Hbo- Rechten
Jaar 2
Periode 3
1
,Inhoudsopgave
Week 1 les 1 & 2............................................................................................................................................ 4
De bronnen van Internationaal Recht benoemen................................................................................................4
Uitleggen hoe de internationale rechtsregels doorwerken in het Nederlands recht...........................................5
Monisme en dualisme uitleggen..........................................................................................................................5
De belangrijkste rechtssubjecten in het internationale recht onderscheiden......................................................6
De Ontstaansgeschiedenis en doelstellingen van de EU toelichten.....................................................................7
De verhouding tussen het VEU en het VWEU aangeven......................................................................................7
Het verschil tussen primair en secundair EU-recht uitleggen..............................................................................7
Uitleggen welke voorwaarden gelden voor de toetreding van staten tot de EU en hoe het toetredingsproces
werkt....................................................................................................................................................................8
Politicologie................................................................................................................................................... 9
Uitleggen welke verdragen ten grondslag liggen aan de Europese Unie............................................................9
De ontstaansgeschiedenis en doelstellingen van de EU toelichten.....................................................................9
Uitleggen welke voorwaarden gelden voor de toetreding van staten tot de EU en hoe het toetredingsproces
werkt, en deze toepassen.....................................................................................................................................9
Week 2 les 1 & 2.......................................................................................................................................... 12
De doelstellingen en de beginselen van de EU uitleggen...................................................................................12
De taken en bevoegdheden van de instellingen van de EU uitleggen...............................................................12
Directe werking (art. 288 VWEU).......................................................................................................................13
De beginselen van loyale samenwerking, bevoegdheidstoedeling, subsidiariteit en proportionaliteit
uitleggen............................................................................................................................................................13
De verhouding tussen het EU-recht en het nationaal recht uitleggen...............................................................14
De voorrang van het EU-recht en het beginsel van directe werking uitleggen.................................................14
De betekenis van arresten Costa ENEL, Van Gend & Loos, Zambrano en Faccini Dori uitleggen......................14
De werking van andere rechtshandelingen van de EU uitleggen......................................................................15
Uitleggen hoe een verordening en een richtlijn werken....................................................................................15
Politicologie................................................................................................................................................. 16
Uitleggen hoe de Europese besluitvorming werkt en beredeneren hoe nationale belangen een rol kunnen
spelen; ...............................................................................................................................................................16
Beredeneren hoe de beginselen van loyale samenwerking, bevoegdheidstoedeling, subsidiariteit en
proportionaliteit in de praktijk werken..............................................................................................................16
Week 3 les 1 & 2.......................................................................................................................................... 18
De betekenis van het EU-burgerschap uitleggen...............................................................................................18
Uitleggen wat de interne markt en de douane-unie inhouden..........................................................................18
De betekenis van het vrij verkeer van personen en werknemers uitleggen.......................................................18
Het systeem van de Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Recht uitleggen...........................................................20
2
, De uitdagingen van het asielbeleid van de EU uitleggen...................................................................................20
De dilemma’s en uitdagingen benoemen waar de Europese Unie mee te maken kan gaan krijgen in de
toekomst en hier een genuanceerde mening over formuleren..........................................................................22
Politicologie................................................................................................................................................. 23
De dilemma’s en uitdagingen benoemen waar de Europese Unie mee te maken kan gaan krijgen in de
toekomst en hier een genuanceerde mening over formuleren..........................................................................23
Het buitenlandbeleid van de EU uitleggen.........................................................................................................23
Week 4 les 1 & 2.......................................................................................................................................... 25
