Juist of fout
1. Een limiterend aminozuur is altijd een essentieel aminozuur fout
2. De BE van een eiwit bij monogastrica zegt iets over de
verteerbaarheid fout, biologische waarde van eiwit heeft betrekking
op de kwaliteit van het eiwit en niet op de verteerbaarheid ervan
3. Toevoegen van vet aan het rantsoen heeft een eiwit sparend effect.
juist
4. Bij het inkuilen kunnen we clostridium toevoegen om de stabiliteit
van de kuil te versnellen. Fout Dus, het toevoegen van
melkzuurbacteriën helpt bij het behouden van de kwaliteit van de
kuil, terwijl het toevoegen van clostridium over het algemeen wordt
vermeden.
5. Broei in een kuil ontstaat doordat het slecht luchtdicht gemaakt is.
juist
6. Het drogen van gras naar stro zorgt voor een irreversibele verlaging
van de verteerbaarheid. just
7. Een voeder met hoog DS gehalte moet de pH lager voor zijn voor
een goede bewaring. Juist, lage ph w geassocieerd met zure ph
8. Het verhakselen van mais heeft geen invloed op de
structuurwaarde. Fout, wel want met verhakselen van mas verklein
je de deeltjesgrootte
9. EPA en DHA zijn belangrijke essentiële vetzuren die afstammen van
omega-6 vetzuur. Fout, zijn belangrijke omega 3 vetzuren
10. De omega-6 vetzuren werken anti-inflammatoir terwijl de
omega-3 vetzuren pro-inflammatoir werken. Fout, omgekeerd
11. Karkas vet van varkens is makkelijker op in te spelen dan dit
van herkauwers. Juist, Juist. Over het algemeen is karkasvet van
varkens gemakkelijker te beïnvloeden dan dat van herkauwers. Dit
komt omdat varkens meer vatbaar zijn voor de invloed van voeding
op hun vetgehalte. De vetzuursamenstelling van het karkasvet bij
varkens kan worden beïnvloed door het dieet dat ze krijgen.
12. Grassen bevatten weinig lipiden. Het groter merendeel zijn
verzadigde vetzuren. Fout, Grassen bevatten over het algemeen
relatief weinig lipiden (vetten), maar het merendeel van de vetzuren
in gras is meestal onverzadigd, niet verzadigd. Verzadigde vetzuren
komen vaak voor in hogere percentages in bepaalde
voedingsmiddelen zoals dierlijke vetten en sommige plantaardige
oliën.
13. Vit A, E en C werken anti-oxidatief. Juist. Vitamine A, E en C
hebben anti-oxidatieve eigenschappen, wat betekent dat ze kunnen
helpen bij het neutraliseren van vrije radicalen in het lichaam.
14. De voornaamste symptomen die je ziet bij vitamine A
deficiëntie zijn: nachtblindheid, MPS stoornissen en
epitheelproblemen. juist
, 15. Een paard kan voldoende omega 3 en omega 6 vetzuren uit
zijn natuurlijke dieet van gras halen om hem/haar van zijn/haar
behoefte te voorzien. Fout. In de meeste gevallen kan een paard niet
voldoende omega-3 en omega-6 vetzuren uit zijn natuurlijke dieet
van gras halen om in al zijn behoeften te voorzien. Terwijl gras en
hooi wat vetzuren bevatten, kan het gehalte aan omega-3-vetzuren,
met name alfa-linoleenzuur (ALA), in gras variëren en mogelijk niet
voldoende zijn om aan de behoeften van het paard te voldoen.
Omega-6-vetzuren, zoals linolzuur, zijn vaak aanwezig in hogere
concentraties in graanproducten dan in gras. Daarom kan een paard
dat voornamelijk gras eet, mogelijk onvoldoende omega-6-vetzuren
binnenkrijgen.
16. Arachidonzuur is een omega 3 vetzuur en werkt pro
inflammatoir. Fout, arachidonzuur is een omega 6 vetzuur
17. Een beer heeft net zo veel energie nodig per kg
lichaamsgewicht als een schaap.
