ONTWIKKELIN
G
STIMULEREN
Samenvatting
Amber Cloetens
2022-2023
,1
,Deel 1: Observeren, registreren,
interpreteren en rapporteren
Observeren registreren interpreteren rapporteren
Waarom zijn deze begrippen nodig in het onderwijs?
o Gedrag van kinderen geen ondersteunen/begeleiden
o Gedrag rapporteren bijvoorbeeld melden aan het CLB
Uitgangspunt voor
o Opbouw onderwijsleeractiviteiten
o MDO
o Communicatie kind + ouder
Observeren
Dagelijks leven: aan de hand van prikkels
Professioneel leven: doelgericht observeren van het kind met als doel maximale
ontwikkelingskansen aan te bieden
Waarnemen
Waarnemen ≠ observeren
Als je de opdracht krijgt om iets waar te nemen, krijg je bij iedereen erg verschillende
waarnemingen
o → sommige studenten beschrijven het voorwerp / de persoon functioneel,
anderen kijken naar wat er verandert
Waarneming is selectief → elk persoon legt een andere focus → verschillende
waarnemingsverslagen
o → hoe selectief ben ik?
→ heeft te maken met de verwachtingen / doel van de waarneming
→ heeft te maken met eigen gevoelens / humeur → heeft invloed op
hoe je waarneemt (vaak subjectief)
→ heeft te maken met eigen gevoelens en interesses
Besluit waarnemingen:
o Selectief je selecteert prikkels die voor jou van belang zijn
o Beïnvloed door:
Gevoelens
Ervaringen
Verwachtingen
Zintuigen je pikt voortdurend bepaalde prikkels op
Eerste indruk / vermoeden = geen waarneming → te snelle interpretaties
o → blijf zoveel mogelijk bij objectieve waarnemingen
2
, Wat is observeren?
Je observeert vaak vanuit een observatiedoel
o Waarnemingen kunnen zo breed zijn dat het belangrijk is om een doel voor
ogen te hebben gericht gaan observeren
Professioneel observeren = basisvaardigheid:
o Doelgericht
Zo objectief mogelijk info verzamelen om leerproces te optimaliseren
o Doelbewust
Weten welke info je wil verzamelen
Door reflectie bewust van andere invloeden (eigen overtuigingen /
vooroordelen)
o Planmatig
Stap voor stap volgens strategie
Observaties en interpretaties zo nauwkeurig mogelijk uitvoeren
o Systematisch
Planmatige en specifieke aanpak met regelmatigheid
Verschil tussen waarnemen en observeren
Waarnemen Observeren
= algemeen, breed → je beleeft een = de doelgerichte en systematische
ervaring waarneming van gedragingen van één of
→ waarnemingen zijn heel verschillend van meerdere personen of van een gebeurtenis,
persoon tot persoon met de bedoeling het waargenomen te
→ kan in dezelfde context heel verschillend beschrijven en samen te vatten
zijn
→ gebeurt voortdurend, maar ervaring → Iedereen observeert met hetzelfde doel,
verschilt van persoon tot persoon dus de waarnemingen zullen meer
overeenkomen
Observeren als belangrijke vaardigheid voor een leerkracht
Gedrag van kinderen in kaart brengen / kunnen plaatsen
o Kijken waar werkpunten van een kind liggen om zo de juiste hulp te bieden
inspelen op de noden van het kind
o Kijken want kinderen kunnen / waar ze staan in het leerproces?
o Hoe zit het kind in elkaar?