De betekenis van Het Handvest van de Grondrechten uitleggen......................................................................25
De rol van het Hof van Justitie van de Europese Unie uitleggen........................................................................25
Het beroep wegens niet-nakoming (inbreuk/verdragsschending- procedure) uitleggen (art. 258, 259 en 260
VWEU)................................................................................................................................................................25
De nietigheidsprocedure uitleggen (art. 263 VWEU).........................................................................................26
De rol van de nationale rechter bij handhaving van het EU-recht uitleggen.....................................................27
Het systeem van prejudiciële vragen uitleggen.................................................................................................27
De betekenis van het EVRM uitleggen aan de hand van belangrijke bepalingen voor de Nederlandse
rechtspraktijk en met name het migratierecht (art. 2, 3, 5, 6, 8, 13 EVRM en art. 4 Protocol 4 EVRM)...........27
De rol van het EHRM uitleggen en de voorwaarden voor een klacht bij het EHRM uitleggen..........................29
De structuur van een uitspraak van het EHRM analyseren...............................................................................30
De verhouding tussen het EVRM en EU-recht uitleggen....................................................................................30
Politicologie................................................................................................................................................. 31
Beargumenteren wat mensenrechten zijn en hoe ze zijn ontstaan...................................................................31
Beargumenteren waarom mensenrechten van belang zijn...............................................................................31
Toelichten welke rol mensenrechten spelen binnen de Europese Unie en in Nederland...................................32
Beoordelen in hoeverre jij in het dagelijkse leven te maken hebt met mensenrechten....................................32
Belangrijke begrippen.................................................................................................................................. 33
Belangrijke wetten....................................................................................................................................... 34
Overige wetten...................................................................................................................................................38
Oefen tentamen.................................................................................................................................................39
Antwoorden oefen tentamen.............................................................................................................................42
3
, Week 1 les 1 & 2
Literatuur: Constantijn Bakker, Europees recht een inleiding
Hoofdstuk 1,
De bronnen van Internationaal Recht benoemen
Er zijn verschillende bronnen van internationaal recht te benoemen. Deze vallen uiteen in geschreven en
ongeschreven regels en primair of secundair. Deze rechtsbronnen staan beschreven in artikel. 38 van het
statuut van het internationaal gerechtshof. De verdragen, gewoonterecht, besluiten van internationale
organisaties en algemene rechtsbeginselen zijn primair. Secundair zijn beslissingen van internationale
tribunalen. Hieronder vallen: Internationaal Gerechtshof, Internationaal strafhof, Rwanda tribunaal en het
Joegoslavië tribunaal.
- Verdragen
De belangrijkste bron van het internationaal recht. Een verdrag is een schriftelijke overeenkomst tussen staten
waarin wederzijds rechten en plichten worden vastgesteld. Verdragen kunnen ook worden afgesloten tussen
staten en internationale organisaties. Staten en internationale organisaties zijn dus gebonden aan verdragen.
Synoniemen voor verdragen zijn:
o Conventie
o Handvest
o Statuut
Deze verdragen zijn weer te onderscheiden in verdragen tussen 2 of meer landen.
o Een verdrag tussen 2 landen noemen we een bilateraal verdrag
o Een verdrag tussen meer dan landen 2 staten noemen we een multilateraal verdrag
Een verdrag tussen een beperkte groep van 3 of meer partijen noemen we een plurilateraal verdrag
Pacta sunt servanda: afspraken moeten nagekomen worden. Art. 26 Weens Verdragenverdrag
- Besluiten van internationale organisaties
Internationale organisatie is een samenwerkingsverband van staten gebaseerd op een verdrag. Voor ons land is
de Europese unie het belangrijkste voorbeeld, maar we kennen ook de verenigde naties, de Raad van Europa,
de NATO of de Nederlandse taalunie. Deze organisaties kunnen besluiten nemen die staten en andere
rechtssubjecten binden. Het bekendste voorbeeld hiervan zijn de bindende resoluties van de veiligheidsraad
van de VN. Een recent voorbeeld zijn de sancties tegen Jemen.
- Gewoonterecht
In de eerste plaats is er de noodzakelijkheid van een regelmatige staatpraktijk. Gewoonterecht ontstaat
wanneer staten zich op een bepaalde manier regelmatig gedragen in de praktijk. Bovendien moet er sprake zijn
van de overtuiging dat deze praktijk noodzakelijk is volgens het recht. Dit betekent dat de staatpraktijk
vergezeld gaat van de rechtsovertuiging dat bepaalde handelingen juridisch bindend zijn, wat ook bekend staat
als opinio juris. Een voorbeeld van gewoonterecht is de immuniteit van staatshoofden.
- Algemene rechtsbeginselen
Elk rechtssysteem is gebaseerd op bepaalde beginselen. Deze beginselen dienen te voldoen aan twee
kenmerken; ze dienen te worden nageleefd in de verschillende nationale rechtstelsels en kunnen worden
opgenomen in het internationale recht. Dit is het ongeschreven recht.
Tot het internationaal recht behoren onder meer het beginsel van goede trouw en het beginsel van billijkheid
(redelijkheid). Een ander beginsel is dat een schending van het recht leidt tot aansprakelijkheid – een staat die
het recht schendt moet voor de kosten opdraaien.
4