Leerdoelen beroepssituatie 9
Leerdoel 14
Regel 1: let op gevaar. Een gevaarlijke situatie kan voor aanvullende
gevaren zorgen. Is er bijvoorbeeld een auto-ongeluk gebeurd, dan kan
de auto op een gevaarlijke manier op de weg terecht zijn gekomen. Door
op gevaar te letten, kunnen andere gevaarlijke situaties voorkomen
worden.
Regel 2: ga na wat er gebeurd is en controleer daarna wat het
slachtoffer precies mankeert.
Regel 3: stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting zonder het
slachtoffer te verplaatsen.
Regel 4: zorg voor professionele hulp door 112 te bellen. Dit kun je zelf
doen, maar je kunt ook iemand de opdracht geven om 112 te bellen. Ben
je zelf druk bezig met de behandeling van het slachtoffer en zijn er
meerdere omstanders, dan is het ook mogelijk om een van de andere
omstanders 112 te laten bellen.
Regel 5: help het slachtoffer op de plaats waar hij of zij ligt of zit. Het
verplaatsen van het slachtoffer kan voor aanvullend letsel zorgen.
Leerdoel 15
“Treat first what kills first”
Het is geschikt voor de Eerste hulp, op deze wijze krijg je een betere
aansluiting op professionele hulpverlening zodat je weet waar je over
praat bij incidenten tijdens (evenementen) hulpverlening en BHV.
Bij benadering van het slachtoffer:
Aanspreken en jezelf voorstellen...
A. Airway
Beoordelen en veiligstellen van de luchtweg.
Luchtweg vrij en niet bedreigd?
B. Breathing
Beoordeel de ademhaling
C. Circulation
Stelpen van bloedverlies
Zoeken naar de oorzaak van circulatie problemen:
- Onrust, angst, agitatie, verwardheid, apathie
- Koude handen en voeten
- Snelle ademhaling, snelle hart
D. Disability
Zoeken naar de stoornissen in het bewustzijn:
- Tekenen van hoofd- en hersenletsel
- Suikerziekte en epilepsie
, - Gebruik van alcohol en/of drugs
Zie kaart
Leerdoel 16
Probleemgerichte vragen Oplossingsgerichte vragen
Wanneer is het probleem Zijn er momenten dat het probleem
begonnen? minder voorkomt?
Wat liep er fout? Wanneer verbeterde of stopte het?
Wat ging er niet? Hoe houdt het op?
Waarom? Wat doe je dan anders?
Hoe werd het erger? Wat helpt er? Wie helpt er?
Waaraan zie je dat het iets beter
gaat?
Voorbeelden Voorbeelden
Wie heeft zijn huiswerk
Wie is zijn huiswerk vergeten?
meegebracht?
Wie heeft er niets van begrepen? Wie snapt het al een beetje?
Wat helpt om aandachtig te
Luister jij wel aandachtig genoeg?
blijven?
Kan je stoppen met springen in de
Kan je rustig zitten in de zetel?
zetel?
Ik zie dat je je boos voelt. Hoe lukt
het jou om rustig te blijven?
Uitgangspunten motiverende gespreksvoering:
- Cliëntgerichtheid
Leerdoel 14
Regel 1: let op gevaar. Een gevaarlijke situatie kan voor aanvullende
gevaren zorgen. Is er bijvoorbeeld een auto-ongeluk gebeurd, dan kan
de auto op een gevaarlijke manier op de weg terecht zijn gekomen. Door
op gevaar te letten, kunnen andere gevaarlijke situaties voorkomen
worden.
Regel 2: ga na wat er gebeurd is en controleer daarna wat het
slachtoffer precies mankeert.
Regel 3: stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting zonder het
slachtoffer te verplaatsen.
Regel 4: zorg voor professionele hulp door 112 te bellen. Dit kun je zelf
doen, maar je kunt ook iemand de opdracht geven om 112 te bellen. Ben
je zelf druk bezig met de behandeling van het slachtoffer en zijn er
meerdere omstanders, dan is het ook mogelijk om een van de andere
omstanders 112 te laten bellen.
Regel 5: help het slachtoffer op de plaats waar hij of zij ligt of zit. Het
verplaatsen van het slachtoffer kan voor aanvullend letsel zorgen.
Leerdoel 15
“Treat first what kills first”
Het is geschikt voor de Eerste hulp, op deze wijze krijg je een betere
aansluiting op professionele hulpverlening zodat je weet waar je over
praat bij incidenten tijdens (evenementen) hulpverlening en BHV.
Bij benadering van het slachtoffer:
Aanspreken en jezelf voorstellen...
A. Airway
Beoordelen en veiligstellen van de luchtweg.
Luchtweg vrij en niet bedreigd?
B. Breathing
Beoordeel de ademhaling
C. Circulation
Stelpen van bloedverlies
Zoeken naar de oorzaak van circulatie problemen:
- Onrust, angst, agitatie, verwardheid, apathie
- Koude handen en voeten
- Snelle ademhaling, snelle hart
D. Disability
Zoeken naar de stoornissen in het bewustzijn:
- Tekenen van hoofd- en hersenletsel
- Suikerziekte en epilepsie
, - Gebruik van alcohol en/of drugs
Zie kaart
Leerdoel 16
Probleemgerichte vragen Oplossingsgerichte vragen
Wanneer is het probleem Zijn er momenten dat het probleem
begonnen? minder voorkomt?
Wat liep er fout? Wanneer verbeterde of stopte het?
Wat ging er niet? Hoe houdt het op?
Waarom? Wat doe je dan anders?
Hoe werd het erger? Wat helpt er? Wie helpt er?
Waaraan zie je dat het iets beter
gaat?
Voorbeelden Voorbeelden
Wie heeft zijn huiswerk
Wie is zijn huiswerk vergeten?
meegebracht?
Wie heeft er niets van begrepen? Wie snapt het al een beetje?
Wat helpt om aandachtig te
Luister jij wel aandachtig genoeg?
blijven?
Kan je stoppen met springen in de
Kan je rustig zitten in de zetel?
zetel?
Ik zie dat je je boos voelt. Hoe lukt
het jou om rustig te blijven?
Uitgangspunten motiverende gespreksvoering:
- Cliëntgerichtheid