Breed observeren
o Doet het gedrag zich in elke context voor of is het beperkt tot een enkel vak
bv. wiskunde
o Of is de sociale situatie van belang bv. gepest
o opmerken wanneer gedrag zich voordoet en een oorzaak zoeken
Beginsituatie vaststellen
o Wat moet ik waargenomen hebben om mijn doel te bereiken (doelgericht)
o ABS en DBS
Evaluatie
o Evalueert of kinderen de doelen bereiken (info keert terug naar beginsituatie,
is info die je volgende les weer moet meenemen)
3
G
STIMULEREN
Samenvatting
Amber Cloetens
2022-2023
,1
,Deel 1: Observeren, registreren,
interpreteren en rapporteren
Observeren registreren interpreteren rapporteren
Waarom zijn deze begrippen nodig in het onderwijs?
o Gedrag van kinderen geen ondersteunen/begeleiden
o Gedrag rapporteren bijvoorbeeld melden aan het CLB
Uitgangspunt voor
o Opbouw onderwijsleeractiviteiten
o MDO
o Communicatie kind + ouder
Observeren
Dagelijks leven: aan de hand van prikkels
Professioneel leven: doelgericht observeren van het kind met als doel maximale
ontwikkelingskansen aan te bieden
Waarnemen
Waarnemen ≠ observeren
Als je de opdracht krijgt om iets waar te nemen, krijg je bij iedereen erg verschillende
waarnemingen
o → sommige studenten beschrijven het voorwerp / de persoon functioneel,
anderen kijken naar wat er verandert
Waarneming is selectief → elk persoon legt een andere focus → verschillende
waarnemingsverslagen
o → hoe selectief ben ik?
→ heeft te maken met de verwachtingen / doel van de waarneming
→ heeft te maken met eigen gevoelens / humeur → heeft invloed op
hoe je waarneemt (vaak subjectief)
→ heeft te maken met eigen gevoelens en interesses
Besluit waarnemingen:
o Selectief je selecteert prikkels die voor jou van belang zijn
o Beïnvloed door:
Gevoelens
Ervaringen
Verwachtingen
Zintuigen je pikt voortdurend bepaalde prikkels op
Eerste indruk / vermoeden = geen waarneming → te snelle interpretaties
o → blijf zoveel mogelijk bij objectieve waarnemingen
2
, Wat is observeren?
Je observeert vaak vanuit een observatiedoel
o Waarnemingen kunnen zo breed zijn dat het belangrijk is om een doel voor
ogen te hebben gericht gaan observeren
Professioneel observeren = basisvaardigheid:
o Doelgericht
Zo objectief mogelijk info verzamelen om leerproces te optimaliseren
o Doelbewust
Weten welke info je wil verzamelen
Door reflectie bewust van andere invloeden (eigen overtuigingen /
vooroordelen)
o Planmatig
Stap voor stap volgens strategie
Observaties en interpretaties zo nauwkeurig mogelijk uitvoeren
o Systematisch
Planmatige en specifieke aanpak met regelmatigheid
Verschil tussen waarnemen en observeren
Waarnemen Observeren
= algemeen, breed → je beleeft een = de doelgerichte en systematische
ervaring waarneming van gedragingen van één of
→ waarnemingen zijn heel verschillend van meerdere personen of van een gebeurtenis,
persoon tot persoon met de bedoeling het waargenomen te
→ kan in dezelfde context heel verschillend beschrijven en samen te vatten
zijn
→ gebeurt voortdurend, maar ervaring → Iedereen observeert met hetzelfde doel,
verschilt van persoon tot persoon dus de waarnemingen zullen meer
overeenkomen
Observeren als belangrijke vaardigheid voor een leerkracht
Gedrag van kinderen in kaart brengen / kunnen plaatsen
o Kijken waar werkpunten van een kind liggen om zo de juiste hulp te bieden
inspelen op de noden van het kind
o Kijken want kinderen kunnen / waar ze staan in het leerproces?
o Hoe zit het kind in elkaar?
Breed observeren
o Doet het gedrag zich in elke context voor of is het beperkt tot een enkel vak
bv. wiskunde
o Of is de sociale situatie van belang bv. gepest
o opmerken wanneer gedrag zich voordoet en een oorzaak zoeken
Beginsituatie vaststellen
o Wat moet ik waargenomen hebben om mijn doel te bereiken (doelgericht)
o ABS en DBS
Evaluatie
o Evalueert of kinderen de doelen bereiken (info keert terug naar beginsituatie,
is info die je volgende les weer moet meenemen)
3