Samenvatting sociale cognities

Thema 1_Sociale cognities
Inleiding
Wat is sociale psychologie?
Sociale psychologie
= Wetenschappelijke studie van onze gedachten, gevoelens en gedragingen zoals die worden beïnvloed
door werkelijke of ingebeelde anderen. Sociale psychologie probeert het denken, voelen en gedrag van
mensen te verklaren vanuit de interactie tussen mensen, individueel en in groep, de sociale situatie, de
historiek die daaraan voorafgaat of wat erop volgt

Sociologie = XXX(groep)
Psychologie = X(individu)
 sociale psychologie (hoe individu zich verhoudt in groep en hoe de wisselwerking loopt tussen beiden)

Oorsprong sociale psychologie
Oorsprong sociale psychologie: stuk wantrouwen angst voor de groep (massa), angst voor de revolutie (zie
Le Bon, zie Milgram en voor een stuk ook Zimbardo.

>< andere theoretisch perspectief: de groep/het sociale is vormend, constructief voor zowel individu als
maatschappij (zie o.a. Sigmund Freuds massapsychologie

Voor en na tweede wereldoorlog
 Psychologie – sterke ontwikkeling
 Jaren 30: door beurscrash veel werkloze psychologen die zich sociaal en maatschappelijk kritisch
opstelden

Gustave le bon: fransman (psycholoog en socioloog) - 1895
 Psychologie van de massa (daar ontstaat sociale psychologie)
 Voor tweede wereldoorlog
 De massa: als je hiervoor groepen had, krijg je in nasleep van industriële revolutie grote groepen
arbeiders (plattenland naar steden), die vormen een massa (dit bestond eerst nog niet, enkel
groepen (ambachten etc.)) – periode van opstanden en revoluties
 Je zou kunnen zeggen dat sociale psychologie hier ontstaat om hierop grip te krijgen, hoe gedraagt
het individu zicht tegenover de massa

Sigmand Freud - 1921
 Tussen de twee wereldoorlogen geschreven
 Wil een antwoord bieden op iets dat in jaren 20/30 geven fascisme en nazisme (massas die geleid
worden door leiders)
 Poging om hier een verklaring op te bieden

Experimenten
1961 Milgram: gehoorzaamheid, verklaren waarom mensen een gehoorzame leider volgen// shock geven
aan anderen
1971 Zimbardo: in gevangenis, gevangenen en bewakers tegenover elkaar zetten (rol: waarom gaan ze zo
ver in hun rol)

Cognitieve sociale psychologie
= Houdt zich bezig met de vraag hoe mensen informatie verwerken over hun sociale omgeving
= Cognitieve psychologie ontstond als reactie op black-box-visie van het behaviorisme

Sociaal cognitivisme tegenover sociaal constructivisme (gaan tegen elkaar in)
1

, Sociaal cognitivisme
= informatieverwerking, info komt van buitenaf, brein doet hier iets mee// informatieverwerking in hoofd
Sociaal constructivisme
= belang van de taal, wisselwerking tussen mens en wereld, de mens construeert ook de wereld (is niet
zomaar iets van buitenaf)
Cognitivisme
= wereldbol – info dat in je hoofd komt

=> De informatie komt binnen in het hoofd
(pc) – er is informatieverwerking en de
cognitieve processen gaan aan

Sociale cognitivisme
= niveau van de groep; je kijkt hoe de mens denkt en wat
zijn cognitieve processen, hoe denken andere mensen en
hoe gaat dit elkaar beïnvloeden/ hoe beïnvloed dat hoe ik
denk en iemand anders in mijn beurt en hoe beïnvloed dat
elkaar en hoe zorgt dat ervoor dat groepsprocessen
ontstaan
Tegenover sociaal constructivisme
= de wereld is al gevormd door onze taal, de manier van
sociale omgang. We geven al vorm aan de wereld op zich
door te communiceren en door onze sociale omgang

VERSCHIL:
Cognitivisme – we krijgen informatie vanuit de wereld
Constructivisme – de wereld is al gevormd door het sociale

VERSCHIL cognitivisme en constructivisme
Sociaal cognitivisme: kijk je in informatieverwerking in persoon A
zijn hoofd en dan naar B en hoe ze gerelateerd aan elkaar zijn en
hoe ABC een groep vormen/ A en B beïnvloeden elkaar
Sociaal constructivisme: wat speelt tussen a,b en c af op vlak van
het sociale, de communicatie tussen elkaar (niet het denken of
voelen)
Wat is sociale cognitie?
Sociale cognitie
= persoonlijke en sociale gegevens over mensen verzamelen, invoeren, verwerken en uitvoeren
Processen waarbij we informatie
 verwerven/ opslaan
 integreren/ organiseren
 Interpreteren
over mensen
 anderen (sociale perceptie)
 zichzelf (zelfperceptie)

= we gaan niet passief waarnemen en opslaan wat het gedrag of de communicatie is van de anderen, we
gaan dit ACTIEF doen en met de informatie aan de slag gaan om een beeld te vormen van de andere



2