Hoofdstuk 2_timen en doseren
1 Eind-loze keten van incidenten
De ouderlijke werkvloer
= eindeloze keten van incidenten
Week na week hetzelfde gevecht
= ernstige impasse in de relatie tussen kind en ouder
Beoefenen van basisvaardigheden
= op het juiste moment doen wat in een paar seconden haalbaar is (timen en doseren)
1.1 Timen
Timen
= niet te vroeg en niet te laat met het oog op hoever het kind is in de ontwikkeling
Winnicot
= moeilijk voor moeder om haar separatie van het kind in hetzelfde tempo te laten verlopen als dat waarin
de behoefte van haar kind aan separatie groeit
1.2 Doseren
Doseren
= niet te veel en niet te weinig op dit moment
Doseren
= ouder beschikt over hiërarchie van interventies, ze lopen op in sterkte tot er echt opgetreden wordt (bv.
als er iets is – rustig aan vragen wat er is, keer knuffel geven etc. daarna – ga maar wandelen en laat je slecht humeur
maar ergens achter en dan kan je terugkomen – ja als het zo blijft doorgaan mag je al naar je bed gaan)
Appelbaum
= Baby – huilt – eerst gezicht tonen, glimlachen, hoofdje wrijven – stem gebruiken – sussen met zacht
stemgeluid – baby opnemen – baby wiegen – instoppen – gaan voeden
2 Technieken van timen en doseren
Conflicten vaak door te veel/ te weinig of niet correct te timen en doseren
Faseovergang – van ene naar andere fase – lastig – kind is klok aan verzetten, kind veranderd in zichzelf en
relatie met ouder => timen en doseren moet ook veranderen – vaak is ouder hier niet snel genoeg mee –
conflicten want het is niet goed afgesteld
1
, 2.1 Het schema van Furman
1) Doing for: mama zorgt voor het kind – verzorgende houding
2) Doing with: moeder en kind gaan in wisselende gradatie samen
dingen gaan doen houdt handen vast
3) Standing by to admire: erbij staan om te bewonderen – kind gaat
één of ander aspect van de zorg voor zichzelf zonder hulp doen –
ouder is gericht op inspanning die kind leverd en is bereid om
gevoelens van trots te erkennen – ouder is er nog – gevoelens van
trots delen
4) Doing for oneself: zoveel voldoening – feitelijke en emotionele
aanwezigheid is niet meer nodig – kind heeft geïnternaliseerd dat
het goed is wat het kind doet en ouders trots zijn
Ouder en kind kunnen op andere stappen zitten
Overgang 2 naar 3 => voor kind als heel lastig ervaren – ik kan stappen en veel zelf, maar dan valt helpende
hand weg – oei, dit is wel moeilijk (boosheid, frustratie, schaamte…)// ook voor ouder lastig, omdat ouder
kijkt hoe het kind zigzagt – probeer in te schatten in welke fase het kind zit en wanneer moet ik helpende
hand geven, stokje voorsteken of wanneer niet? // moeilijk in te schatten waar het kind al zit
Voorbeeld: tiener- bakken
Vroeger samen – ging heel goed
Eerste keer – ik ga het alleen doen
Fout gelopen – cake was superhard en niet lekker
teleurgesteld en boos, omdat anders wel lukt en nu niet
2.2 Trad: ‘previewing’
Previewing/ verwachtingen
Elke ouder heeft een blauwdruk van zijn kind, deze bereid de ouder voor op aankomende fases in de
ontwikkeling het kleinste eerste signaal van volgende fase – kan dit registeren => antwoord hierop stelt
ouder signalen uit om het kind hierop voor te bereiden// ouder volgt groei kind op de voet en nodigt uit tot
verdere groei
Bepaalde blauwdruk/ visie op kind aan de had hiervan ga je signalen opvangen en signalen uitsturen
adhv gedragsmodaliteiten
In de gaten houden wanneer het te veel is voor het kind
Gedragsmodaliteiten
= Manieren om dit over te brengen bij de kinderen (adhv. stemgeluid, grove/fijne motoriek, gevoelens,
expressie, woorden – uitleggen – bv cadeaus – helm, kettingslot etc.)
= Bv. baby aanloop kruipen – ouders gaan spelen met de voeten, druk leggen – ik denk dat hij klaar is om te kruipen –
iedere keer iets verder (op grond liggen en voortonen kruipen)
= Bv. oudste wou mountainbike – zagen dit aankomen – signalen uitzenden – kettingslot kopen, helm geven, wegcode
goed kennen – aangeven voorrang van rechts etc.
