Samenvatting organisatiemanagement met alle mogelijke examenvragen

Organisaitiemanagement

1. Organisatie en management
= een managementactiviteit die ervoor zorgt dat een organisatorische
doelstellingen bereikt worden door beschikbare middelen en processen
adequaat in te zetten
-Organisatiestructuur (3 niveaus): Eerstelijnsmanager, Middelmanagement
en Hoger management

Wat is een organisatie?
Niet kennen voor examen, geeft beter beeld

Altijd goede verstand houden met mensen uit je
omgeving (er goed mee werken)

Kenmerken van een organisatie
1) Samenwerking door mensen  synergie-effect =
samenhangend/complementair
 Sociale contacten = motivatie  leveren van maatschappelijke bijdrage
 schaalvoordelen
2) Aan een gemeenschappelijk doel  doelstellingen is het resultaat van
“plannen”
3) Verrichten van werk  afleveren van producten en/of diensten
4) Gebruik van middelen/hulpbronnen  mensen, materiële middelen,
tijd, informatie
5) Met de bedoeling te blijven bestaan

Case 1: Bedrijf in expansie
Slimme oplossingen:
 Deal sluiten bij een partner die kan helpen bij de productie
Voordeel: geen investering
Nadeel: winst delen, marge afstaan
 Eigen personeel in ploegen/langer laten werken (studenten, personeel
lenen)
Voordeel: geen training vereist, kennen het bedrijf
Nadeel: hogere personeelskosten en onderhoudskosten, kans op burn-out
 Extra machines aankopen aangezien er ruimte is (tweedehands, huren,
leasen)
Voordeel: productie vergroten
Nadeel: duur = kosten
 Digitaliseren (sneller)

Betekenissen van een organisatie
-Functionele betekenis: het organiseren van iets
-Instrumentele betekenis: een organisatiestructuur, functie, samenhang
-Institutionele betekenis: een bedrijf, instituut, …




1

, Organisatie-Onderneming-Bedrijf




Management in organisaties

1.“Management” is het proces waarbij het werk van
medewerkersvan de organisatie gepland,
georganiseerd, gestuurden gecontroleerdwordt en
waarbij alle andere beschikbare middelen binnen de
organisatie aangewend worden om vooropgestelde
doelen te bereiken.

2.Taak van een “manager” is doelstellingenrealiseren
dmvbeschikbare mensen en andere middelen.

Dit vermijden door goed te plannen, te organiseren,
te leiden en te controleren.


Managementlagen




 Examenvraag (managementlagen)
-Topmanagement: strategische doelen, LT, externe omgeving,
onderhandelen, netwerking (directeur)
-Middenmanagement: tactische doelen, MLT, relevante info laten
doorstromen (chef van een afdeling)
-Operationeel management: plant en verdeelt werk onder het uitvoeren
personeel, KT (chef van een team)

Voorbeeld: Marketingplan
De directie begint met een strategisch marketingplan. Er gebeurt
marktonderzoek om de (toekomstige) klanten en concurrenten in kaart te
brengen. O.a. wie willen we bereiken, wie is de concurrentie is en wat zijn
hun sterktes en zwaktes, hoeveel procent van de markt willen we krijgen
over X jaar... ?
Het middenmanagement gaat hiermee aan de slag en vertaalt dit in een
tactisch plan; dit is de manier waarop we tewerk gaan om het strategisch
2

, plan uit te voeren en de strategische doelen te bereiken. O.a. hoe gaan we
de producten en diensten verkopen, waar leggen we de accenten (prijs,
service), op welke manier gaan we naamsbekendheid opbouwen(reclame,
kortingsacties)?
Het laatste is het operationele plan. Het uitvoerend management zorgt dat
er ACTIE genomen wordt. O.a. hoeveel personeel hebben we nodig, hoe
komen we aan producten en diensten, hoe krijgen we ze in de winkel, hoe
komen we aan startkapitaal?




3

,  mogelijke examenvraag: Ansoff-matrix




Netwerkplanning
= planningstechniek voor grote projecten met meerdere activiteiten, waar
de volgorde en de relaties tussen de activiteiten belangrijk is
(projectplanning)
= techniek om het projectverloop visueel voor te stellen



4