– bloem, vrucht en
zaad
Deel 1: Bloemgestel – inflorescentie
Inflorescentie: clusters van bloemen die op een bepaalde manier zijn gerangschikt
= Bloemgestel: groep van bijeen staande bloemen met de stengeldelen en schutbladen die
ze dragen, mits er tussen de bloemen geen gewone loofbladen voorkomen.
De bloemen kunnen dus verschillende functies hebben
➔ vb. zonnebloem: het bloemgestel bestaat uit verschillende bloemen, waarvan de
buitenste lokken
Het vormen van een bloemgestel gebeurt wanneer het topmeristeem van de stengel/ de
apicale meristemen in de okselknoppen overgaan van vegetatieve naar generatieve fase
➔ Dit gebeurd door het achtereenvolgens aan-en uitschakelen van bepaalde genen
Bloei = het van vegetatieve naar generatieve fase gaan van het (top)meristeem
➔ het vormen van de inflorescentie
Inflorescentie = cyclus
➔ hoe vaak dit gebeurd hangt af van soort tot soort
➢ Efemerofyten: heel kortlevende planten die direct na de ontkieming al hun energie in
de bloei investeren
➢ 1-jarige planten bloeien op het einde v/h groeiseizoen
➔ sterven daarna af
➢ 2-jarige planten investeren het 1ste jaar in de groei en het 2de jaar in de voortplanting
➢ Doorlevende planten: verschillende mogenlijkheden:
o Pleiokrapische planten: planten die verschillende keren in hun leven bloeien
en vruchtzetten
➔ vb.: bananenboom, bloeit elk jaar
o Monokarpische planten: planten die 1 keer in hun leven tot bloei komen,
vruchtzetten en dan afsterven
➔ vb.: Carypha umbraculifera, bloeit na 300 jaar groei en sterft
dan af
Opm.: er zijn planten waarbij het topmeristeem vegetatief blijft
➔ zijn doorlevend
➔ vb.: ananas: elke okselknop heeft een bloem gevormd
Ananas = schijnbloem
,Dlessenborstelboom
Terminologie
• Bloeistengel: deel van de stengel tussen het hoogste blad en de laagste bractee
van het bloemgestel.
• Bloeischacht = scapus: bijzondere vorm van bloeistengen, komt voor bij planten met
een basaal wortelrozet van bladeren,
➔ vb.: Clivia
• (Bloei)as: orgaan van stengelnatuur
➔ hierop staan diverse bracteeën en hun zijassen ingeplant.
• Topbloem: bloem op het uiteinde van een vertakte as
➔ sluit de as af.
• Zijbloem: bloem op het uiteinde van een zij-as, ontstaan uit de okselknop van een
bractee.
➔ Indien deze as zelf niet verder is vertakt, dan is deze as de bloemsteel van deze
bloem.
• Bractee = schutblad: een algemene term waarmee een orgaan van bladnatuur wordt
aangeduid, waarvan de okselknop is uitgegroeid tot een zijas.
• Bracteole = steelblaadje: één van de twee blaadjes die zich bij veel Eudicotylen op de
bloemsteel (en vaak ook op vegetatieve zijassen !) bevinden
➔ vaak (niet altijd !) ongeveer in het midden van de bloemsteel.
➔ Meestal staat de ene bracteole wat lager (en beter ontwikkeld), de andere wat
hoger (en wat minder ontwikkeld) ingeplant. Hierbij horen drie
delen:
1. Hypopodium
2. Mesopodium
3. Epipodium
, Bloemsteel waarbij de okselknop de volgende bloem vormt, de dan weer
een bloem vormt die dan opnieuw een bloem vormt…
De bractee v/d zwarte bloem is niet getekend!
• Voorblaadje = profyl: het éne blaadje dat zich bij veel Monocotylen op de bloemsteel
(en meestal ook op de vegetatieve zijassen !) bevindt, dat basaal en meestal
geadosseerd (= gelegen tussen hoofdas en zijas) is
➔ 2 delen: hypo- en epipodium.
Door deze bijzondere positie wordt het bezit van twee sterke nerven (ev.
kielen) en twee bladtoppen verklaard.
• Foliate = drondose bloemgestellen: bloemgestel waarbij de schutbladeren
bladachtig blijven
Algemene indeling
Kenmerken
➢ De aan-/afwezigheid van een topbloem:
o Gesloten = monoteel bloemgestel: er is een
topbloem aanwezig
➔ de top blijft doorgroeien, wordt geen bloem
maar blijft groeien
➔ meerdere ordes (meerdere topbloemen)
o Open : polyteel bloemgestel: er is geen
topbloem afwezig
➔ de top vormt een bloem, waardoor het niet
, zal doorgroeien
➔ veel bloemen v/d dezelfde orde (geen zijtakken van elkaar)
➢ De bloeivolgorde
o Centripetaal bloemgestel: bloemgestel dat zich van buiten naar het centrum
toe ontwikkelt
➔ de jonge bloemen groeien naar het centrum toe: hoe ouder, hoe verder
v/h midden
o Centrifugaal: bloemgestel vat zich van het centrum naar buiten toe ontwikkelt
➔ de jonge bloemen groeien weg van het centrum: hoe ouder, hoe dichter bij
het midden
➢ Het aantal zijtakken
➢ De graad van vertakking: 1ste orde, 2de orde,…
➢ De relatieve lengte van de verschillende assen
verschuivingen = metatopieeën
Concaulescentie: vergroeiing van (een deel) v/d zij-as met de stengel waarop haar
bijhorende bractee staat
Recaulescentie: verschuiving van de dragende bractee
➔ de bractee is een eind langs haar eigen zijtak opgeschoven