Cardiovasculair stelsel:
De verschillen tussen een arterie en vene
Arterie: slagader. Het vervoert zuurstofrijk bloed vanaf het hart naar het rest van het lichaam. Met
uitzondering van de longslagader.
Vene: ader. Het vervoert zuurstofarm bloed vanaf het lichaam terug naar het hart. Met uitzondering
van de longader.
De waarden van een normale systolische en diastolische druk
Systolische druk: het maximale bloeddruk die tijdens ventriculaire systole (aanspanning) wordt
gemeten. >> 120 - 129 mm Hg
Diastolische druk: het maximale bloeddruk aan het einde van de ventriculaire diastole (ontspanning)
gemeten. >> 80 - 84 mm Hg
>>> Een bloeddruk van 120/80 is ideaal.
Wat hyper- en hypotensie is
Hypertensie: een hoge bloeddruk. Als de bloeddruk hoger is dan 140/90 heb je een hoge bloeddruk.
Hypotensie: een lage bloeddruk. Als het bloeddruk lager is dan 110/70 bij mannen en 100/60 bij
vrouwen.
De begrippen vasoconstrictie en vasodilatatie
Vasoconstrictie: is de vernauwing van de slagaders om de bloeddruk te kunnen verhogen.
Vasodilatatie: is het verwijden van de bloedvaten om de bloeddruk te verlagen.
>>> Samen spelen ze een belangrijke rol in het reguleren van de bloedtoevoer naar organen.
De volgende arteriën en venen en kan deze aanwijzen:
Venen in het hoofhalsgebied:
V. facialis
V. jugularis interna
V. jugularis externa
V. Maxillaris
V. submentalis
V. labialis inferior
V. labialis superior
,Arteriën in het hoofdhalsgebied:
A. carotis communis
A. carotis externa
A. carotis interna
A. facialis
A. maxillaris
A. lingualis
A. alveolaris inferior
A. submentalis
A. labialis inferior
A. labialis superior
De werking van het hart en benoemt daarbij de verschillende onderdelen van het hart
inclusief de hartkleppen
Het hart is verantwoordelijk voor het rondpompen van bloed. Via kleine en grote bloedsomloop.
1. Het hart bestaat uit 4 compartimenten.
2. Het rechteratrium ontvangt zuurstofarm bloed uit de grote bloedsomloop en geeft het naar
de rechterventrikel.
3. Vanuit het rechterventrikel loopt het bloed de kleine bloedsomloop en gaswisseling plaats.
4. Zuurstofrijk bloed komt de linker atrium binnen.
5. Als het hart slaat, trekken eerst de twee atriums samen en daarna de twee ventrikels.
6. Als de twee ventrikels samentrekken stuwen ze een gelijke hoeveelheid bloed weg.
7. En de grote bloedsomloop vind plaats.
Het hart is omgeven door de pericardiale holte en dat is bekleed met sereuze membraan. Het kan
verdeeld worden in twee delen de viscerale pericardium (het buitenste oppervlak) en de pariëtale
pericardium (het binnenste oppervlak). Het pericardium bestaat uit een dicht netwerk van collagene
vezels wat zorgt voor de stabiliteit. Er zit een kleine ruimte tussen de pariëtale en viscerale oppervlak
genaamd de pericardiale holte.
Het hart wordt verdeeld door een tussenschot “het septum”.
De hartwand bestaat uit drie verschillende lagen:
1. Endocard: binnenbekleding
2. Myocard: middelste laag, hartspierweefsel
3. Epicard: buitenste laag
Het hart bestaat uit:
- Rechteratrium
- Rechterventrikel
- Linkeratrium
- Linkerventrikel
De linkerventrikelwand is dikker omdat het de hele lichaam moet
voorzien van bloed.
, Hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed allen van de atrium naar
de ventrikels kan stomen en niet andersom.
P: De tricuspidalis (RA-RV)
S: De Mitralis (LA-LV)
R: De Aortaklep (LV-Aorta)
Q: Pulmonalisklep (RV- Art. Pulmonalis)
Coronaire arteriën – kransslagader voorziet het hart met zuurstof.
De arteriën ontspringen vanuit de aorta. De coronaire venen voeren zuurstofarm bloed van de
kransslagader
Capillairen/haarvaten zijn kleine, dunwandige bloedvaten tussen de kleinste arteriën en venen.
De dunne wanden van de capillairen zorgen voor een uitwisseling van voedingsstoffen, opgeloste
gassen en afvalstoffen tussen het bloed en de perifere weefsels.
Het geleidingsysteem van het hart:
Stap 1: Het activering SA knoop en activering atrium
begint.
Stap 2: Prikkel verspreidt zich over het oppervlak van
de atrium en bereikt de AV-knoop.
Stap 3: Er is een vertraging van 100msec bij de AV-
knoop.
Contractie atrium begint.
Stap 4: De impuls verplaatst zich langs het
interventiculaire septum binnen de bundel van His
en de bundeltakken naar de Purkinjevezels.
Stap 5: De impuls wordt door Purkinjevezels geleid
en door het gehele myocardium van de kamers
doorgegeven. Contractie atrium is voltooid en
contractie ventrikels begint.
Verstreken tijd = 225 msec.
