ORTHOPEDAGOGISCHE
HANDELINGSPLANNING
Emma Willems
,Inhoudsopgave
1 Methodisch handelen
1.1 Wat is methodisch handelen?
Methode = de weg waarlangs/ manier van handelen
Methodisch werken
= handelen volgens een vaste doordachte manier om een bepaald doel te bereiken
Methodisch handelen
= bewust omgaan met kennis, inzichten en vaardigheden. Je bewust zijn van de effecten en invloeden van
jouw handelen op de ander
4 elementen
1) Doelgericht
a. Gericht op ontwikkeling/ handhaving
b. Persoon moet uitdrukkelijk belang hierbij hebben
2) Bewust
a. Niet louter intuïtief
b. Welke invloed heeft jouw gedrag op de ander
3) Systematisch
a. Stap voor stap
b. Stap richting gewenste verandering dient verbonden te zijn met voorafgaande situatie
4) Procesmatig
a. Volgens plan
b. Richting vooropgesteld doel en eventueel bijsturen
Orthopedagogisch handelen
= vertrekt altijd vanuit vraag cliënt, samen doelstellingen halen en samen werken
Bij alles wat je doet = kunnen zeggen waarom je dat doet
Visies die methodisch handelen illustreren
Ter horst
POS (problematische opvoedingssituatie)
o ‘Door betrokkenen ervaren uitzichtloze opvoedingssituatie waarin men niet slaagt zonder
getrainde hulp van buitenaf verandering te brengen
Situatie vraagt om actie
Kok
Vraagstellingstype vraagt om actie
Het gaat over het gehele functioneren van het kind en de opvoedkundige actie
Broekaert
Orthopedagogiek als handelingswetenschap = keuze gemaakt
Gekozen voor fenomenologische benadering, wenst totaliteit van opvoedingsgebeuren te
onderzoeken en te doorgronden
Handelen: zinvol, doelmatig
Integreren voelen, willen en denken
We vertrekken steeds van ons handelen met de cliënt (SAMEN handelen) en moeten daar ook steeds naar
terugkeren = samendoen optimale relatie
1
,Er is een voortdurende wisselwerking tussen theorie en handelen
1.2 Werken met doelen
Methodisch handelen = handelen afstemmen op vraag naar ondersteuning
Belangrijke vraag
= ‘wie is de persoon die je wenst te ondersteunen, wat vraag, hoe best ondersteunen?’ (intake-gesprek)
Doelgroep
= die mensen, die we in ons werk be-doel-en te bereiken (doelgroep-analyse)
= groep mensen met gelijkaardige ondersteuningsbehoeften
! Belang functionele relatie met doelgroep (afstand-nabijheid)
Intakegesprek
= in hoeverre een aanbod van de voorziening een antwoord kan bieden op gestelde OV
Doelgroep-analyse
= kan beeld over doelgroep verhelderen, bepaalde handeling afstemmen aan doelgroep
elke persoon uniek = geïndividualiseerde aanpak
1.3 Plannen – uitvoeren – evalueren – bijsturen
Cyclus orthopedagogisch handelen Bijsturen Plannen
We plannen; voeren uit; evalueren; sturen bij
Professionele begeleider = 4 soorten plannen
1) Instellingsplan/ beleidsplan Evalueren Uitvoeren
a. Visie, doelstelling en werkwijze voorziening
2) Afdelingsplan
a. Agogische doelen en werkzaamheden die op afdeling plaatsvinden om doel te bereiken
3) Individueel handelingsplan
a. Individuele cliënt
4) Activiteitenplan (groep/individu)
a. Beschrijft aanbod, doel en werkwijze activiteiten
Activiteitenplan
Keuze op basis van beginsituaties – vragen
Om wie gaat het? (doelgroep)
o Wie is de cliënt?
o Interesses, behoeften en mogelijkheden?
o Groepsverband of individueel?
Waarom vindt de activiteit of handeling plaats?
o Zelfstandigheid bevorderen
o Ontspanning
o Mogelijkheden stimuleren
o Bevorderen sociale contacten
Wat vindt er plaats? (welke handelingen)
o Korte of langdurige?
o Hoeveel deelnemers?
