Hoofdstuk 6. Onderzoekend en ontdekkend leren
De term voor onderzoekend leren: Inquiry-based science education, onderzoekend
leren door heen en weer denken.
Er zijn verschillende soorten onderzoek:
- Eerlijk onderzoek: een variabele wordt veranderd
- Waarnemen of meten van veranderingen
- Identificeren en classificeren
- Zoeken naar verbanden en patronen
Het aanrommelen wat kinderen doen is een vorm van spontane exploratie en
daarmee een start van het leer- en ontwikkelingsproces.
Het stimuleren van een onderzoekende houding dient een pedagogisch doel:
kinderen stellen zich open voor de wereld en geven hier waarde en betekenis aan.
Voor een goede onderzoekshouding moet je nieuwsgierig, onbevooroordeeld,
objectief, kritisch, zorgvuldig en nauwkeurig zijn.
Onderzoeksgedrag van kinderen kan variëren van speels tot doelgericht:
- Vrije exploratie: doen om het doen
- Resultaat behalen: niet gericht op de manier waarop
- Reacties onderzoeken: het voorwerp en de eigenschappen zijn interessant
- Variabelen verkennen: welke factoren zijn van invloed op situaties
- Onderzoeken na een bewuste vraag: vooraf wordt nagedacht over de manier
van onderzoeken en er wordt planmatig gewerkt
Wanneer kinderen een probleem tegenkomen, zullen ze vaak probleemoplossend
gaan handelen. Dit is in principe geen vorm van onderzoekend leren, maar is er wel
een startpunt voor.
Bij probleemoplossend handelen bestaan drie fasen:
- Ongericht: zomaar iets doen, snel opgeven of je ergens anders op richten.
- Gis-en-mis: verschillende, ondoordachte pogingen doen om een doel te
behalen.
- Systematisch: zelf stappen bedenken voor het onderzoek en deze doorlopen.
Zorg voor uitdagende momenten en materialen, zodat de kinderen gestimuleerd
worden zelf op onderzoek uit te gaan.
, Hoofdstuk 8. Natuurbeleving
Voor kinderen ligt de waarde van natuur vaak in de speelmogelijkheden. Bloemen en
planten leven volgens jonge kinderen niet, omdat ze niet bewegen. Natuurbeleving
heeft een waarde voor de persoonlijke ontwikkeling en een maatschappelijke
waarde. Houding is ook van belang voor natuuronderwijs. Deze wordt beïnvloed door
het natuurbeeld van iemand.
Je eigen beleving en houding draag je over aan je leerlingen. Ze merken aan je
lichaamstaal wanneer je opziet tegen een les of nemen je enthousiasme over. Neem
de tijd voor natuuronderwijs en maak het gewone bijzonder.
Joseph Cornell onderscheidt hiervoor vier fasen in zijn Flow Learning:
- Wekken van enthousiasme
- Richten van de aandacht
- Opdoen van ervaringen
- Laten delen van beleving en ervaring
Er is een samenhang tussen waarnemen, beleven en handelen. Voor het handelen
kun je gebruik maken van expressieactiviteiten.
Wanneer er wordt gewerkt met verhalend ontwerpen, worden de leerlingen in een
verhaal meegenomen.
De term voor onderzoekend leren: Inquiry-based science education, onderzoekend
leren door heen en weer denken.
Er zijn verschillende soorten onderzoek:
- Eerlijk onderzoek: een variabele wordt veranderd
- Waarnemen of meten van veranderingen
- Identificeren en classificeren
- Zoeken naar verbanden en patronen
Het aanrommelen wat kinderen doen is een vorm van spontane exploratie en
daarmee een start van het leer- en ontwikkelingsproces.
Het stimuleren van een onderzoekende houding dient een pedagogisch doel:
kinderen stellen zich open voor de wereld en geven hier waarde en betekenis aan.
Voor een goede onderzoekshouding moet je nieuwsgierig, onbevooroordeeld,
objectief, kritisch, zorgvuldig en nauwkeurig zijn.
Onderzoeksgedrag van kinderen kan variëren van speels tot doelgericht:
- Vrije exploratie: doen om het doen
- Resultaat behalen: niet gericht op de manier waarop
- Reacties onderzoeken: het voorwerp en de eigenschappen zijn interessant
- Variabelen verkennen: welke factoren zijn van invloed op situaties
- Onderzoeken na een bewuste vraag: vooraf wordt nagedacht over de manier
van onderzoeken en er wordt planmatig gewerkt
Wanneer kinderen een probleem tegenkomen, zullen ze vaak probleemoplossend
gaan handelen. Dit is in principe geen vorm van onderzoekend leren, maar is er wel
een startpunt voor.
Bij probleemoplossend handelen bestaan drie fasen:
- Ongericht: zomaar iets doen, snel opgeven of je ergens anders op richten.
- Gis-en-mis: verschillende, ondoordachte pogingen doen om een doel te
behalen.
- Systematisch: zelf stappen bedenken voor het onderzoek en deze doorlopen.
Zorg voor uitdagende momenten en materialen, zodat de kinderen gestimuleerd
worden zelf op onderzoek uit te gaan.
, Hoofdstuk 8. Natuurbeleving
Voor kinderen ligt de waarde van natuur vaak in de speelmogelijkheden. Bloemen en
planten leven volgens jonge kinderen niet, omdat ze niet bewegen. Natuurbeleving
heeft een waarde voor de persoonlijke ontwikkeling en een maatschappelijke
waarde. Houding is ook van belang voor natuuronderwijs. Deze wordt beïnvloed door
het natuurbeeld van iemand.
Je eigen beleving en houding draag je over aan je leerlingen. Ze merken aan je
lichaamstaal wanneer je opziet tegen een les of nemen je enthousiasme over. Neem
de tijd voor natuuronderwijs en maak het gewone bijzonder.
Joseph Cornell onderscheidt hiervoor vier fasen in zijn Flow Learning:
- Wekken van enthousiasme
- Richten van de aandacht
- Opdoen van ervaringen
- Laten delen van beleving en ervaring
Er is een samenhang tussen waarnemen, beleven en handelen. Voor het handelen
kun je gebruik maken van expressieactiviteiten.
Wanneer er wordt gewerkt met verhalend ontwerpen, worden de leerlingen in een
verhaal meegenomen.
