en waar het spel over gaat
○ bv. monopoly, kolonisten van Catan, voetballen…
● 2 belangrijke elementen
○ het speelveld geeft elke individuele leerling de kans om op zijn eigen manier het spel
te spelen
○ het speelveld biedt veel meer ruimte om een eigen invulling te geven
ruimte voor iedereen
● iedereen doet mee, maar je spreekt de leerlingen enkel aan op of en hoe ze het doen, en niet
op wat ze doen
● belang van keuzevrijheid in de opdracht
doen wat je wel kunt
● leerling kan laten zien wat hij wel kan binnen het kader → kaders en regels bepalen waar het
inhoudelijk over gaat
spelen en leren
● een kind leert veel zonder dat er een formele leeromgeving is
● belangrijke elementen in het spel
○ de vrijheid van handelen
○ het ogenschijnlijk doelloos dingen doen
○ keuzemogelijkheden
1
, 2. persoonlijke betekenisgeving
● door de open-ended uitkomsten, komen de nadruk en de focus direct te liggen op het proces
van leren en ontdekken waarin de leerling zich bevindt
● het product: is een tastbaar stukje feedback op het proces dat is doorlopen
○ bv. een muziekstuk waarbinnen iedereen een rol speelt en dat zichzelf ontwikkelt
● persoonlijke betekenisgeving is belangrijk voor individuele creativiteit → zie lied p.57
3. zintuiglijk
● kunst prikkelt de zintuigen → het hoeft niet mooi te zijn, maar wil wel dingen in jou in
beweging zetten
● in die beweging, vindt zich de verbeeldingskracht plaats
wat leert kunst ons?
● de 3 eigenschappen wil creativiteit stimuleren
● ze zijn met elkaar verbonden: ze hebben hetzelfde doel → het creëren van ruimte voor de
verbeeldingskracht van de leerling
○ een rijke verbeeldingskracht is de kern van creativiteit
2. hoe wekken we de nieuwsgierigheid op bij de leerlingen?
= creatief proces
vervreemding: alles wat je ziet is
verrast, je raakt vervreemd
verveling: je wordt helemaal nooit
verrast, je raakt verveeld
nieuwsgierig: precies juiste mate
van verrassing → voor iedere
leerling anders
● verrassing is als een stukje van een puzzel missen → de nieuwsgierigheid prikkelen gaat over
het opwekken van dat gemis: een genoeglijk gemis → in je les moet je dat ‘gemis’ creëren
2
,1. vragen stellen
● vragen die je niet de nieuwsgierigheid opwekken
○ retorische vragen, ja/nee vragen, of/of vragen → hebben allemaal al een antwoord in
zich
○ affectieve vragen: is meer gericht op de nieuwsgierigheid van de vragensteller, dan
die van de leerling. bv. ‘Hoe was je dag vandaag?’
● vragen die wel de nieuwsgierigheid opwekken
○ vragen die zoeken naar een stuk kennis of inzicht dat ontbreekt
■ Hoe groot is eindeloos?
■ Waarom leven katten minder lang dan mensen?
○ ‘wat als’ vragen
■ Wat als je met alles wat er op tafel ligt een machine moest maken. Waar zou
die machine dan toe kunnen dienen?
2. het achterhouden van kennis
● verhalen vertellen waarbij de clou wordt opengehouden/achtergehouden
● opdrachten waarin leerling tot actie komen, maar waarbij de oplossing pas later komt
3. het verstoren van de verwachting
● spelen met verwachtingen → schilderijen van Escher
● vreemde zaken maken ons nieuwsgierig
○ bv. teken een draak. let op!
■ je mag geen groen gebruiken
■ de draak is kleiner dan jouw duim
■ hij is ongelooflijk gevaarlijk voor mensen
■ hij spuwt vuur, maar niet uit zijn bek
4. het openhouden van de uitkomst
● open-ended: creëert een prikkel om de fantasie van de leerlingen helemaal de ruimte te
geven → persoonlijke betekenisgeving
3
, 3. wat leert kunst ons over didactisch & pedagogisch
handelen?
1. non-conformisme
● = een manier van werken die gebaseerd is op dialoog en niet op ‘normen en regels’
○ dus niet: “zo doen we dingen hier en daar heb je je aan te houden”
○ wel: dialoog: steunt op een gezamenlijke waarde, je staat in contact met jezelf, met
anderen en met de wereld
■ LK: open en ontwikkelingsgerichte grondhouding
■ ervaart verschil tss lln als verrijkend en als voedingsbodem voor creativiteit
■ mogelijkheid tot herstelrecht: opnieuw beginnen met een schone lei
● leerling wordt uitgenodigd zichzelf te zijn en de beste versie van zichzelf te worden
○ leerling mag groeien binnen zijn individuele ‘zone van naaste ontwikkeling’
○ in een veilige omgeving
2. openheid
● ruimte: om iets te proberen, om iets te laten ontstaan, om ideeën te laten stromen…
● creativiteit: niet met directe doelgericht instructie
○ tip: kijk zo goed mogelijk en doe zo weinig mogelijk
3. focus op proces
● creativiteit
○ wel via concentrische manier van werken: waarin leerlingen vaardigheden steeds
verder verdiepen
○ niet via lineaire of methodische manier van werken
● creativiteit stimuleren door jouw handelen richten op het creatieve proces te verdiepen
○ open houding
○ feedback op proces: hierbij oordeel uitstellen → leerling met zo veel mogelijk
verwondering observeren, alsof je hem elke keer weer opnieuw ziet
4