Fout. Over het algemeen heeft een beer, een gecastreerde
mannelijke schaap, niet dezelfde energiebehoefte per kilogram
lichaamsgewicht als een intact schaap. Gecastreerde dieren hebben
vaak een neiging tot een lagere stofwisseling en minder actieve
levensstijl, wat kan leiden tot een lagere energiebehoefte.
18. Een beer heeft net zo veel energie nodig per kg metabool
gewicht als een schaap.
19. Een varken haalt meer energie uit 1 kg tarwemeel dan een
schaap.
Juist. Over het algemeen kunnen varkens meer energie halen uit
granen zoals tarwemeel dan schapen. Dit komt door de verschillen
in het spijsverteringssysteem van deze dieren.Varkens hebben een
eenvoudiger maag-darmstelsel in vergelijking met herkauwers zoals
schapen.
20. Een schaap haalt meer energie uit 1 kg hooi dan een varken.
Juist. Over het algemeen kunnen schapen meer energie halen uit 1
kg hooi dan varkens. Dit heeft te maken met de verschillen in het
spijsverteringsstelsel van deze dieren.
21. CCM is rijker aan RC dan snijmaiskuil.
Fout. Normaal gesproken is CCM (Corn Cob Mix) niet rijker aan ruwe
celstof (RC) dan snijmaiskuil. Snijmaiskuil kan over het algemeen
hogere gehalten aan ruwe celstof bevatten dan CCM.
CCM is een bijproduct van maïs waarbij de maïskorrels zijn
verwijderd, terwijl snijmaiskuil bestaat uit de hele plant (stengels,
bladeren, en soms kolven) die in het geheel wordt ingekuild. De
stengels en bladeren van de maïsplant bevatten meer ruwe celstof
in vergelijking met de korrels.Ruwe celstof is een maatstaf voor de
vezelachtige bestanddelen in voedermiddelen, en het is vaak hoger
in de vezelrijke delen van planten zoals stengels en bladeren.
Daarom zou snijmaiskuil, dat de hele plant omvat, doorgaans meer
ruwe celstof bevatten dan CCM.
1. Een limiterend aminozuur is altijd een essentieel aminozuur fout
2. De BE van een eiwit bij monogastrica zegt iets over de
verteerbaarheid fout, biologische waarde van eiwit heeft betrekking
op de kwaliteit van het eiwit en niet op de verteerbaarheid ervan
3. Toevoegen van vet aan het rantsoen heeft een eiwit sparend effect.
juist
4. Bij het inkuilen kunnen we clostridium toevoegen om de stabiliteit
van de kuil te versnellen. Fout Dus, het toevoegen van
melkzuurbacteriën helpt bij het behouden van de kwaliteit van de
kuil, terwijl het toevoegen van clostridium over het algemeen wordt
vermeden.
5. Broei in een kuil ontstaat doordat het slecht luchtdicht gemaakt is.
juist
6. Het drogen van gras naar stro zorgt voor een irreversibele verlaging
van de verteerbaarheid. just
7. Een voeder met hoog DS gehalte moet de pH lager voor zijn voor
een goede bewaring. Juist, lage ph w geassocieerd met zure ph
8. Het verhakselen van mais heeft geen invloed op de
structuurwaarde. Fout, wel want met verhakselen van mas verklein
je de deeltjesgrootte
9. EPA en DHA zijn belangrijke essentiële vetzuren die afstammen van
omega-6 vetzuur. Fout, zijn belangrijke omega 3 vetzuren
10. De omega-6 vetzuren werken anti-inflammatoir terwijl de
omega-3 vetzuren pro-inflammatoir werken. Fout, omgekeerd
11. Karkas vet van varkens is makkelijker op in te spelen dan dit
van herkauwers. Juist, Juist. Over het algemeen is karkasvet van
varkens gemakkelijker te beïnvloeden dan dat van herkauwers. Dit
komt omdat varkens meer vatbaar zijn voor de invloed van voeding
op hun vetgehalte. De vetzuursamenstelling van het karkasvet bij
varkens kan worden beïnvloed door het dieet dat ze krijgen.
