Ontwikkeling van embryo
Ontwikkeling= geleidelijke aanpassing van fysieke en fysiologische kenmerken vanaf de conceptie tot
de volwassenheid
- Prenatale ontwikkeling vindt plaats voor de geboorte
- Postnatale ontwikkeling begint bij de geboorte en gaat door tot de volwassenheid
Differentiatie = het ontstaan van verschillende cel soorten tijdens de ontwikkeling
Erfelijkheid= de overdracht van genetisch bepaalde kenmerken van generatie op generatie
Genetica= de wetenschap van erfelijkheidsmechanisme
Bevruchting
- Vindt gewoonlijk plaats in de eileider binnen een dag na de ovulatie (eisprong)
- De spermacel moet capacitatie ondergaan, voor hij een eicel kan bevruchten
- Bij de bevruchting ontstaat de zygote
Capacitatie
- Vermengen van spermacellen met klierproducten
- Blootstellen van spermacellen binnen de vrouwelijke voortplantingsorganen
Gestatie
- Zwangerschap (ca. 40 weken)
- Drie trimesters
o Eerste trimester 12 tot 14 weken
Embryonale fase en vroege foetale ontwikkeling
Aanleg orgaanstelsel
o Tweede trimester 12 tot 14 weken
foetus
Ontwikkeling orgaanstelsels
Lichaamsverhoudingen
Menselijke vorm
o Derde trimester 12 tot 14 weken
Snelle groei foetus
Functionele orgaanstelsels
Eerste trimester
- Germinale periode
o 2 tot 4 weken
o Bevruchting samensmelting eicel en zaadcel
o Vorming van zygote
- Embryonale fase (10 weken)
- Het is de gevaarlijkste periode van de prenatale ontwikkeling
- De processen zijn o.a.:
o Klieving en vorming van de blastocyste
o Implantatie in het endometrium (laag van de baarmoeder)
o Placentatie (aanleg van placenta)
o Embryogenese (ontstaan van embryo)
, Klieving en vorming van blastocyste
- Klievingsdelingen zijn celdelingen
o Identieke dochtercellen ontstaan
o Vorming van blastomeren
e
- 1 klievingsdeling -> twee dochtercellen (30 min na bevruchting)
- Volgende delingen (10 a 12 uur na bevruchting)
- Na drie dagen vorming van de morula (einde van ovoduct/eileider)
- Volgende twee dagen -> blastocyste (baarmoederholte)
- Blastocyste:
o Binnenste holte= blastokele
o Buitenste laag= trofoblast (voeding) -> wordt placenta
o Embryoblast -> hier ontstaan embryo uit
Innesteling (7 dagen na bevruchting)
- Tijdens de innesteling boort de blastocyste zich in het endometrium (baarmoederslijmvlies)
- Oppervlakte van de blastocyste dat het dichts aan de embryoblast ligt
- Cellen van de trofoblast delen -> meerde cellagen
- Vorming van de cellulaire trofoblast
- Vorming van een amnion holte gevuld met vocht
Ontwikkeling= geleidelijke aanpassing van fysieke en fysiologische kenmerken vanaf de conceptie tot
de volwassenheid
- Prenatale ontwikkeling vindt plaats voor de geboorte
- Postnatale ontwikkeling begint bij de geboorte en gaat door tot de volwassenheid
Differentiatie = het ontstaan van verschillende cel soorten tijdens de ontwikkeling
Erfelijkheid= de overdracht van genetisch bepaalde kenmerken van generatie op generatie
Genetica= de wetenschap van erfelijkheidsmechanisme
Bevruchting
- Vindt gewoonlijk plaats in de eileider binnen een dag na de ovulatie (eisprong)
- De spermacel moet capacitatie ondergaan, voor hij een eicel kan bevruchten
- Bij de bevruchting ontstaat de zygote
Capacitatie
- Vermengen van spermacellen met klierproducten
- Blootstellen van spermacellen binnen de vrouwelijke voortplantingsorganen
Gestatie
- Zwangerschap (ca. 40 weken)
- Drie trimesters
o Eerste trimester 12 tot 14 weken
Embryonale fase en vroege foetale ontwikkeling
Aanleg orgaanstelsel
o Tweede trimester 12 tot 14 weken
foetus
Ontwikkeling orgaanstelsels
Lichaamsverhoudingen
Menselijke vorm
o Derde trimester 12 tot 14 weken
Snelle groei foetus
Functionele orgaanstelsels
Eerste trimester
- Germinale periode
o 2 tot 4 weken
o Bevruchting samensmelting eicel en zaadcel
o Vorming van zygote
- Embryonale fase (10 weken)
- Het is de gevaarlijkste periode van de prenatale ontwikkeling
- De processen zijn o.a.:
o Klieving en vorming van de blastocyste
o Implantatie in het endometrium (laag van de baarmoeder)
o Placentatie (aanleg van placenta)
o Embryogenese (ontstaan van embryo)
, Klieving en vorming van blastocyste
- Klievingsdelingen zijn celdelingen
o Identieke dochtercellen ontstaan
o Vorming van blastomeren
e
- 1 klievingsdeling -> twee dochtercellen (30 min na bevruchting)
- Volgende delingen (10 a 12 uur na bevruchting)
- Na drie dagen vorming van de morula (einde van ovoduct/eileider)
- Volgende twee dagen -> blastocyste (baarmoederholte)
- Blastocyste:
o Binnenste holte= blastokele
o Buitenste laag= trofoblast (voeding) -> wordt placenta
o Embryoblast -> hier ontstaan embryo uit
Innesteling (7 dagen na bevruchting)
- Tijdens de innesteling boort de blastocyste zich in het endometrium (baarmoederslijmvlies)
- Oppervlakte van de blastocyste dat het dichts aan de embryoblast ligt
- Cellen van de trofoblast delen -> meerde cellagen
- Vorming van de cellulaire trofoblast
- Vorming van een amnion holte gevuld met vocht