2
, o Wat is er nodig?
Hoe moet het gebeuren? (wie doet wat/ welke manier)
Waar en waarmee? (plaats, ruimte en middelen)
Wanneer? (tijdstip en duur)
cliënt goed informeren over praktische kanten!
Uitvoeren = begeleidingsstijl
Cliënt, activiteit of omstandigheid bepaalt welke vorm het meest geschikt is
1) Autoritair
a. Begeleider
i. Bepaalt alles
ii. Geeft aanwijzingen stap voor stap
iii. Verdeelt werk
iv. Doet zelf niet mee
2) Democratisch
a. Alles bepaald via groepsbeslissingen
b. Begeleider
i. Helpt bij groepsbeslissingen
ii. Geeft grote lijnen en mogelijkheden om te kunnen kiezen
iii. In overleg met begeleider, verdelen cliënten zelf werk en taken
iv. Doet mee als ‘groepslid’
3) Laisser faire
a. Veel vrijheid voor hulpvrager, weinig inbreng begeleider
b. Begeleider
i. Geen aanwijzingen
ii. Geen taakverdeling
iii. Doet niet mee
Na uitvoeren = evalueren
Productevaluatie
o Doel effectief bereikt?
o Werkdoelen
Procesevaluatie
o Onderzoeken van alle aspecten van het methodisch handelen – alle fasen bespreken
op basis hiervan conclusies trekken voor toekomst en eventueel bijsturen
2 Handelingsplanning binnen het hulpverleningsproces
2.1 Inleiding
Onderscheid handelingsplanning als proces en handelingsplan als product
Als proces (handelingsplanning)
o Hele cyclische proces dat orthopedagogisch handelen aanstuurt
o Dynamisch proces – altijd in beweging
Als product (handelingsplan)
o Neergeschreven product, elke fase van het plan dat in document is neergeschreven (moet!)
2.2 Definitie
Handelingsplanning
3
HANDELINGSPLANNING
Emma Willems
,Inhoudsopgave
1 Methodisch handelen
1.1 Wat is methodisch handelen?
Methode = de weg waarlangs/ manier van handelen
Methodisch werken
= handelen volgens een vaste doordachte manier om een bepaald doel te bereiken
Methodisch handelen
= bewust omgaan met kennis, inzichten en vaardigheden. Je bewust zijn van de effecten en invloeden van
jouw handelen op de ander
4 elementen
1) Doelgericht
a. Gericht op ontwikkeling/ handhaving
b. Persoon moet uitdrukkelijk belang hierbij hebben
2) Bewust
a. Niet louter intuïtief
b. Welke invloed heeft jouw gedrag op de ander
3) Systematisch
a. Stap voor stap
b. Stap richting gewenste verandering dient verbonden te zijn met voorafgaande situatie
4) Procesmatig
a. Volgens plan
b. Richting vooropgesteld doel en eventueel bijsturen
Orthopedagogisch handelen
= vertrekt altijd vanuit vraag cliënt, samen doelstellingen halen en samen werken
Bij alles wat je doet = kunnen zeggen waarom je dat doet
Visies die methodisch handelen illustreren
Ter horst
POS (problematische opvoedingssituatie)
o ‘Door betrokkenen ervaren uitzichtloze opvoedingssituatie waarin men niet slaagt zonder
getrainde hulp van buitenaf verandering te brengen
Situatie vraagt om actie
Kok
Vraagstellingstype vraagt om actie
Het gaat over het gehele functioneren van het kind en de opvoedkundige actie
Broekaert
Orthopedagogiek als handelingswetenschap = keuze gemaakt
Gekozen voor fenomenologische benadering, wenst totaliteit van opvoedingsgebeuren te
onderzoeken en te doorgronden
Handelen: zinvol, doelmatig
Integreren voelen, willen en denken
We vertrekken steeds van ons handelen met de cliënt (SAMEN handelen) en moeten daar ook steeds naar
