."Oorlog is de vader van alles" Van wie komt deze uitspraak?
Thales van Milete
Anaximander
Herakleitos
Parmenides
2.Welke van onderstaande definities klopt niet?
De epistemologie stelt vragen over waarheid en kennis
De metafysica stelt de vraag naar de achterliggende principes van de verschijnselen.
Deontologie bezint zich over de vraag: “Wat is rechtvaardigheid?”
De logica houdt zich bezig met de vraag: “Wat is geldig redeneren?”
3.Van waar komt de uitspraak "Ken jezelf"?
Deze uitspraak wordt toegeschreven aan Thales van Milete. Ze stond gegrift boven de ingang van
de Apollo-tempel in Delphi.
Ken jezelf” is de titel van de dialoog van Plato waarin de allegorie van de grot wordt besproken
De uitspraak markeert de overgang van mythos naar logos en wordt aan Homeros toegeschreven.
“Ken jezelf” waren de eerste woorden van Zarathustra, toen hij uit de bergen naar de mensen
kwam om de komst van de Ubermens aan te kondigen.
4.In hoofdstuk 2 transponeerden we het verschil tussen sofisten en Socrates naar de huidige tijd aan
de hand van het artikel van “kinderen van Apate” van Alicja Gescinska. Welke van de vier
onderstaande beweringen is correct?
Volgens Gescinska is het belangrijkste middel tegen nepwaarheid en complotdenken een
filosofische grondhouding die vertrekt vanuit waarachtigheid.
Volgens Gescinska is het feit dat we niet meer geloven in de absolute Waarheid het drama van
onze tijd.
Volgens Gescinska dienen we de nepwaarheden te weerleggen door fact-checks.
, Gescinska houdt in haar essay een vurig pleidooi voor meer pluralisme.
5. Welke van de vier uitspraken hieronder past bij Socrates.
Ik ben een mens en niets menselijks is me vreemd
Ik weet dat ik niets weet
De mens is een politiek dier
De mens is bij geboorte een onbeschreven blad
6.Plato's dialoog "het Symposion" gaat over...
de onsterfelijkheid van de ziel
Eros als het verlangen naar éénwording met het Schone
de maieutiek of vroedkunde
het feit dat er geen relatieve waarheid bestaat.
7.Welke uitleg over het concept dikaiosune is correct
Dikaiosune verwijst naar het opperste geluk
Dikaiosune wordt in de allegorie van de grot gesymboliseerd door het vuur
Dikaiosune staat voor de deugd van de wijsheid en wordt gesymboliseerd door de menner
Dikaiosune staat voor rechtvaardigheid, de hoogste vorm.
8.Plato gebruikt het beeld van de menner en twee paarden om de menselijke ziel te beschrijven.
Het mensbeeld van Plato met de drie zielsdelen is ook het model voor zijn politieke filosofie, die
beschouwd kan worden als een sofocratie (een regering van wijzen).
Thales van Milete
Anaximander
Herakleitos
Parmenides
2.Welke van onderstaande definities klopt niet?
De epistemologie stelt vragen over waarheid en kennis
De metafysica stelt de vraag naar de achterliggende principes van de verschijnselen.
Deontologie bezint zich over de vraag: “Wat is rechtvaardigheid?”
De logica houdt zich bezig met de vraag: “Wat is geldig redeneren?”
3.Van waar komt de uitspraak "Ken jezelf"?
Deze uitspraak wordt toegeschreven aan Thales van Milete. Ze stond gegrift boven de ingang van
de Apollo-tempel in Delphi.
Ken jezelf” is de titel van de dialoog van Plato waarin de allegorie van de grot wordt besproken
De uitspraak markeert de overgang van mythos naar logos en wordt aan Homeros toegeschreven.
“Ken jezelf” waren de eerste woorden van Zarathustra, toen hij uit de bergen naar de mensen
kwam om de komst van de Ubermens aan te kondigen.
4.In hoofdstuk 2 transponeerden we het verschil tussen sofisten en Socrates naar de huidige tijd aan
de hand van het artikel van “kinderen van Apate” van Alicja Gescinska. Welke van de vier
onderstaande beweringen is correct?
Volgens Gescinska is het belangrijkste middel tegen nepwaarheid en complotdenken een
filosofische grondhouding die vertrekt vanuit waarachtigheid.
Volgens Gescinska is het feit dat we niet meer geloven in de absolute Waarheid het drama van
onze tijd.
Volgens Gescinska dienen we de nepwaarheden te weerleggen door fact-checks.
, Gescinska houdt in haar essay een vurig pleidooi voor meer pluralisme.
5. Welke van de vier uitspraken hieronder past bij Socrates.
Ik ben een mens en niets menselijks is me vreemd
Ik weet dat ik niets weet
De mens is een politiek dier
De mens is bij geboorte een onbeschreven blad
6.Plato's dialoog "het Symposion" gaat over...
de onsterfelijkheid van de ziel
Eros als het verlangen naar éénwording met het Schone
de maieutiek of vroedkunde
het feit dat er geen relatieve waarheid bestaat.
7.Welke uitleg over het concept dikaiosune is correct
Dikaiosune verwijst naar het opperste geluk
Dikaiosune wordt in de allegorie van de grot gesymboliseerd door het vuur
Dikaiosune staat voor de deugd van de wijsheid en wordt gesymboliseerd door de menner
Dikaiosune staat voor rechtvaardigheid, de hoogste vorm.
8.Plato gebruikt het beeld van de menner en twee paarden om de menselijke ziel te beschrijven.
Het mensbeeld van Plato met de drie zielsdelen is ook het model voor zijn politieke filosofie, die
beschouwd kan worden als een sofocratie (een regering van wijzen).