2.1 De opbouw van de aarde
Van de korst tot de kern
Wij kunnen dieper dan 10km weten hoe de aarde in elkaar zit door de trillingen van aardbevingen
die door de aarde gaan. Op deze manier weten we dat in de aardkern vast gesteente is met
daaromheen traag stromend gesteente in de aardmantel wat verhit wordt door warmte uit de kern.
De buitenkant van de aarde is weer een harde kost.
Iedere 1000 meter stijgt de temperatuur met circa 15 tot 30 en soms meer dan 200 graden in
vulkanische gebieden. In de aardkern loopt de temperatuur op tot ruim 5000 graden. Door de druk
die de aardkern krijgt van alles wat daar boven ligt bestaat de aardkern uit vast materiaal.
Twee soorten aardkorst
Oceaanbodem/oceanische korst:
- Bestaat uit basalt
o 8km dik
o Vrij zwaar gesteente
Continentbodem:
- Bestaat uit bijvoorbeeld graniet
o Vrij licht gesteente
o Onder gebergte zelfs van 40 tot 80 kilometer dik
Deze bodems ‘drijven’ beide op het mantelgesteente.
Na 1950 konden we door middel van meetschepen geluidsgolven te laten sturen naar de
oceaanbodem en ze daarna weer op te vangen weten wat het reliëf van de oceaanbodem is. Nu
gebruiken we daar satellieten voor. Zo werden er midoceanische ruggen gevonden en
diepzeetroggen die wel kilometers diep kunnen zijn.
1. Aardkern
2. Warmte-uitstraling
3. Convectiestromen
4. Aardmantel
5. Aardkorst
Begrippenlijst 2.1
Aardbevingen: de kortdurende trillingen in de aardkorst die ontstaan als gevolg van de ontlading van in de
aardkorst opgebouwde spanningen
Aardmantel: het deel van de aarde waar de aardkorst op drijft
Aardkern: Binnenste deel van de aarde waar de warmte ontstaat
Basalt: stollingsgesteente dat ontstaat bij vulkaanuitbarstingen en veel in de oceanische korst voorkomt
Graniet: dieptegesteente dat veel in de continentale korst voorkomt
Midoceanische ruggen: een wereldwijd aaneengesloten ‘onderwatergebergte’ op de oceaanbodem,
ontstaan doordat oceanische korst uit elkaar drijft.
Diepzeetrog: zeer diepe sleuven in de oceaan dikke ontstaan waar oceanische korst in de mantel weg duikt
, 2.2 Platentektoniek en aardbevingen
Verschillende plaatbewegingen
De aardkorst is verdeeld in platen. De meeste aardplaten of schollen bestaan uit zowel continent als
oceaanbodem. De volgende bewegingen komen voor bij het contact tussen aardplaten:
1. Convergente plaatgrenzen: twee platen gaan naar elkaar toe.
a. Oceaan onder oceaan: de zwaardere oceanische korst duikt onder de andere
b. Oceanische en continentale korst: oceanische korst duikt onder de andere
Hierdoor ontstaat een trog en het wegduiken van de oceanische korst wordt subductie genoemd.
2. Divergente plaatgrenzen: platen bewegen uit elkaar. Op plekken waar vloeibaar gesteente
uit de aardmantel tegen de aardkorst drukt, kan de aardkorst breken.
3. Transforme plaatgrenzen: platen bewegen langs elkaar.
Platentektoniek
Platentektoniek. De aarde bestaat uit platen die voortdurend in beweging zijn. Dat wordt
veroorzaakt door convectiestromen in de aardmantel. Heet magma komt naar boven tegen de
aardkorst aan. Het neemt dan als het terug gaat langs de aardkorst soms stukken aardkorst mee en
daardoor komt er lava naar buiten (divergente breuken). Door het water stolt de lava naar basalt en
ontstaat er een nieuwe oceaanbodem. Doordat subductie er is gaat een oceanische bodem in de
magma en smelt het weer (‘gerecycled’).
Aardbevingen
Bij convergente en transforme plaatgrenzen ontstaan de zwaarste aardbevingen, doordat ze tegen
elkaar aan gaan en ze ruw zijn blijven ze klem zitten tot ze plotseling in een paar seconden een heel
eind losschieten. De exacte plek van de aardbeving in de aardkorst noem je de aardbevingshaard of
het hypocentrum. Daarboven heet het epicentrum. Hoe dichter bij de aardbevingshaard en hoe
zwaarder de aardbeving, des te groter de krassen op het seismogram en hoe hoger de score op de
schaal van Richter. Bij zware aardbevingen in de oceaanbodem kunnen enorme vloedgolven of
tsunami’s ontstaan die zeer verwoestend zijn met name voor de kustvlakten.
Begrippenlijst 2.2
Aardplaten: delen van de aardkorst die als geheel bewegen ten opzichte van andere platen
Schollen: aardplaten
Convergente plaatgrenzen: 2 platen die naar elkaar toe gaan
Subductie: Het wegduiken van oceaanbodem in aardmantel
Divergente plaatgrenzen: 2 platen die van elkaar af gaan
Transforme plaatgrenzen: 2 platen die langs elkaar gaan
Platentektoniek: de aarde die bestaat uit platen die voortdurend in beweging zijn