Samenvatting - Gynaecologische pathologie H3 Infecties

Gynaecologische pathologie


Infecties
Leerdoelen
 Het ontstaansmechanisme, symptomen, diagnostiek en
behandelingsmogelijkheden van de meest voorkomende infecties thv vulva,
vagina, corpus uteri en tuba.
 Het ontstaansmechanisme, symptomen, diagnostiek en
behandelingsmogelijkheden van de meest voorkomende borstaandoeningen


1. Vulva/vagina/cervix
= vulvitis, vaginitis, vulvovaginitis, cervicitis

1.1. Fluor vaginalis
= overmatige vaginale afscheiding
 Afkomst vagina,cervix, corpus uteri, tuba
 Oorzaak parasieten, virussen, bacteriën, schimmens
 Sommigen zijn soa’s
 Anamnese subjectief & jeuk, pijn, dyspareunie

Onderzoek
Macroscopisch Kleur, consistentie & foetor

Microscopisch Preparaat in druppel fysiologisch
draagglaasje met dekglaasje overheen dan
kan je trichomonaden, leukocyten, clue
cells, doderleinbacillen & schimmeldraden
zien

Bacteriologisch Met klassieke kweekbodem, speciale
kweekbodem nodig bij chlamydia, herpes &
gonorroe. In 1/3 vinden we geen specifieke
verwekker

pH Gestegen bij Gardnerella & schimmels (4-
6,5)


1.2. Niet-seksueel overdraagbare aandoeningen/infecties
1.2.1. Door bacteriën
Bartholinitis/bartholinabces
= ontsteking van Bartholinklier door e coli, streptokokken & stafylokokken
 Koorts, pijn, moeilijk zitten & lopen
 Incisie & drainage
 Marsupialisatie = openhouden abcesholte
 Extirpatie = verwijderen klier

1

, Gynaecologische pathologie

Gardnerella vaginalis
= bacteriële vaginose
 Dunne fluor: grijs, groen, geel
 KOH test: vrijkomen amines
 pH 5-5,5
 Diagnose via rechtstreeks onderzoek & kweek
 Therapie: antibiotica

Infecties door vreemde voorwerpen:
 Kinderen
 Pessarium
 Tamponziekte

Infecties door atrofie: atrofische vaginitis
= afname weefsel
 Postmenopauze: door gebrek aan oe: branderig gevoel, dyspareunie, bloedverlies
 Op echo dun endometrium
 Therapie:
o Lokaal zalven & crème met/zonder oe
o Systemisch oe substitutie

1.2. 2. Door schimmels
 Candida albicans
 Vulvovaginitis
 Banale infectie (= niet erge infectie)
 Jeuk, rode huid, klonterige witte fluor, dyspareunie

Preventie: houdt pH stabiel --> geen zeep

Voorbeschikkende factor: verhoogd glycogeengehalte doet pH stijgen
 Zwanger
 Premenstrueel
 Diabetes
 Inname antibiotica, cytostatica (chemo), corticosteroïden

Therapie
 Lokaal of systemisch antimyoticum
o Creme-ovulen-ttabletten
o Eenmalig of herhalen
o Azolen
 Imidazolen miconazol
 Triazolen fluconazol, itraconazol & andere
o Man behandelen als klachten

1.3. Seksueel overdraagbare aandoeningen
1.3.1. Door virussen
Humaan Papillomavirus (HPV)

2