12. Grassen bevatten weinig lipiden. Het groter merendeel zijn
verzadigde vetzuren. Fout, Grassen bevatten over het algemeen
relatief weinig lipiden (vetten), maar het merendeel van de vetzuren
in gras is meestal onverzadigd, niet verzadigd. Verzadigde vetzuren
komen vaak voor in hogere percentages in bepaalde
voedingsmiddelen zoals dierlijke vetten en sommige plantaardige
oliën.
13. Vit A, E en C werken anti-oxidatief. Juist. Vitamine A, E en C
hebben anti-oxidatieve eigenschappen, wat betekent dat ze kunnen
helpen bij het neutraliseren van vrije radicalen in het lichaam.
14. De voornaamste symptomen die je ziet bij vitamine A
deficiëntie zijn: nachtblindheid, MPS stoornissen en
epitheelproblemen. juist
, 15. Een paard kan voldoende omega 3 en omega 6 vetzuren uit
zijn natuurlijke dieet van gras halen om hem/haar van zijn/haar
behoefte te voorzien. Fout. In de meeste gevallen kan een paard niet
voldoende omega-3 en omega-6 vetzuren uit zijn natuurlijke dieet
van gras halen om in al zijn behoeften te voorzien. Terwijl gras en
hooi wat vetzuren bevatten, kan het gehalte aan omega-3-vetzuren,
met name alfa-linoleenzuur (ALA), in gras variëren en mogelijk niet
voldoende zijn om aan de behoeften van het paard te voldoen.
Omega-6-vetzuren, zoals linolzuur, zijn vaak aanwezig in hogere
concentraties in graanproducten dan in gras. Daarom kan een paard
dat voornamelijk gras eet, mogelijk onvoldoende omega-6-vetzuren
binnenkrijgen.
16. Arachidonzuur is een omega 3 vetzuur en werkt pro
inflammatoir. Fout, arachidonzuur is een omega 6 vetzuur
17. Een beer heeft net zo veel energie nodig per kg
lichaamsgewicht als een schaap.
Fout. Over het algemeen heeft een beer, een gecastreerde
mannelijke schaap, niet dezelfde energiebehoefte per kilogram
lichaamsgewicht als een intact schaap. Gecastreerde dieren hebben
vaak een neiging tot een lagere stofwisseling en minder actieve
levensstijl, wat kan leiden tot een lagere energiebehoefte.
18. Een beer heeft net zo veel energie nodig per kg metabool
gewicht als een schaap.
19. Een varken haalt meer energie uit 1 kg tarwemeel dan een
schaap.
Juist. Over het algemeen kunnen varkens meer energie halen uit
granen zoals tarwemeel dan schapen. Dit komt door de verschillen
in het spijsverteringssysteem van deze dieren.Varkens hebben een
eenvoudiger maag-darmstelsel in vergelijking met herkauwers zoals
schapen.
20. Een schaap haalt meer energie uit 1 kg hooi dan een varken.
Juist. Over het algemeen kunnen schapen meer energie halen uit 1
kg hooi dan varkens. Dit heeft te maken met de verschillen in het
spijsverteringsstelsel van deze dieren.
21. CCM is rijker aan RC dan snijmaiskuil.
Fout. Normaal gesproken is CCM (Corn Cob Mix) niet rijker aan ruwe
celstof (RC) dan snijmaiskuil. Snijmaiskuil kan over het algemeen
hogere gehalten aan ruwe celstof bevatten dan CCM.
CCM is een bijproduct van maïs waarbij de maïskorrels zijn
verwijderd, terwijl snijmaiskuil bestaat uit de hele plant (stengels,
bladeren, en soms kolven) die in het geheel wordt ingekuild. De
stengels en bladeren van de maïsplant bevatten meer ruwe celstof
in vergelijking met de korrels.Ruwe celstof is een maatstaf voor de
vezelachtige bestanddelen in voedermiddelen, en het is vaak hoger
in de vezelrijke delen van planten zoals stengels en bladeren.
Daarom zou snijmaiskuil, dat de hele plant omvat, doorgaans meer
ruwe celstof bevatten dan CCM.
