5vwo Antwoorden
Endogene en exogene processen
, Antwoorden
5vwo hoofdstuk 3
Editie 4.1
Introductie
1
a over enkele maanden
b Eigen antwoord, bijvoorbeeld: meetapparatuur voor detecteren gevaarlijke gassen; een helm.
c Bijvoorbeeld: Italië en Spanje
2
a Magma is vloeibaar gesteente in de aarde en lava zodra het de aardkorst verlaat.
b
diepzeetrog De diepste plaatsen in de zeebodem die ontstaan waar oceanische korst
onder andere korst wordt geduwd.
endogene Processen die ‘van binnenuit’ op de aardkorst inwerken, zoals aardbevingen,
krachten vulkanisme, platentektoniek en gebergtevorming.
epicentrum Punt op het aardoppervlak waar de meeste beweging door een aardbeving
plaatsvindt.
erosie De uitschurende werking van stromend water, wind of ijs.
hypocentrum De plek in de aardkorst waar de aardbeving ontstaat.
massabeweginge Het langs een helling naar beneden bewegen van gesteente.
n
midoceanische Een wereldwijd aaneengesloten ‘onderwatergebergte’ op de oceaanbodem,
rug ontstaan doordat oceanische korst uit elkaar drijft.
platentektoniek Het bewegen van de aardplaten.
sedimentatie Het ophopen van sediment (grind, zand en klei) op plaatsen waar de snelheid
van water of wind afneemt.
supercontinent Het enorme continent dat ongeveer 200 miljoen jaar geleden bestond uit alle
Pangea huidige continenten samen.
trog De diepste plaatsen in de zeebodem die ontstaan waar oceanische korst
onder andere korst wordt geduwd
verwering Het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer en de werking van
planten.
3
a De Eifel ligt in het westen van Duitsland en grenst aan België en Luxemburg.
b middelgebergte
c In Nederland ontbreken vulkanen aan het oppervlak.
4
a met de hulp van satellieten
b Er bevindt zich geen actieve plaatgrens bij de Eifel volgens deze kaart.
c De Eifel ligt op een hotspot.
d De grond is er vruchtbaar voor de landbouw en er komen veel toeristen op af.
5
a endogene krachten, exogene krachten, sedimentatie
b De uitbarsting moet krachtig/explosief zijn geweest.
6 -
© Noordhoff Uitgevers bv 2023
, Antwoorden
5vwo hoofdstuk 3
Editie 4.1
3.1 De opbouw van de aarde
1
aanwijzing voor continentbeweging de ligging van gebergteketens
continentale korst graniet
geomorfologie is hiervan een onderdeel aardwetenschappen
hiermee bepaalt men de opbouw van de aarde scannen van aardbevingstrillingen
hiermee is continentbeweging bewezen onderzoek in de oceaanbodem
oceanische korst basalt
2
a door het registeren en analyseren van aardbevingstrillingen
b Door het gewicht van het gesteente erboven, is de druk in de kern heel hoog en daardoor bestaat
de kern uit vast materiaal.
c Onderzoek op geologische schaal gaat over miljoenen jaren. Dan ben je aangewezen op
aanwijzingen die in de natuur zijn achtergelaten, aanwijzingen die berusten op natuurkundige
wetten. Die wetten moeten onveranderlijk zijn, anders klopt je onderzoek niet meer.
3
a De aardkorst bestaat uit twee soorten korst. De aardkorst die uit het lichtste gesteente bestaat, is
het dikst.
b De aardkorst drijft op de mantel. De dunne oceanische korst is zwaarder dan de dikke continentale
korst (oorzaak), waardoor de oceanische korst dieper in de mantel zakt dan de continentale korst
(gevolg).
4
De lithosfeer drijft op de asthenosfeer.
De oceanische korst maakt deel uit van de lithosfeer.
5
a De bodem van de Noordzee ligt veel hoger dan de oceaan.
b De Noordzeebodem bestaat uit veel lichter materiaal dan de oceaanbodem.
c basalt, het egaal zwarte gesteente
6
a in het midden van de Atlantische Oceaan
b midoceanische rug
c diepzeetroggen
© Noordhoff Uitgevers bv 2023