Inleiding
De geografische -Oosten: Oeral -> (gebied ten Oosten van Moskou amper Europese ontwikkelingen)
ruimte - kolonisatie -> extensie Europese grondgebied
-> 15e eeuw: volkeren bedreigd door Ottomanen + Romeinse Erfenis + Christelijk
-> staten als Griekenland en Bulgarije etc afgesloten van Europese ontwikkeling omdat uitmaken van ottomanen
terminologie Overtuiging dat na ‘medium tempus’ nieuw tijdperk aanbrak met herleving Klassieke Oudheid
Christopher Cellarius’ Historia Universalis: Historia Antique - Historia Medii Aevi - Historia Nova (begin 1517)
Innovaties in de
● Start: 11de eeuw -> toename landbouwproductie + voedseloverschot + bevolking + handel + groei steden
Vroegmoderne
tijd ● Boekdrukkunst (1450) -> verspreiding ideeën + hervorming kerk start Thesenschlag (1517 door Luther
● 2de helft 15e eeuw -> Zoektocht zeeweg naar Indië door Portugal 🡪 start koloniale imperia
● 18e eeuw -> ideeën Montesquieu, Locke, etc -> nieuwe staatsopvatting met volkssoevereiniteit ->
Clerus/adel verliezen greep -> onafhankelijkheidsbewegingen
● Industriële revolutie
1.1: gedaantes
van de staat 5 verschijnings-
● Stadstaten
vormen
● Monarchieën
● Republiek
● Samengestelde staten
● Federaties van soevereine staten
Kenmerken van
● Organisatorische eenheid
een staat
● Basis: grondgebied met mensen ondergeschikt aan centraal gezag
1
,Inleiding + Deel I
● Gezag gelegitimeerd doorrechtstelsel dat interne politieke verhoudingen regelt
● Soeverein -> bestaan, grondgebied en monopolies volkenrechtelijk erkend
Monopolies van 1. uitvaardigen regels
de staat 2. gebruik geweld
3. opleggen belastingen
4. controle door rechtspraak
Stadstaten Staten bestaande uit 1 stad met omliggende regio
Monarchieën/ Bestuurd door geestelijk of wereldlijk vorst
vorstendommen -> kan dynastiek zijn
-> electieve vorstendommen > monarch verkozen door kiescollege
-> geestelijke vorstendommen -> (aarts)bisschop aan het hoofd
Samengestelde.. Afzonderlijke vorstendommen met elk eigen wetten en bestuurlijke tradities maar wel onder zelfde monarch
.
Federaties … Staatshoofd weinig reële macht; soms zonder overkoepelend gezag
1.2: de militaire
revolutie en de Militaire Introductie buskruit + ontwikkeling artillerie
staat revolutie -> ME omwalling onvoldoende -> introductie van Tracé Italien
Tracé Italien gordels van lage, brede wallen uit aarde en baksteen -> dit vangt kanonskogel op; natuursteen versplintert
-vooruitgeschoven bastions voor afweergeschut om belegeraars overal te kunnen raken
Gevolgen -belegeringen en tegenbelegeringen
-rol ruiterij (en adel) verkleint ten voordele van infanterie -> vorst niet langer afhankelijk van adel
-ontstaan van ‘staande legers’ die trainen in winter
-duurder door uitbreiding legers
1.3: Geld, geld
en nog meer Inkomsten van Geen onderscheid private een openbare in-en uitgaven
geld de vorst
2
, Inleiding + Deel I
1. Belastingen
2. vorstelijke domeinen
3. regalia -> rechten verbonden aan zijn functie als muntslag, tol, boetes, etc
4. kolonies
Belastingen Belastingen moesten onderhandeld worden met vertegenwoordigers en waren in tijd beperkt (=beden)
-> uitzondering Frankrijk (La gabelle en La Taille)
1.4: een
standen- Vertegenwoord- 1. clerici -> oratores -> schakel tussen mens en God
maatschappij igers 2. Edelen -> bellatores -> militaire bescherming
3. Werkers -> laboratores -> voeding en materiële ondersteuning
Adel - je bent adel als 3 generaties op ‘adelijke manier’ leven -> titel onnodig -> vanaf VMT gaat vorst adel benoemen
- privileges: bv: recht wapens te dragen, vrijstelling belasting en ‘Privilegium fori’ (= recht rechtbank te kiezen)
- bovenlaag Clerus was van adellijke geboorte
-leefde samen met vorst in ‘primus inter pares’; wederzijdse ondersteuning -> gunsten in ruil voor militaire inzet
Veranderingen Kapitaalkrachtige 3de stand vult vacuüm gecreëerd door terugdringen adellijke macht door militaire revolutie
in de standen- -> Traditionele oblesse d’épée’ vermengt met noblesse de robe -> ambtsadel van burgerlijke oorsprong
maatschappij -> geestelijke posities open voor 3de stand -> toekenning was vorstelijk prerogatief was
🡪 samenleving minder statisch karakter
1.5: de
gecentraliseerde New Begin gecentraliseerde ambtenarenstaat -> landsheer wil geschoolde ambtenaren
ambtenarenstaat Monarchies -> start hiërarchisch netwerk van instellingen en bestuursorganen
-> politieke besluit door mensen die positie hebben door soeverein en van hem geld ontvangen -> blijven loyaal
-> vorst regeert zo volgens eigen inzicht-> ontstaan gecentraliseerde wetgeving
- sommige sociale groepen baat bij professionele vorstelijke instellingen -> staat rol van scheidsrechter
-ontstaan bureaucratie -> efficiënter belasting innen
2.1 Van
3