De ‘route’ die het bloed aflegt van zuurstofarm naar zuurstof rijk en benoemt daarbij de
grote en kleine bloedsomloop
De verschillen tussen een arterie en vene
Arterie: slagader. Het vervoert zuurstofrijk bloed vanaf het hart naar het rest van het lichaam. Met
uitzondering van de longslagader.
Vene: ader. Het vervoert zuurstofarm bloed vanaf het lichaam terug naar het hart. Met uitzondering
van de longader.
De waarden van een normale systolische en diastolische druk
Systolische druk: het maximale bloeddruk die tijdens ventriculaire systole (aanspanning) wordt
gemeten. >> 120 - 129 mm Hg
Diastolische druk: het maximale bloeddruk aan het einde van de ventriculaire diastole (ontspanning)
gemeten. >> 80 - 84 mm Hg
>>> Een bloeddruk van 120/80 is ideaal.
Wat hyper- en hypotensie is
Hypertensie: een hoge bloeddruk. Als de bloeddruk hoger is dan 140/90 heb je een hoge bloeddruk.
Hypotensie: een lage bloeddruk. Als het bloeddruk lager is dan 110/70 bij mannen en 100/60 bij
vrouwen.
De begrippen vasoconstrictie en vasodilatatie
Vasoconstrictie: is de vernauwing van de slagaders om de bloeddruk te kunnen verhogen.
Vasodilatatie: is het verwijden van de bloedvaten om de bloeddruk te verlagen.
>>> Samen spelen ze een belangrijke rol in het reguleren van de bloedtoevoer naar organen.
De volgende arteriën en venen en kan deze aanwijzen:
Venen in het hoofhalsgebied:
V. facialis
V. jugularis interna
V. jugularis externa
V. Maxillaris
V. submentalis
V. labialis inferior
V. labialis superior
,Arteriën in het hoofdhalsgebied:
A. carotis communis
A. carotis externa
A. carotis interna
A. facialis
A. maxillaris
A. lingualis
A. alveolaris inferior
A. submentalis
A. labialis inferior
A. labialis superior
De werking van het hart en benoemt daarbij de verschillende onderdelen van het hart
inclusief de hartkleppen
Het hart is verantwoordelijk voor het rondpompen van bloed. Via kleine en grote bloedsomloop.
1. Het hart bestaat uit 4 compartimenten.
2. Het rechteratrium ontvangt zuurstofarm bloed uit de grote bloedsomloop en geeft het naar
de rechterventrikel.
3. Vanuit het rechterventrikel loopt het bloed de kleine bloedsomloop en gaswisseling plaats.
4. Zuurstofrijk bloed komt de linker atrium binnen.
5. Als het hart slaat, trekken eerst de twee atriums samen en daarna de twee ventrikels.
6. Als de twee ventrikels samentrekken stuwen ze een gelijke hoeveelheid bloed weg.
7. En de grote bloedsomloop vind plaats.
Het hart is omgeven door de pericardiale holte en dat is bekleed met sereuze membraan. Het kan
verdeeld worden in twee delen de viscerale pericardium (het buitenste oppervlak) en de pariëtale
pericardium (het binnenste oppervlak). Het pericardium bestaat uit een dicht netwerk van collagene
vezels wat zorgt voor de stabiliteit. Er zit een kleine ruimte tussen de pariëtale en viscerale oppervlak
genaamd de pericardiale holte.
Het hart wordt verdeeld door een tussenschot “het septum”.
De hartwand bestaat uit drie verschillende lagen:
1. Endocard: binnenbekleding
2. Myocard: middelste laag, hartspierweefsel
3. Epicard: buitenste laag
Het hart bestaat uit:
- Rechteratrium
- Rechterventrikel
- Linkeratrium
- Linkerventrikel
De linkerventrikelwand is dikker omdat het de hele lichaam moet
voorzien van bloed.
, Hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed allen van de atrium naar
de ventrikels kan stomen en niet andersom.
P: De tricuspidalis (RA-RV)
S: De Mitralis (LA-LV)
R: De Aortaklep (LV-Aorta)
Q: Pulmonalisklep (RV- Art. Pulmonalis)
Coronaire arteriën – kransslagader voorziet het hart met zuurstof.
De arteriën ontspringen vanuit de aorta. De coronaire venen voeren zuurstofarm bloed van de
kransslagader
Capillairen/haarvaten zijn kleine, dunwandige bloedvaten tussen de kleinste arteriën en venen.
De dunne wanden van de capillairen zorgen voor een uitwisseling van voedingsstoffen, opgeloste
gassen en afvalstoffen tussen het bloed en de perifere weefsels.
Het geleidingsysteem van het hart:
Stap 1: Het activering SA knoop en activering atrium
begint.
Stap 2: Prikkel verspreidt zich over het oppervlak van
de atrium en bereikt de AV-knoop.
Stap 3: Er is een vertraging van 100msec bij de AV-
knoop.
Contractie atrium begint.
Stap 4: De impuls verplaatst zich langs het
interventiculaire septum binnen de bundel van His
en de bundeltakken naar de Purkinjevezels.
Stap 5: De impuls wordt door Purkinjevezels geleid
en door het gehele myocardium van de kamers
doorgegeven. Contractie atrium is voltooid en
contractie ventrikels begint.
Verstreken tijd = 225 msec.
De ‘route’ die het bloed aflegt van zuurstofarm naar zuurstof rijk en benoemt daarbij de
grote en kleine bloedsomloop