terugkeren = samendoen optimale relatie
1
,Er is een voortdurende wisselwerking tussen theorie en handelen
1.2 Werken met doelen
Methodisch handelen = handelen afstemmen op vraag naar ondersteuning
Belangrijke vraag
= ‘wie is de persoon die je wenst te ondersteunen, wat vraag, hoe best ondersteunen?’ (intake-gesprek)
Doelgroep
= die mensen, die we in ons werk be-doel-en te bereiken (doelgroep-analyse)
= groep mensen met gelijkaardige ondersteuningsbehoeften
! Belang functionele relatie met doelgroep (afstand-nabijheid)
Intakegesprek
= in hoeverre een aanbod van de voorziening een antwoord kan bieden op gestelde OV
Doelgroep-analyse
= kan beeld over doelgroep verhelderen, bepaalde handeling afstemmen aan doelgroep
elke persoon uniek = geïndividualiseerde aanpak
1.3 Plannen – uitvoeren – evalueren – bijsturen
Cyclus orthopedagogisch handelen Bijsturen Plannen
We plannen; voeren uit; evalueren; sturen bij
Professionele begeleider = 4 soorten plannen
1) Instellingsplan/ beleidsplan Evalueren Uitvoeren
a. Visie, doelstelling en werkwijze voorziening
2) Afdelingsplan
a. Agogische doelen en werkzaamheden die op afdeling plaatsvinden om doel te bereiken
3) Individueel handelingsplan
a. Individuele cliënt
4) Activiteitenplan (groep/individu)
a. Beschrijft aanbod, doel en werkwijze activiteiten
Activiteitenplan
Keuze op basis van beginsituaties – vragen
Om wie gaat het? (doelgroep)
o Wie is de cliënt?
o Interesses, behoeften en mogelijkheden?
o Groepsverband of individueel?
Waarom vindt de activiteit of handeling plaats?
o Zelfstandigheid bevorderen
o Ontspanning
o Mogelijkheden stimuleren
o Bevorderen sociale contacten
Wat vindt er plaats? (welke handelingen)
o Korte of langdurige?
o Hoeveel deelnemers?
2
, o Wat is er nodig?
Hoe moet het gebeuren? (wie doet wat/ welke manier)
Waar en waarmee? (plaats, ruimte en middelen)
Wanneer? (tijdstip en duur)
cliënt goed informeren over praktische kanten!
Uitvoeren = begeleidingsstijl
Cliënt, activiteit of omstandigheid bepaalt welke vorm het meest geschikt is
1) Autoritair
a. Begeleider
i. Bepaalt alles
ii. Geeft aanwijzingen stap voor stap
iii. Verdeelt werk
iv. Doet zelf niet mee
2) Democratisch
a. Alles bepaald via groepsbeslissingen
b. Begeleider
i. Helpt bij groepsbeslissingen
ii. Geeft grote lijnen en mogelijkheden om te kunnen kiezen
iii. In overleg met begeleider, verdelen cliënten zelf werk en taken
iv. Doet mee als ‘groepslid’
3) Laisser faire
a. Veel vrijheid voor hulpvrager, weinig inbreng begeleider
b. Begeleider
i. Geen aanwijzingen
ii. Geen taakverdeling
iii. Doet niet mee
Na uitvoeren = evalueren
Productevaluatie
o Doel effectief bereikt?
o Werkdoelen
Procesevaluatie
o Onderzoeken van alle aspecten van het methodisch handelen – alle fasen bespreken
op basis hiervan conclusies trekken voor toekomst en eventueel bijsturen
2 Handelingsplanning binnen het hulpverleningsproces
2.1 Inleiding
Onderscheid handelingsplanning als proces en handelingsplan als product
Als proces (handelingsplanning)
o Hele cyclische proces dat orthopedagogisch handelen aanstuurt
o Dynamisch proces – altijd in beweging
Als product (handelingsplan)
o Neergeschreven product, elke fase van het plan dat in document is neergeschreven (moet!)
2.2 Definitie
Handelingsplanning
3