Samenvatting consumenten psychologie - Boonaert Marleen - Graduaat Marketing support HoGent jaar 1

Consumenten psycho
Deel |. Consumentenpsychologie intro
Hfst 1. Wie is mijn doelgroep?
Definitie;
De consument is…
 Degene die in de winkel het product gaat kopen (inkoper)
 Voor de winkelbediende de afnemer van het product
 Degene die het product dat werd gekocht door de inkoper effectief
thuis gaat gebruiken
 etc
1.1 segmenteren, targetig, positionering
Segmenteren
 Markt opsplitsen in verschillende groepen
Targeting
 Kiezen van de doelgroep die het best bij jouw bedrijf past
positionering
 Specifieke positie innemen in het hoofd van de consument door
differentiatie
1.2 DMU
Decision making unit




Hfst 2. hoe definieer ik mijn doelgroep?
2.1 Buyer persona
 Visuele representatie van de gekozen doelgroep
 1 Buyer persona per doelgroep
 Elke marketingactie wordt nadien getoetst aan de persona
o Welk design zou hij of zij het meest aantrekkelijk vinden?
o Hoe staat hij of zij er financieel voor?
o Welke boodschap zou hem of haar het meest aanspreken?



1

, o Op welke kanalen is hij of zij het meest actief
2.1.2 opbouw van een buyer persona
 Persona moet een doelgroep dekken die breed genoeg is en
tegelijkertijd voldoende details bevatten om de doelgroep zo persoonlijk
mogelijk aan te spreken
 Marketingplan dat enkel focust op buyer persona dat aan al de criteria
voldoet zal weinig effect bereiken
 Marktonderzoek werkt ondersteunend in de opbouw
 Geen vaste structuur, kernwoorden etc
 Afhankelijk van wat jij belangrijk vindt als marketeer

2.2 Attributen




Demografisch
 Cohorten;
o Verzameling van consumenten op basis van hun geboortejaar
o Gaat vaak over voorkeuren, levensstijl, technologische kennis en
manier van consumeren
 Levenscyclus
o Elke fase kent andere voorkeuren, attitudes en specifiek
consumentengedrag
 Gezinssituatie
o Hangt samen met levensfase en kijkt meer in detail naar de rol van
de verschillende leden van het gezin
 Geslacht
o Vaak producten specifiek voor bepaald geslacht
 Demografisch
 Sociaaleconomische status
o upper upper class: rijke families met een traditioneel historisch
verleden
o lower upper class: mensen die hun vermogen in de afgelopen jaren
hebben vergaard
o upper middle class: beoefenaren van vrije beroepen
o lower middle class en working class: arbeiders en
overheidspersoneel
o lower class: ongeschoold personeel



2

, Persoonlijkheid en levensstijl
 MBTI




 Ocean (BIG 5)
5 basisdimensies; extraversie, altruïsme, consciëntieusheid, neurocisme,
openheid
o Extraversie




o Altruïsme




o Consciëntieusheid / plichtsbewustheid




o Neurocisme
o openheid




3