2.3 Stern: ‘affect attunement’
Hoe legt ouder connectie tussen eigen mentale affectieve toestand en van het kind
Imiteren
= Imitatie gedrag ouder is zelfde als kind – ouder gaat wat het kind doet imiteren
Bv. aan tafel en kind klopt met hand op tafel – ook kloppen op tafel als ouder
2
1 Eind-loze keten van incidenten
De ouderlijke werkvloer
= eindeloze keten van incidenten
Week na week hetzelfde gevecht
= ernstige impasse in de relatie tussen kind en ouder
Beoefenen van basisvaardigheden
= op het juiste moment doen wat in een paar seconden haalbaar is (timen en doseren)
1.1 Timen
Timen
= niet te vroeg en niet te laat met het oog op hoever het kind is in de ontwikkeling
Winnicot
= moeilijk voor moeder om haar separatie van het kind in hetzelfde tempo te laten verlopen als dat waarin
de behoefte van haar kind aan separatie groeit
1.2 Doseren
Doseren
= niet te veel en niet te weinig op dit moment
Doseren
= ouder beschikt over hiërarchie van interventies, ze lopen op in sterkte tot er echt opgetreden wordt (bv.
als er iets is – rustig aan vragen wat er is, keer knuffel geven etc. daarna – ga maar wandelen en laat je slecht humeur
maar ergens achter en dan kan je terugkomen – ja als het zo blijft doorgaan mag je al naar je bed gaan)
Appelbaum
= Baby – huilt – eerst gezicht tonen, glimlachen, hoofdje wrijven – stem gebruiken – sussen met zacht
stemgeluid – baby opnemen – baby wiegen – instoppen – gaan voeden
2 Technieken van timen en doseren
Conflicten vaak door te veel/ te weinig of niet correct te timen en doseren
Faseovergang – van ene naar andere fase – lastig – kind is klok aan verzetten, kind veranderd in zichzelf en
relatie met ouder => timen en doseren moet ook veranderen – vaak is ouder hier niet snel genoeg mee –
conflicten want het is niet goed afgesteld
1
, 2.1 Het schema van Furman
1) Doing for: mama zorgt voor het kind – verzorgende houding
2) Doing with: moeder en kind gaan in wisselende gradatie samen
dingen gaan doen houdt handen vast
3) Standing by to admire: erbij staan om te bewonderen – kind gaat
één of ander aspect van de zorg voor zichzelf zonder hulp doen –
ouder is gericht op inspanning die kind leverd en is bereid om
gevoelens van trots te erkennen – ouder is er nog – gevoelens van
trots delen
4) Doing for oneself: zoveel voldoening – feitelijke en emotionele
aanwezigheid is niet meer nodig – kind heeft geïnternaliseerd dat
het goed is wat het kind doet en ouders trots zijn
Ouder en kind kunnen op andere stappen zitten
Overgang 2 naar 3 => voor kind als heel lastig ervaren – ik kan stappen en veel zelf, maar dan valt helpende
hand weg – oei, dit is wel moeilijk (boosheid, frustratie, schaamte…)// ook voor ouder lastig, omdat ouder
kijkt hoe het kind zigzagt – probeer in te schatten in welke fase het kind zit en wanneer moet ik helpende
hand geven, stokje voorsteken of wanneer niet? // moeilijk in te schatten waar het kind al zit
Voorbeeld: tiener- bakken
Vroeger samen – ging heel goed
Eerste keer – ik ga het alleen doen
Fout gelopen – cake was superhard en niet lekker
teleurgesteld en boos, omdat anders wel lukt en nu niet
2.2 Trad: ‘previewing’
Previewing/ verwachtingen
Elke ouder heeft een blauwdruk van zijn kind, deze bereid de ouder voor op aankomende fases in de
ontwikkeling het kleinste eerste signaal van volgende fase – kan dit registeren => antwoord hierop stelt
ouder signalen uit om het kind hierop voor te bereiden// ouder volgt groei kind op de voet en nodigt uit tot
verdere groei
Bepaalde blauwdruk/ visie op kind aan de had hiervan ga je signalen opvangen en signalen uitsturen
adhv gedragsmodaliteiten
In de gaten houden wanneer het te veel is voor het kind
Gedragsmodaliteiten
= Manieren om dit over te brengen bij de kinderen (adhv. stemgeluid, grove/fijne motoriek, gevoelens,
expressie, woorden – uitleggen – bv cadeaus – helm, kettingslot etc.)
= Bv. baby aanloop kruipen – ouders gaan spelen met de voeten, druk leggen – ik denk dat hij klaar is om te kruipen –
iedere keer iets verder (op grond liggen en voortonen kruipen)
= Bv. oudste wou mountainbike – zagen dit aankomen – signalen uitzenden – kettingslot kopen, helm geven, wegcode
goed kennen – aangeven voorrang van rechts etc.
2.3 Stern: ‘affect attunement’
Hoe legt ouder connectie tussen eigen mentale affectieve toestand en van het kind
Imiteren
= Imitatie gedrag ouder is zelfde als kind – ouder gaat wat het kind doet imiteren
Bv. aan tafel en kind klopt met hand op tafel – ook kloppen op tafel als ouder
2