De drie soorten ecosysteemdiensten
1. Productiediensten ; het verstrekken van een product door een ecosysteem
- Drinkwater(productie) / gewasproductie / veevoerproductie / biomassa voor energie / water
voor overig gebruik / hout, vezels, genetische bronnen / voedsel
2. Culturele diensten ; gelegenheid geven tot recreatie
- Park / natuurtoerisme / groene recreatie / natuurlijk erfgoed / symbolische waarde /
wetenschap & educatie
3. Regulerende diensten ; ondersteunt andere diensten
- Kringloop van nutriënten / fijnstofvanging door vegetatie / jacht / koolstofvastlegging /
kustbescherming / bodemvruchtbaarheid / bodemerosie / bestuiving / plaagonderdrukking /
reinigend vermogen bodem, lucht, water / waterberging / absorptie geluid, wind & visuele
verstoring / verkoeling in stad
Duurzame ontwikkeling = ontwikkeling die niet ten koste gaat van de mensen / natuur ; blijven
ontwikkelen, verantwoordelijkheid wordt genomen naar omgeving
- Cradle-to-cradle = inrichten productiesysteem op hergebruik van stoffen
- Kringloopeconomie / Circulaire economie = economisch en industrieel systeem waarin de
grondstofvoorraden niet worden uitgeput en waarin reststoffen opnieuw worden ingezet in
proces (NIOO-KNAW)
Oorzaken milieuproblemen
- Lineaire economie = economisch systeem waarbij grondstofvoorraden worden uitgeput en stoffen
als afval in het milieu terechtkomen
- Enorme bevolkingstoename -> hoge bevolkingsdruk = verhouding tussen het aantal mensen in een
gebied en de beschikbare hulpbronnen van het ecosysteem -> toename druk op milieu ->
ecosysteem uit evenwicht
2. landbouw sterk veranderd ; meer mensen voedsel nodig -> meer landbouwgrond nodig ->
landbouwbedrijven gebruiken grotere machines
- Levenswijze van mensen tegenwoordig ; 1) toename gemotoriseerd vervoer + machines -> wegen
+ vliegtuigen + uitstoot verbrandingsgassen gestegen
2) groeiende welvaart + consumptie -> afvalstoffen
komen vrij
3) productie chemische stoffen -> afvalstoffen komen
vrij (sommige giftig) -> schadelijk voor milieu (vroeger in lucht gebracht / water geloosd / bodem
gestort)
3. Opkomst grootschalige en niet-grondgebonden landbouw en veehouderij
Vervuiling = toevoegen van stoffen aan milieu
Uitputting = onttrekken van stoffen aan milieu
Aantasting = (ernstig) veranderen van milieu
, 6.2 Kringlopen
Koolstofkringloop
Huidige / Kortlopende koolstofkringloop ;
- Autotrofe soorten gebruiken CO2 uit lucht -> fotosynthese / koolstofassimilatie -> glucose
(C6H12O6)
- Deel glucose gebruiken bij dissimilatie = stofwisselingsreactie waarbij organisch weefsel wordt
afgebroken en energie vrijkomt -> vrijgekomen CO2 afgegeven aan lucht
- Deel glucose omgezet in organische stoffen (waar autotrofe soorten bestaan, C-atomen bevinden in
moleculen van stoffen)
- Hetetotroof organisme eet autotroof individu -> organische stoffen autotrofe organisme in
heterotrofe organisme ->opname -> deel organische stoffen voor energie -> CO2 komt vrij - deel
organische stoffen -> omgezet in dierlijke organische stoffen - deel niet verteerde organische stoffen
-> uitgescheiden in uitwerpselen
- Detritus / Afval = alle dode resten + andere afvalproducten van organismen
- Organische stoffen door dierlijke afvaleters + schimmels + heterotrofe organismen afgebroken bij
dissimilatie -> CO2 komt vrij -> autotrofe soorten nemen CO2 op
- Ammonificatie = omzetting van eiwitten uit organisch afval door rottingsbacteriën waarbij
ammoniak ontstaat
Langlopende koolstofkringloop ;
- Organische stoffen gedeeltelijk door anaerobe bacteriën afgebroken -> fossiele brandstoffen =
brandstoffen die miljoenen jaren geleden zijn gevormd uit dode planten en dieren ; opgeslagen
koolstof komt nu bij verbranding in koolstofkringloop
Stikstofkringloop
- N komt o.a voor in eiwitten + DNA + ATP
- Planten ; nemen N op uit bodem (vorm nitraat)
- Stikstofassimilatie = inbouw van stikstof in organische stoffen
Plant gegeten door dier ;
- Plantaardige eiwitten afgebroken tot aminozuren -> dier maakt eiwitten
- Plantaardige eiwitten in dier afgebroken -> NH3 komt vrij ; waterdieren scheiden NH3 met urine om
in water - landdieren zetten NH3 om in urinezuur / ureum -> scheiden stoffen met urine
Nitrificatie = omzetting van ammonium en zuurstof in o.a nitriet, dat vervolgens met zuurstof wordt
omgezet in nitraat
- Nitrificerende bacteriën ; O2 nodig voor vorming nitraat- en ammoniumionen
Denitrificatie = omzetting van nitraationen uit de bodem in gasvormige stikstof die in de lucht
verdwijnt, en in zuurstof die voor een deel door wortels wordt opgenomen -> bodem armer aan
stikstofhoudende ionen -> meeste planten groeien niet goed op stikstofarme bodem
- Denitrificerende bacterien ; NO3- nodig voor afbraak organische stoffen